ECLI:NL:RBMNE:2025:2590

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 mei 2025
Publicatiedatum
26 mei 2025
Zaaknummer
16/179647-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van diefstal met geweld in vereniging, met oogmerk op wederrechtelijke toe-eigening van kunstwerken en andere goederen

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 7 mei 2025 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van diefstal met geweld. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 5 mei 2022, waarbij de verdachte samen met medeverdachten de woning van aangever [aangever] binnenging en kunstwerken en andere goederen heeft weggenomen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een oogmerk tot wederrechtelijke toe-eigening, ondanks het eigendomsrecht van de medeverdachten op de goederen. De verdachte heeft een coördinerende rol gespeeld in de voorbereiding van de diefstal, waarbij geweld en bedreiging met geweld zijn gebruikt. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van de tenlastelegging, maar heeft haar wel schuldig bevonden aan de diefstal met bedreiging van geweld in vereniging. De rechtbank heeft een taakstraf van 240 uur opgelegd, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar leeftijd en gezondheidsproblemen. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij, [aangever].

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/179647-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 7 mei 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1949 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] , [postcode] te [plaats 1] ,
hierna genoemd: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting op 10 maart 2025, 11 maart 2025, 13 maart 2025 en 7 mei 2025.
De strafzaak is inhoudelijk behandeld op 10 maart 2025, 11 maart 2025 en 13 maart 2025 en op 7 mei 2025 is het onderzoek ter terechtzitting gesloten.
De rechtbank heeft bij de inhoudelijke behandeling kennisgenomen van de vordering en de standpunten van de officieren van justitie, mr. A.E. Lohuis en mr. P. van Minnen, en van wat verdachte en haar raadsman, mr. F.L.L. Vermeeren, en de benadeelde partij [aangever] en zijn raadsman, mr. J.J.M. Cliteur, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De verdenking komt er, kort weergegeven, op neer dat verdachte:
primair:
samen met anderen een diefstal met geweld heeft gepleegd, door op 5 mei 2022 uit de woning van [aangever] in Woerden kunstwerken en andere goederen mee te nemen, waarbij [aangever] in de hoek is geduwd, met ducttape is vastgebonden en veertig minuten in bedwang is gehouden;
subsidiair:
medeplichtigheid aan bovenstaande diefstal met geweld in vereniging, door medeverdachten met elkaar in contact te brengen, informatie te verstrekken en aan te sturen.
De volledige tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde medeplegen van diefstal met geweld wettig en overtuigend te bewijzen, met uitzondering van het in de hoek duwen van aangever [aangever] .
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van zowel het primair ten laste gelegde medeplegen van diefstal met geweld als de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan diefstal met geweld. Hij heeft hierbij het volgende aangevoerd.
Verdachte was op 5 mei 2022 niet in de woning/atelier van aangever [aangever] aanwezig en zij heeft daaruit geen goederen weggenomen. Zij was wel aanwezig bij een voorafgaande ontmoeting met medeverdachten waarbij deze wegneemactie is besproken, maar daarbij is uitdrukkelijk afgesproken dat deze medeverdachten alleen hun eigen kunstwerken zouden meenemen, en dat daarbij geen geweld zou worden gebruikt.
De kunstwerken die zouden worden meegenomen, waren dus niet het eigendom van aangever [aangever] , maar van de medeverdachte kunstenaars. Er is daarom geen sprake van dat deze kunstwerken van [aangever] zijn gestolen.
Dat er bij de terughaalactie mogelijk toch geweld is gebruikt en dat er ook andere goederen dan de eigen kunstwerken van medeverdachten zijn meegenomen, valt verdachte niet aan te rekenen. Verdachte heeft geen (voorwaardelijk) opzet gehad op diefstal, laat staan op diefstal met geweld, en ook niet op medeplichtigheid daaraan.
Daarnaast is de bijdrage van verdachte aan eventuele strafbare feiten te klein om als medeplegen of medeplichtigheid gekwalificeerd te kunnen worden. Zij heeft alleen de kunstenaars willen waarschuwen voor de methodes van aangever [aangever] . Zij heeft geen informatie aan de kunstenaars gegeven over hoe zij hun eigen kunstwerken konden terugnemen. Wel was verdachte emotioneel betrokken bij de terughaalactie. Het verzoek van verdachte aan medeverdachte [medeverdachte 1] om een schilderij van haar zoon en parfums uit de woning/galerie van aangever [aangever] mee te nemen, moet in dat licht worden gezien. Dit verzoek heeft echter niets te maken met het initiëren, coördineren of aansturen van een diefstal met geweld, aldus de raadsman.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Partiële vrijspraak
De rechtbank zal de verdachte partieel vrijspreken voor die onderdelen uit de tenlastelegging die zien op het bij de diefstal toegepaste geweld, voor zover de rechtbank die tenlastegelegde handelingen niet kwalificeert als bedreiging met geweld. Ook zal de rechtbank verdachte vrijspreken voor de diefstal van kunstboeken, een laptop, een aktetas en telefoon. De rechtbank ziet voor deze tenlastegelegde handelingen onvoldoende bewijs voor betrokkenheid van verdachte.
Hieronder zal nader uiteen worden gezet hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
4.3.2
De gebruikte bewijsmiddelen
Voor de overzichtelijkheid van dit vonnis heeft de rechtbank de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden uitgewerkt en opgenomen in bijlage II. Deze bijlage is aan dit vonnis gehecht.
4.3.3
De bewijsoverwegingen
4.3.3.1. Inleiding
De rechtbank stelt op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting het volgende vast.
De kunstwerken in de woning/galerie van aangever [aangever]
In de woning van aangever [aangever] op het adres [adres 2] te [plaats 2] , die ook was ingericht als galerie, bevond zich op 5 mei 2022 een groot aantal kunstwerken, waaronder kunstwerken van de kunstenaars (en medeverdachten) [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] (hierna ook wel te noemen: de kunstenaars).
Volgens de kunstenaars hadden zij deze kunstwerken aan aangever [aangever] in consignatie gegeven om deze voor hen te verkopen.
Door middel van een consignatie-overeenkomst wordt over het algemeen het bezit van en de beschikkingsbevoegdheid over het goed (hier: het kunstwerk) door de consignatiegever (hier: de kunstenaar) overgedragen aan de consignatiehouder (hier: aangever [aangever] ), in die zin dat de consignatiehouder het goed mag verkopen en leveren aan een koper, tenzij hierover anders is bepaald in de consignatie-overeenkomst. Het eigendomsrecht blijft dan, tot de verkoop, bij de consignatiegever (hier: de kunstenaar).
Op 4 oktober 2023 en 18 september 2024 is door de Rechtbank Gelderland vonnis gewezen in een civiele zaak tussen aangever [aangever] enerzijds en medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] anderzijds. Uit deze, nog niet in kracht van gewijsde zijnde, vonnissen leidt de rechtbank het volgende af:
  • het eigendomsrecht van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] op de door hen gemaakte kunstwerken, die zich op 5 mei 2022 in de woning/galerie van aangever [aangever] bevonden, is onbetwist;
  • hoewel het eigendomsrecht van [medeverdachte 4] op de door hem gemaakte kunstwerken, die zich op 5 mei 2022 in de woning/galerie van aangever [aangever] bevonden, door [aangever] wordt betwist, kan [medeverdachte 4] een sterk beroep doen op dit eigendomsrecht.
De wegneemactie op 5 mei 2022
Op 5 mei 2022 zijn de kunstenaars (en medeverdachten) [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] , samen met medeverdachten [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 7] , de woning/galerie van aangever [aangever] binnengegaan, en hebben daar diverse goederen meegenomen. Dit betroffen kunstwerken van [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] , maar ook kunstwerken van andere kunstenaars en overige goederen, zoals fotoboeken, een telefoon, twee laptops en een aktentas.
Medeverdachten [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] zijn respectievelijk een neef en een kennis van [medeverdachte 2] , die hem op zijn verzoek wilden helpen om zijn kunstwerken uit de woning/galerie van [aangever] te halen.
Medeverdachte [medeverdachte 1] is de dochter van kunstenares [A] . Deze
[A] heeft op 30 december 2020 aangifte gedaan tegen aangever [aangever] van verduistering van haar kunstwerken. Deze kunstwerken zouden door haar in consignatie aan [aangever] ter beschikking zijn gesteld. Toen zij om teruggave van deze kunstwerken verzocht, zou [aangever] dat hebben geweigerd. Deze kunstwerken zouden zich op 5 mei 2022 mogelijk nog steeds in de woning/galerie van aangever [aangever] bevinden.
Medeverdachte [medeverdachte 7] is een oud-zakenpartner van aangever [aangever] , die stelt dat hij door [aangever] voor honderdduizenden euro’s is opgelicht. In dit kader loopt een civiele bodemprocedure tussen [medeverdachte 7] en [aangever] .
Zowel medeverdachte [medeverdachte 1] als medeverdachte [medeverdachte 7] zijn in contact gekomen met medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] , door middel van verdachte [verdachte] , de ex-partner van [aangever] . De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat deze zes verdachten, in verschillende samenstelling, voorafgaand aan 5 mei 2022 twee maal zijn samengekomen. Medeverdachten [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] waren bij deze bijeenkomsten niet aanwezig.
Tijdens deze eerdere bijeenkomsten is in ieder geval afgesproken dat op 5 mei 2022 de kunstwerken van [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [A] uit de woning/galerie van [aangever] zouden worden meegenomen, waarbij zij in beginsel elk hun eigen kunst zouden weghalen. Hierbij is afgesproken dat [medeverdachte 2] als eerste de woning/galerie van [aangever] zou binnengaan, hetgeen hij bewerkstelligde door met [aangever] een afspraak te maken onder het mom dat er een potentiële koper zou komen voor een van zijn kunstwerken. Hierna zou [medeverdachte 2] er voor zou zorgen dat de andere deelnemers aan de “terughaalactie” de woning/galerie zouden kunnen binnengaan om vervolgens de kunstwerken mee te nemen.
Kort voorafgaand aan het binnentreden van de woning van [aangever] op 5 mei 2022 zijn alle verdachten samengekomen bij het Esso tankstation in Woerden. Ook medeverdachten [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] waren hierbij aanwezig.
4.3.3.2. Diefstal
Door de raadsman is het standpunt ingenomen dat met betrekking tot de kunstwerken die [aangever] als consignatiehouder onder zich had, geen sprake kan zijn geweest van diefstal, omdat niet [aangever] , maar de medeverdachte kunstenaars de rechthebbenden waren van op kunstwerken. Hij trekt daaruit de conclusie dat i) deze kunstwerken niet aan [aangever] toebehoorden in de zin van artikel 310 van het Wetboek van strafrecht en ii) dat er (daardoor) bij de verdachten geen sprake was van een oogmerk tot wederrechtelijke toe-eigening van deze kunstwerken.
De rechtbank is echter, met de officier van justitie, van oordeel dat de medeverdachten zich ten aanzien van deze kunstwerken wel schuldig hebben gemaakt aan diefstal, en overweegt daartoe als volgt.
Artikel 310 van het Wetboek van strafrecht (verder: Sr) bepaalt dat er sprake is van diefstal, wanneer de verdachte een voorwerp wegneemt dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, met het oogmerk om zich dit voorwerp wederrechtelijk toe te eigenen.
Toebehoren
Het is vaste jurisprudentie dat het begrip ‘toebehoren’ in de zin van artikel 310 Sr ruimer wordt uitgelegd dan het civielrechtelijke begrip ‘eigendom’, waarbij ook andere vormen van zeggenschap over een voorwerp ‘toebehoren’ kunnen opleveren.
Afhankelijk van de feiten en omstandigheden kan bij de beantwoording van de vraag aan wie een voorwerp ‘toebehoort’ in de zin van artikel 310 Sr, niet het eigendomsrecht ten aanzien van dit voorwerp, maar het bezit van dit voorwerp en de feitelijke heerschappij daarover als doorslaggevend worden gezien, ongeacht de vraag of de bezitter ook de rechtmatige eigenaar van het voorwerp is..
Het ruimere begrip ‘toebehoren’ beschermt zo ook de bezitter van een goed tegen diefstal. Het is uit maatschappelijk oogpunt immers onwenselijk dat de eigenaar van een voorwerp altijd straffeloos tot wegneming van dit voorwerp zou kunnen overgaan, wanneer dit voorwerp in het bezit is van een ander. Hierdoor zou onvoldoende rechtsbescherming worden geboden tegen eigenrichting, als de wegnemingshandeling gepaard gaat met maatschappelijk ongewenst gedrag, zoals intimidatie, huisvredebreuk of geweld.
In de onderhavige zaak betekent dit dat er ook sprake kan zijn van diefstal, wanneer verdachte of een van haar medeverdachten een sterk beroep kan doen op het eigendomsrecht van de weggenomen goederen, zoals bij de kunstwerken die gemaakt zijn door [medeverdachte 4] . Het betekent ook dat er sprake kan zijn van diefstal, wanneer het eigendomsrecht van de weggenomen goederen onmiskenbaar bij de verdachte of een van haar medeverdachten ligt, zoals bij de kunstwerken die gemaakt zijn door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] .
Ter beantwoording van de vraag of in deze gevallen inderdaad sprake is geweest van diefstal, zal moeten worden bepaald of de wegnemingshandelingen zijn gepleegd met de bedoeling (het oogmerk) zich de betreffende goederen wederrechtelijk toe te eigenen.
Oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
Bestendige jurisprudentie is eveneens dat van oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening sprake is, wanneer de verdachte de bedoeling heeft om zich goederen toe te eigenen door middel van handelingen die vanuit maatschappelijk oogpunt ongewenst zijn.
Naar het oordeel van de rechtbank is dat in de onderhavige zaak het geval. Zoals hierna zal worden overwogen zijn de wegnemingshandelingen van de medeverdachten gepaard gegaan met de facto huisvredebreuk, geweld en bedreiging met geweld.
Medeplegen ten aanzien van diefstal van de kunstvoorwerpen
Voor een bewezenverklaring van medeplegen van diefstal dient vast komen te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met (een) ander(en) gericht op het gezamenlijk uitvoeren van het delict.
Ten aanzien van de diefstal van de kunstwerken van de betrokken kunstenaars overweegt de rechtbank dat er voorafgaand aan deze diefstal op meerdere momenten overleg is geweest tussen verdachte en een aantal medeverdachten over de wijze waarop de kunstwerken zouden worden teruggehaald, dat er overleg is geweest kort voorafgaand aan de actie bij het tankstation tussen alle verdachten en dat er tijdens de actie nauw en bewust is samengewerkt tijdens het uit de woning halen en in de verschillende voertuigen leggen en meenemen van de kunstwerken.
De rechtbank concludeert dat ten aanzien van de diefstal van de kunstwerken van de betrokken kunstenaars sprake is geweest van medeplegen.
Ten aanzien van de overige kunstwerken geldt eveneens dat sprake is van diefstal in vereniging, nu deze kunstwerken [aangever] , die hem toebehoorden, bij de wegneemactie door de medeverdachten zijn meegenomen met het oogmerk zich deze werken wederrechtelijk toe te eigenen. Bij de wegneemactie is een werkwijze gehanteerd waarbij de verschillende kunstwerken in de hal van de woning van aangever [aangever] werden verzameld en naar buiten werden gedragen en in verschillende voertuigen werden gedaan, waarbij geen onderscheid werd gemaakt tussen de kunstwerken van de medeverdachten en de kunstwerken van andere kunstenaars. Verdachte was weliswaar niet aanwezig bij de wegneemactie zelf, maar blijkens de appconversaties tussen haar en [medeverdachte 1] was haar opzet mede gericht op het terughalen van de kunstwerken van [A] , de moeder van [medeverdachte 1] . Uit diezelfde appconversaties maakt de rechtbank op dat (een deel van) die kunstwerken ook daadwerkelijk na de terughaalactie weer in het bezit is gekomen van [medeverdachte 1] .
Namens verdachte is bepleit dat haar rol bij de wegneemactie op 5 mei 2022 dusdanig beperkt is geweest, dat deze niet als medeplegen van of medeplichtigheid aan diefstal met geweld kan worden gekwalificeerd. Verdachte is immers niet bij de wegneemactie aanwezig geweest en heeft zelf geen goederen weggenomen. De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte een wezenlijke bijdrage geleverd aan de diefstal met geweld van de kunstwerken van de kunstenaars op 5 mei 2022. Zij heeft immers in de periode die aan de diefstal voorafging de kunstenaars (en medeverdachten) [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] in contact gebracht met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 7] , omdat zij volgens verdachte allen gedupeerd waren of zouden worden door aangever [aangever] . Hierbij heeft zij medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] er van overtuigd dat, als zij hun kunstwerken die zich in de woning/galerie van [aangever] bevonden terug wilden krijgen, zij het recht in eigen hand moesten nemen. Verdachte is, samen met enkele medeverdachten, in de periode voorafgaand aan 5 mei 2022 bovendien samen gekomen om te bespreken hoe zij hun kunstwerken terug zouden krijgen. Op de dag zelf is verdachte voorafgaand aan het binnentreden van de woning door de medeverdachten samengekomen met hen bij het tankstation.
Verder blijkt uit de in het dossier opgenomen app-gesprekken het volgende.
Verdachte heeft medeverdachte [medeverdachte 1] gestimuleerd om deel te nemen aan de diefstal, om zo de kunstwerken van de moeder van [medeverdachte 1] , die zich nog in de woning/galerie van [aangever] zouden bevinden, terug te halen. Hierbij heeft zij deze medeverdachte ook gevraagd om voor verdachte een schilderij van de zoon van verdachte en dure parfums uit de woning/galerie mee te nemen.
Op 4 mei 2022 stuurt verdachte een app-bericht met de tekst: “Morgen 15.30 uur bij benzinepomp [straat] !!! Iedereen daar verzamelen!!!”. Verdachte en haar medeverdachten verzamelen zich inderdaad rond die tijd, vlak voor de diefstal, op het betreffende benzinestation vlakbij de woning van aangever [aangever] .
Verder geeft zij op 4 mei 2022 via een app-bericht instructies over hoe te handelen tijdens de diefstal: “Tijdens de actie het terughalen van de actie WORDT ER NIET GEROEPEN MET NAMEN ZO VAN wil wil dit en waar is [medeverdachte 7] of waar is [medeverdachte 2] … mond dicht en je dingen doen”.
Verder blijkt uit de app-gesprekken dat verdachte er op 4 mei 2022 achter probeert te komen of [aangever] op 5 mei 2022 alleen in zijn woning/galerie is: “Ik hoor of [B] morgen om 11 uur zoals iedere morgen weggg is van mijn vriendin die daar om de hoek woont”.
Ook doet zij suggesties over hoe te handelen als hij niet alleen blijkt te zijn: “Gaatttt door!! Gewoon gaan. Dan maar 2 opsluiten!!!”
Dat verdachte op de hoogte was van het wederrechtelijke van haar handelen, blijkt onder andere uit haar app-bericht van 5 mei 2022 te 9.46 uur aan medeverdachte [medeverdachte 1] : “Tot straks. Wis al je berichten”.
Op 24 juni 2022 stuurt verdachte het volgende app-bericht aan medeverdachte [medeverdachte 1] :
“ [medeverdachte 1] als je wilt kun je t well aan [C] vertellenn. Hij mag wel weten dat ik de organisatie heb geleid. En je kunt hem alles vertellen hij heeft n slot op zn mond”.
Ten slotte stuurt verdachte op 1 augustus 2022 het volgende app-bericht aan medeverdachte [medeverdachte 1] :
“ [medeverdachte 1] even dingen op n rijtje. Jij hebt nu de dingen van [A] . Ik wil graag de paar dingen die jij voor mij hebt meegenomen. Ieder heeft zn dingen”.
De rechtbank concludeert op grond van het bovenstaande dat verdachte bij de diefstal op 5 mei 2022 een onmisbare coördinerende en stimulerende rol heeft gespeeld, die van voldoende gewicht is om van medeplegen te kunnen spreken ten aanzien van de weggenomen kunstvoorwerpen.
Diefstal van de overige goederen
Zoals de rechtbank reeds heeft vastgesteld zijn niet alleen de kunstwerken meegenomen waar [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] of [medeverdachte 4] eigenaar van waren of ten aanzien waarvan zij een sterk beroep konden doen op het eigendomsrecht en overige kunstvoorwerpen, maar ook andere goederen waarvan [aangever] , naast de bezitter, ook de eigenaar was, zoals zijn kunstboeken, laptops, telefoon en aktentas.
Van enige betrokkenheid van verdachte bij de diefstal van deze andere goederen is niet gebleken. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken voor de diefstal van de kunstboeken, laptops, telefoon en aktetas.
4.3.3.3. Geweldshandelingen
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden is of de diefstal op 5 mei 2022 met geweld en/of bedreiging met geweld gepaard is gegaan. De rechtbank beantwoordt deze vraag als volgt.
Bedreiging met geweld
Uit het dossier blijkt dat verdachte en haar medeverdachten door middel van een list de woning/galerie van [aangever] zijn binnengedrongen. Medeverdachte [medeverdachte 2] is immers op 5 mei 2022 de woning/galerie van [aangever] binnengekomen onder het mom dat hij een potentiële koper, die later zou arriveren, een van zijn kunstwerken wilde laten zien. Vervolgens heeft [medeverdachte 2] , buiten medeweten en tegen de wil van [aangever] , zijn zes medeverdachten de woning/galerie van [aangever] binnengelaten, en zo een onverwachte situatie van getalsmatig overwicht gecreëerd.
Naar het oordeel van de rechtbank is het hierbij de bedoeling geweest [aangever] zodanig te intimideren dat hij zich niet tegen het wegnemen van de goederen zou verzetten. De rechtbank kwalificeert dit handelen als bedreiging met geweld, voorafgaand aan de diefstal en tevens met de bedoeling de diefstal gemakkelijk te maken. Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank ook opzet gehad op deze bedreiging met geweld. Zij was immers nauw betrokken bij het maken van het plan om samen met haar medeverdachten de woning/galerie van aangever [aangever] op voormelde wijze gezamenlijk en tegen de wil van [aangever] binnen te komen om kunstwerken mee te nemen. Dat verdachte bij de uitvoering van dit plan niet aanwezig is geweest doet er niet aan af dat haar opzet gericht was op de verwezenlijking hiervan.
Geweld
De rechtbank acht ten aanzien van medeverdachten [medeverdachte 7] en [medeverdachte 6] bewezen, dat zij geweldshandelingen tegen aangever [aangever] hebben verricht nadat zij de woning/galerie van aangever [aangever] waren binnengedrongen. Zij hebben [aangever] onder bedwang gebracht en gehouden gedurende 40 minuten door hem vast te binden met ducttape, waarbij [aangever] enig letsel heeft opgelopen. Voor de overige door aangever [aangever] in zijn aangifte vermelde geweldshandelingen ziet de rechtbank onvoldoende bewijs.
Ten aanzien van deze geweldshandelingen is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat het opzet van verdachte ook daarop was gericht. Uit de inhoud van het dossier blijkt niet dat verdachte deze geweldshandelingen heeft voorzien, hiermee heeft ingestemd of hiervan op de hoogte is geweest. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het medeplegen van deze geweldshandelingen.
4.3.3.4 Conclusie
De rechtbank komt tot het oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal met bedreiging van geweld in vereniging van de kunstwerken van de kunstenaars (en medeverdachten) [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] alsmede de overige kunstwerken die uit de woning van [aangever] zijn meegenomen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht, op grond van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 5 mei 2022 te [plaats 2] , tezamen en in vereniging met anderen, uit een woning gelegen aan de [adres 2] , schilderijen en beelden, die geheel of ten dele aan [aangever] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen voornoemde [aangever] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door:
- van te voren een plan van aanpak te maken en dit meermalen door te spreken en
- naar de woning van voornoemde [aangever] te gaan en
- nadat door medeverdachte [medeverdachte 2] de deur van de woning werd geopend, voornoemde woning binnen te dringen en
- dreigend in de buurt van voornoemde [aangever] te gaan staan en voornoemde [aangever] gedurende een periode van ongeveer 40 minuten in bedwang te houden en
- voornoemde [aangever] te beletten om weg te gaan, zich te verplaatsen en te handelen tegen verdachte en zijn mededaders.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hen bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
8.3.1
Inleidende opmerkingen met betrekking tot de strafoplegging
Bij de oplegging van een straf of maatregel houdt de rechtbank rekening met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan op de terechtzitting en uit de stukken is gebleken.
8.3.2
De ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is gepleegd
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van diefstal met geweld. Zij heeft samen met haar medeverdachten een plan gemaakt om op 5 mei 2022 met meerdere personen de woning/galerie van aangever [aangever] binnen te dringen, hem door intimidatie in bedwang te houden en een groot aantal goederen uit zijn woning/galerie mee te nemen. De rechtbank rekent dit verdachte ernstig aan.
Volgens verdachte is zij in het recente verleden door aangever [aangever] ernstig benadeeld, en wilde zij voorkomen dat een aantal kunstenaars, die hun kunstwerken (in consignatie) aan [aangever] hadden afgegeven, hetzelfde zou overkomen. Daarom zou zij hen hebben geholpen bij een “terughaalactie”, waarbij zij hun kunstwerken uit de woning/galerie van [aangever] weg zouden halen.
Hierbij heeft verdachte miskend dat zelfs rechthebbenden op goederen niet het recht hebben deze goederen door middel van bedreiging met geweld uit de beschikkingsmacht van de bezitter van deze goederen weg te nemen.
8.3.3
Persoonlijke omstandigheden van verdachte
Uit de justitiële documentatie van verdachte van 28 januari 2025 blijkt dat zij niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Door de reclassering is op 20 februari 2024 een adviesrapport over verdachte opgesteld. Daarin schrijven zij het volgende.
Verdachte ontvangt pensioen en AOW. Zij heeft gezondheidsklachten. Zo heeft ze last van zware migraine aanvallen en verkrampingen van de maag en darmen. Betrokkene is hiervoor onder behandeling bij een osteopaat. Daarnaast heeft verdachte twee nieuwe heupen gekregen en moet ze dit jaar ook een nieuwe knie krijgen. Hiervoor is ze onder behandeling bij een fysiotherapeut.
De reclassering ziet problematiek ten aanzien van het psychosociaal functioneren van verdachte. Zij ervaart angst- en traumaklachten, die voortkomen uit haar relatie met haar ex-partner, aangever [aangever] . Ze krijgt sinds 2019 hulpverlening en is in 2023 gestart met een langdurig en intensief behandeltraject, dat zich richt op angst- en traumaverwerking en het omgaan met spanningen die huidige omstandigheden teweegbrengen.
De reclassering kan het risico op recidive niet inschatten, vanwege de ontkennende proceshouding van verdachte, waardoor geen delictsanalyse kon worden gemaakt. Wel concludeert de reclassering dat er geen sprake is van een delictpatroon en dat verdachte in haar leven maatschappelijk geaccepteerde doelen heeft nagestreefd.
De reclassering adviseert bij een veroordeling geen gedwongen reclasseringstoezicht op te leggen. Verdachte heeft al vrijwillig hulp gezocht en gedwongen behandeling zou bij verdachte voor overvraging kunnen zorgen, aldus de reclassering.
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat het slecht met haar gaat. Ze is onder behandeling bij een GZ-psycholoog. Ze doet geen vrijwilligerswerk meer, want dat is in [plaats 2] , waar aangever [aangever] woont, en zij heeft er geen energie meer voor. Ze heeft alle energie nodig om overeind te blijven. Ze woont tijdelijk in bij een goede vriend. Financieel gaat het ook niet zo goed, omdat ze veel geld moet besteden aan de rechtszaken die [aangever] tegen haar voert.
8.3.4
De op te leggen straf
Om te bevorderen dat landelijk door rechtbanken voor vergelijkbare feiten ongeveer dezelfde straf wordt opgelegd, zijn landelijke oriëntatiepunten voor strafoplegging ontwikkeld (de LOVS-oriëntatiepunten).
De rechtbank is echter van oordeel dat de onderhavige strafzaak een dusdanig eigen karakter heeft, dat deze niet goed met andere strafzaken vergeleken kan worden. De rechtbank zal daarom geen aansluiting zoeken bij de LOVS-oriëntatiepunten ten aanzien van diefstal met geweld.
Ten aanzien van de strafwaardigheid van het handelen van verdachte, overweegt de rechtbank het volgende.
Voor een groot deel van de weggenomen goederen (de kunstwerken die zijn gemaakt door medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] ) geldt dat niet wordt betwist, ook niet door aangever [aangever] , dat deze het eigendom waren van deze medeverdachten.
Voor een ander groot deel van de weggenomen goederen (de kunstwerken die zijn gemaakt door medeverdachte [medeverdachte 4] ) geldt het volgende. Weliswaar wordt het eigendomsrecht van [medeverdachte 4] ten aanzien van deze kunstwerken door aangever [aangever] betwist, maar uit het dossier (o.a. het vonnis in de civiele zaak tussen [medeverdachte 4] en [aangever] ) blijkt dat medeverdachte [medeverdachte 4] een sterk beroep kan doen op dit eigendomsrecht.
Ten slotte geldt voor een deel van de overige weggenomen goederen, dat deze goederen zijn terugbezorgd bij aangever [aangever] of bij de politie.
De rechtbank weegt dit in matigende zin mee bij de bepaling van de strafwaardigheid van de diefstal.
Ten aanzien van het bij de diefstal toegepaste (dreigen met) geweld, geldt dat de verschillende medeplegers van de diefstal daarbij een verschillende rol hadden.
Bij alle medeplegers, dus ook bij verdachte, staat naar het oordeel van de rechtbank vast, dat zij door middel van een list collectief, met zeven man sterk, tegen de wil van aangever [aangever] zijn woning/galerie zijn binnengedrongen, met de bedoeling hem daardoor zodanig te intimideren, dat hij geen verzet zou plegen bij het wegnemen van de goederen. Deze handelingen kwalificeert de rechtbank niet als geweld, maar als bedreiging met geweld, hetgeen ook een matigende invloed heeft bij het bepalen van de straf.
Verder houdt de rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals deze uit het reclasseringsrapport en het verhandelde ter zitting zijn gebleken. Verdachte heeft geen strafblad, is inmiddels 75 jaar oud en lijdt aan psychische en lichamelijke problemen. De rechtbank schat het recidiverisico laag in, waardoor het strafdoel van speciale preventie naar het oordeel van de rechtbank met een strafoplegging niet bijzonder zal worden gediend.
De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn waarbinnen een strafzaak moet zijn afgedaan is overschreden. Naar het oordeel van de rechtbank is deze termijn aangevangen op 2 februari 2023, toen verdachte per brief in kennis is gesteld van de beslissing tot vervolging. De rechtbank acht deze overschrijding echter dusdanig beperkt, mede gelet op de samenhang van deze zaak met die van de medeverdachten en de omvang en aard van het verrichte onderzoek, dat kan worden volstaan met de enkele constatering ervan.
Tenslotte overweegt de rechtbank dat de beperking tot het opleggen van een taakstraf van artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht van kracht is voor een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 6 jaren of meer is gesteld en dat een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer ten gevolge heeft gehad.
In de Memorie van Toelichting staat op dat punt – voor zover hier relevant en zakelijk weergegeven – het navolgende vermeld. Bij lichamelijk letsel is altijd sprake van een inbreuk op de lichamelijke integriteit. In de gevallen waarin het misdrijf beperkt lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad, is geen sprake van een zodanig ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit dat daarom het opleggen van een taakstraf is uitgesloten.
De rechtbank heeft ten aanzien van de beoordeling in hoeverre er sprake is van een dergelijke ernstige inbreuk een grote beoordelingsvrijheid. De rechtbank stelt vast dat ondanks de heftige wijze waarop de medeverdachten de woning van aangever zijn binnengekomen, waarbij hij in bedwang is gehouden en met ducttape is vastgebonden er sprake geweest van beperkt letsel. Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat het taakstrafverbod in deze zaak niet van toepassing is.
Alles overwegende zal de rechtbank aan verdachte de maximale taakstraf van 240 uur opleggen.

9.BENADEELDE PARTIJ

Aangever [aangever] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en een bedrag van € 1.550,- gevorderd als vergoeding voor de immateriële schade, die hij stelt te hebben geleden als gevolg van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
Daarnaast vordert de benadeelde partij een vergoeding van de door hem gemaakte proceskosten ten bedrage van € 4.929,54.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel toe te wijzen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair bepleit de vordering van de benadeelde partij niet ontvankelijk te verklaren, omdat verdachte dient te worden vrijgesproken. Subsidiair heeft hij bepleit de vordering af te wijzen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de gevorderde schadevergoeding
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat de benadeelde partij [aangever] immateriële schade heeft geleden, als rechtstreeks gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit, gelet op de aard en de ernst hiervan. De rechtbank waardeert deze schade conform de vordering op € 1.550,- en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 5 mei 2022 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met haar mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
De schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank, ten behoeve van benadeelde partij [aangever] , aan verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.550,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 5 mei 2022 tot de dag van volledige betaling.
Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 25 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die door verdachte en/of een van haar mededaders is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien door verdachte en/of een van haar mededaders betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Ten aanzien van de gevorderde vergoeding voor proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
Deze kosten worden tot op dit moment begroot op grond van het zogenoemde liquidatietarief in civiele zaken. Van bijzondere omstandigheden die tot een hogere vergoeding van advocaatkosten nopen is niet gebleken. De rechtbank kent in dit verband 2 punten à € 204,- toe (één punt voor het opstellen van de vordering en één punt voor de behandeling van de vordering ter zitting) zodat de proceskosten worden begroot op € 408,-.
Dit bedrag zal vermeerderd worden met de wettelijke rente op de wijze als in het dictum is omschreven. De vordering zal voor het meer gevorderde worden afgewezen.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 dagen hechtenis;
Benadeelde partij
- wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever] toe tot een bedrag van
€ 1.550,-;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij [aangever] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op aan de Staat € 1.550,- te betalen ten behoeve van de benadeelde partij [aangever] , vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 25 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of een van zijn mededaders op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
- veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt, tot op dit moment begroot op € 408,-, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Edgar, voorzitter, mr. L.M. Reijnierse en mr. L.L. Veendrick, rechters, in tegenwoordigheid van A. van der Zwan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 mei 2025.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
zij, op of omstreeks 5 mei 2022 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een woning gelegen aan de [adres 2] ) een of meer schilderijen en/of beelden, althans een of meer kunstvoorwerpen, en/of kunstboeken en/of een telefoon en/of een laptop en/of een aktetas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever] , in elk geval aan een
ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [aangever] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- van te voren een plan van aanpak te maken en/of voornoemd plan meermalen, althans eenmaal, door te spreken en/of af te stemmen en/of
- naar de woning van voornoemde [aangever] te gaan en/of
- nadat (door [medeverdachte 2] ) de deur van de woning werd geopend, voornoemde woning binnen te dringen en/of te betreden en/of
- voornoemde [aangever] in de hoek en/of op de bank te duwen en/of
- voornoemde [aangever] (met ducttape) vast te binden en/of
- ( dreigend) in de buurt van voornoemde [aangever] te gaan/blijven staan en/of voornoemde [aangever] gedurende een periode van (ongeveer) 40 minuten, althans een (langere) periode, vast te houden en/of in bedwang te houden en/of voornoemde [aangever] te beletten om weg te gaan en/of zich te verplaatsen en/of te handelen (tegen verdachte en/of haar mededader(s));
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 7] op of omstreeks 5 mei 2022 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met elkaar en/of een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een woning gelegen aan de [adres 2] )
een of meer schilderijen en/of beelden, althans een of meer kunstvoorwerpen, en/of kunstboeken en/of een telefoon en/of een laptop en/of een aktetas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever] , in elk geval aan een ander dan aan die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 7] en/of hun mededaders en/of aan verdachte toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen die [aangever] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren door
- van te voren een plan van aanpak te maken en/of voornoemd plan meermalen, althans eenmaal, door te spreken en/of af te stemmen en/of
- naar de woning van voornoemde [aangever] te gaan en/of
- nadat (door [medeverdachte 2] ) de deur van de woning werd geopend, voornoemde woning binnen te dringen en/of te betreden en/of
- voornoemde [aangever] in de hoek en/of op de bank te duwen en/of
- voornoemde [aangever] (met ducttape) vast te binden en/of
- ( dreigend) in de buurt van voornoemde [aangever] te gaan/blijven staan en/of
- voornoemde [aangever] gedurende een periode van (ongeveer) 40 minuten, althans een (langere) periode, vast te houden en/of in bedwang te houden
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 april 2022 tot en met 5 mei 2022 te Woerden, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 7] met elkaar in contact te brengen en/of
- een of meerdere ontmoetingen te organiseren en/of
- een WhatsApp-groep aan te maken met die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 7] en/of
- [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 7] (via WhatsApp) aan te sturen en/of input te leveren voor het van te voren gemaakte plan van aanpak en/of informatie te verstrekken over voornoemde [aangever] en/of de woonsituatie van voornoemde [aangever] en/of suggesties te doen voor welk(e) goed(eren) er door haar mededader(s) meegenomen moest(en) worden;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht).
Bijlage II: De bewijsmiddelen [1]
Aangever [aangever] heeft onder meer het volgende verklaard;
Ik woon op de [adres 2] te [plaats 2] . In deze woning heb ik veel kunst staan en hangen. [2] Ik had deze week met [medeverdachte 2] afgesproken. Er was een koper voor een beeld dat hij had gemaakt. Deze koper zou samen met een kunstenares naar mijn woning komen. Dit zou vandaag, 5 mei 2022, om 16:00 uur gebeuren. Dit is door [medeverdachte 2] geregeld. [medeverdachte 2] zou eerder komen zodat we nog de prijslijsten door zouden kunnen nemen.
[medeverdachte 2] was er klokslag 15:30 uur. Ik hoorde dat hij zei dat hij koffie wilde. Vervolgens hoorde ik [medeverdachte 2] ineens roepen: “Godverdorie ik mors de koffie over dat beeld!” [3] Ik zei: “Dat geeft niet, ik ruim het wel op”. Ik liep naar de keuken en ik pakte daar van die stukken papier van de keukenrol. Ik begon de koffie daarmee op te dweilen. Ik lette toen even niet op [medeverdachte 2] .
Ik had te weinig doekjes gepakt om schoon te maken en ik wilde weer van de grond opstaan om naar het aanrecht te lopen. Zover kwam ik echter niet.
Mijn rechterarm werd met kracht op mijn rug gedraaid. Ik hoorde iemand roepen: “je arm, geef je arm!” terwijl men probeerde mijn linkerarm op mijn rug te draaien. Uiteindelijk is het ze gelukt mijn linkerarm op mijn rug te krijgen.
Ik voelde ook dat er tape rond mijn armen werd gedaan. Ik voelde dat dit rond mijn onderarmen was vanaf mijn polsen.
Ik hoorde dat er dingen werden gesleept. Ik hoorde dat er verschillende personen hiermee bezig waren. Ik hoorde de personen verder niet praten tegen elkaar.
Ik hoorde op een gegeven moment de personen een paar keer fluiten. Vervolgens hoorde ik dat er nog een keer 3 keer heel schel werd gefloten.
Ik voelde dat ze probeerden de dingen die rond mijn armen zaten los te maken. Ik voelde dat er met iets scherps in geprikt en gestoken werd en uiteindelijk kwam het gedeeltelijk los.
Ik stond een aantal seconden erna op. Ik probeerde de tape verder van mijn polsen los te wrikken. Ik ben toen naar de voordeur gelopen, ik keek naar buiten en ik zag niemand.
Ik zag in mijn woning dat het grootste gedeelte van de kunst was weggehaald. Ik zag dat bijna alle schilderijen waren weggenomen. Ik zag dat er heel veel beelden waren verdwenen.
Ik zag ook dat mijn telefoon weg was. Deze had ik als laatste op de rugleuning van mijn stoel laten staan. [4]
De politie Midden-Nederland heeft onder meer het volgende gerelateerd:
Desgevraagd leverde aangever [aangever] mij aanvullende details aan van de weggenomen goederen welke zijn eigendom waren:
- twee laptops, merk Dell, type 6800, 21 inch beeldscherm [5] ;
- bruine aktetas met daarin papieren voorzien van persoonsgegevens van aangever [aangever] ;
- mobiele telefoon: Apple iPhone 13. [6] O: Aangever laat ons een boek zien. Ik zag dat er in dit boek kunst te zien was.
A: Dat zijn de boeken die zijn gestolen. [7]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft onder meer het volgende verklaard:
Ik bel aan, [aangever] deed open, we gaan binnen zitten. [8] Ik dacht, waar blijven die andere kunstenaars. Al vrij snel kwamen die kunstenaars toen ik naar buiten was. Toen waren we met meer man.
We zijn toen begonnen met inpakken. Maar ja, hij vond het niet leuk nee. [9]
V: Meneer [aangever] heeft aangifte gedaan. Hij zegt dat er een afspraak was, maar je zou een koper hebben voor een beeld, en dat zou gaan om een stier?
A: Er was inderdaad een koper, die was geïnteresseerd in de stier. Maar die klant had afgezegd. Ik moet toegeven, daar was [aangever] niet van op de hoogte, dus die ging er van uit, dat er een koper zou komen.
V: Was dat voor jou een manier om bij [aangever] binnen te komen?
A: Ja het kwam mooi uit, laat ik het zo zeggen. [10]
V: Waar ken jij [verdachte] van?
A: Zij heeft mij als eerste gewaarschuwd. Dat ik moest oppassen voor [aangever] , dat is een oplichter en hij gaat jou helemaal ruïneren.
En toen dacht ik, ik moet wegwezen. En toen zei [verdachte] tegen mij, [medeverdachte 2] je krijgt nooit je spullen terug. Op het moment dat jij jouw spullen terug wil, gaat hij ze wegsluizen.
V: Wat was haar rol in de overval op 5 mei?
A: Zij heeft in ieder geval ons bij elkaar gebracht, als slachtoffers.
V: En op die dag zelf?
A: Intermediair, of hoe noem je dat? [11]
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft onder meer het volgende verklaard:
Een aantal weken later zei [medeverdachte 2]
( [medeverdachte 2] )dat hij verhalen had gehoord dat [aangever] een oplichter is. Toen zei [medeverdachte 2] dan moeten wij een keer bij elkaar komen, want ik ken een aantal mensen en die zijn gedupeerden. Dat was in de Van der Valk in Zaltbommel. [verdachte] voerde het woord en ook een man die ik nog nooit gezien had. Die man heette [medeverdachte 7] .
Dat zijn echt verhalen waarvan ik dacht, dat heb ik nog nooit meegemaakt. Dat was een avond van waar zijn we met zijn allen beland en wat is dat voor iemand.
Toen kwam er tweede een tweede bijeenkomst en toen moesten wij allemaal bedenken hoe krijgen we die werken terug.
[medeverdachte 2] had een klant en die klant die zou komen, maar dat zou hij dan afmelden en dan zou [medeverdachte 2] de deur open doen. Dan konden wij naar binnen. Dat hebben wij die avond besproken.
Toen moest er actie komen en toen zijn we bij een tankstation gaan staan. In [plaats 2] op de dag van 5 mei. Van daaruit zou [medeverdachte 2] eerder vertrekken, want [medeverdachte 2] moest zorgen dat de deur open was. [12]
Toen zijn wij naar binnen gegaan. [13]
Vraag: Waarom ging u daar met meerdere mensen tegelijk naartoe?
Antwoord: Die mensen hadden mij ervan overtuigd dat ik anders mijn werk kwijt zou zijn. [14]
Ik werd gebeld door mevrouw [verdachte] . Zij vertelde dat ik mijn werk kwijt zou raken. Toen zijn we met mensen samengekomen die [aangever] had opgelicht. Toen is het plan ontstaan. [15]
O: We tonen je screenshot waarop een man te zien is met een kalend hoofd, witte handschoenen en donkere kleding. V: Wie is deze man?
A: Ja dat ben ik. [16]
V: Waar was [aangever] toen je de woning binnenkwam?
A: Geen idee. Ik heb wel een keer iets gehoord.
V: Wat hoorde je dan precies?
A: Iets van “stil zijn” of zo. Ik denk dat [aangever] iets zei en iemand anders iets van “stil zijn”. [17]
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft ter zitting onder meer het volgende verklaard:
Ik heb mijn vier eigen schilderijen meegenomen. Verder heb ik geholpen met de beelden van [medeverdachte 4] . Er stonden ook werken in de gang, misschien heb ik van daaruit ook spullen meegenomen naar de bakwagen. Dat waren ook beelden denk ik. Het zou kunnen dat ik dozen met boeken heb meegenomen. Het waren in ieder geval dozen.
Medeverdachte [medeverdachte 6] heeft onder meer het volgende verklaard:
O: We tonen je een screenshot waarop een man te zien is, deze man is in het zwart gekleed en heeft een hoedje op. V: Wie is de man hierboven op de screenshots in het zwart gekleed?
A: [medeverdachte 7]
(de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 7] ).
O: Op de screenshot “man in het zwart” is te zien dat een persoon, in zwarte kleding gekleed, de woning van [aangever] binnen liep samen met een man gekleed in een rood met zwart geblokt shirt. V: Wie is deze man in het geblokte shirt? [18]
A: Dat ben ik. [19]
Het plan was: [medeverdachte 2] zou naar binnen gaan en zorgen dat de deur open ging. Dan zouden wij met zijn allen naar binnen gaan. [aangever] de hoek in drukken. Spullen inladen en weggaan. [20]
[medeverdachte 7] is voorop gegaan en ik als tweede erachteraan. [21] Toen ben ik voor [aangever] blijven staan en de rest is kunst in gaan laden.
Ik wist niet welke kunst op te halen. Dus ik zou voor [aangever] gaan staan en dan zorgde ik dat [aangever] daar blijft.
Het was duidelijk dat hij het niet tegen kon houden. [22] Hij keek chagrijnig en dat snap ik. Gedwongen geaccepteerd.
O: Gedwongen geaccepteerd?
A: Er was niet veel andere keuze toch. Hoe moet je dat uitleggen?
O: Andere keuze, wat bedoel je daarmee?
A: lk bedoel we waren binnen en de spullen werden gepakt. Daar kon hij op dat moment niet echt veel mee doen. [23]
V: Wat is jouw rol geweest bij dit incident?
A: Ik ben voor [aangever] blijven staan om hem tegen te houden. Hoe noem je dat? Wachter. [24]
Medeverdachte [medeverdachte 5] heeft onder meer het volgende verklaard:
O: We tonen je “Screenshot Man witte polo” waarop een man te zien is in een wit shirt.
V: Wie is deze man?
A: Dat ben ik. [25]
V: Wat gebeurde er in die woning?
A: Iedereen haalde zijn spullen in, die [aangever] zat in een stoel en ik denk dat of [medeverdachte 6] of die [medeverdachte 7] daarvoor stond. Want ja, hij vond het natuurlijk niet leuk dat wij zijn spullen aan het inladen zijn. [26]
Ik snap dat die man zich niet prettig heeft gevoeld die middag. Hij zat in de stoel, of bank. Ja tuurlijk daar stonden de jongens wel voor. Dat snap je zelf ook anders loopt hij weg of belt hij iemand. [27]
V: U was samen met [medeverdachte 2] bij dat tankstation. Waarom ging u niet meteen de woning binnen?
A: Omdat [medeverdachte 2] had afgesproken dat hij later de deur open zou doen. [28]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft onder meer het volgende verklaard:
We tonen je “screenshot man petje” waarop een man te zien is met donkere kleding en een bruin petje. Deze man heeft ook grijs krullend haar. V: Wie is deze man?
A: Ik denk dat dat [medeverdachte 4] is.
V: Waar ken jij [medeverdachte 4] van?
A: Dat is ook één van de kunstenaars. [29]
Verdachte [verdachte] heeft onder meer het volgende verklaard:
V: Hoe ben je met [medeverdachte 2] in contact gekomen?
A: Via [medeverdachte 4] . Want [medeverdachte 4] zei dat hij daar ook zijn spullen had.
Ik zeg: “Nou ja, dan moet je [medeverdachte 2] ook maar gaan waarschuwen voordat [medeverdachte 2] daar ook straks zijn spulletjes kwijt is”. [30]
V: Bij wie is het plan ontstaan om de kunst te gaan halen? [31]
A: Ze hadden mij natuurlijk gevraagd over [aangever] maar ik zeg: “Ja ik denk dat je je spullen gewoon kwijt bent, hem kennende”. Want hij heeft ook van [A] een expositie gehouden en haar kunst ook bij hem in Tiel tentoongesteld en zij heeft dat ook nooit meer terug gekregen.
En [medeverdachte 2] zei toen: “Ja ik ga mijn spullen ophalen”. En toen zei [medeverdachte 4] ; “Ik ga mee”. [32]
V: Het zijn wat screenshots van de camerabeelden daar. Van een vrouw met een mondkapje op, blauwe bovenkleding, donkere onderkleding en zwarte schoenen. Wie is dat?
A: O, dat is [medeverdachte 1] . Dat is de dochter van [A] .
V: En hoe heet zij voor de rest?
A: [medeverdachte 1] . [33]
V: Klopt het dat [medeverdachte 1] daar was om de kunst van haar moeder op te halen?
A: Nou. Ja. Zij had dat op dat filmpje gezien van [medeverdachte 4] dat de kunst bij [aangever] nog gedeeltelijk in huis stond en dat was ook iets wat ik kon bevestigen. En toen zei ik: “Nou dan ga je mee en dan ga je de stukken van je moeder ophalen”. [34]
V: Waar ken jij [medeverdachte 7]
( [medeverdachte 7] )van?
A: Nou, van heel lang geleden. Van zaken met [aangever] .
En ik ken [medeverdachte 7] omdat hij gebeld had naar mij en toen naar [medeverdachte 4] omdat [medeverdachte 7] bezig is met die oplichting in Zwitserland en die had begrepen van dat wij uit elkaar waren en dat ik meer wist van het misdrijf wat daar gepleegd is door [aangever] .
Dat contact heb ik met [medeverdachte 7] gehad. En ook met [medeverdachte 4] geloof ik en toen kwam dat allemaal ter sprake. En toen zei [medeverdachte 7] ; “Maar ik zal jullie wel helpen”.
A: Bij de benzinepomp op de Leidsestraatweg in Woerden ben ik uitgestapt. [35]
V: Hoe lang ben je daar geweest?
A: 5 minuten, 10 minuten, kwartier.
Ik heb toen naar [medeverdachte 1] gebeld waar ze bleef. Ik heb met haar nog staan praten daar.
Niemand kende [medeverdachte 1] volgens mij. lk had wel gezegd: “'die komt ook mee, want de kunst van haar moeder, van [A] staan er nog stukken binnen en dan kan ze die ook gelijk meenemen”. [36]
V: Wie heeft het plan gemaakt?
A: Eigenlijk met elkaar. Want natuurlijk heb ik ook met hen gepraat over [aangever] dat hij niet eerlijk is en dat ik ook bang wat dat zij hun spullen niet meer terug zouden krijgen. [37]
V: Dan hebben we nog een gesprek op 22 september om 22:16 uur waarin jij dan het volgende zegt: “Ze hebben het wel beraamd met zijn allen natuurlijk hè. Daar zat ik ook bij”.
Wat wordt daarmee bedoeld? [38]
A: Nou ja, om daar naartoe te gaan natuurlijk, 5 mei. Dat is wel beraamd met elkaar natuurlijk. Of afgesproken of besproken.
V: Wat is er volgens jou afgesproken?
A: Dat [medeverdachte 2] eerst naar binnen zou gaan en dan die jongens naar binnen zou laten. [39]
V: Wij hebben de inhoud van de telefoon van [medeverdachte 1] onderzocht. Daarin komen we berichten tegen die jij aan haar hebt gestuurd en dan lijkt het te gaan over spullen die zij voor jou heeft meegenomen uit de woning van [aangever] . Wat kan je daarover zeggen?
A: Dat zijn schilderijen van [D] , geloof ik. Het schilderij van [D] en er was nog een oude Nokia telefoon. [40]
V: In het gesprek op 12 september om 12:13 uur ging het over [medeverdachte 1] en zorgen omtrent [medeverdachte 1] en in dat gesprek wordt dan het volgende door jou gezegd:
“lk had wel gezegd kijk ff naar mijn laptop en telefoon. lk heb dat allemaal niet terug gekregen hè”. [41]
A: Die telefoon is een oude Nokia van mijn zoon. Daar stond zijn verhaal nog op. Ik heb gezegd als je hem tegenkomt en een Hewlett-Packard... [42]
De politie Midden-Nederland heeft onder meer het volgende gerelateerd:
Ik heb de inhoud van de Samsung GT-I9000 telefoon die in beslag was genomen bij de doorzoeking in de woning van [medeverdachte 1] onderzocht.
Ik zag dat [medeverdachte 1] in de periode van 3 juni 2022 en 1 september 2022 39 keer telefonisch contact had met contactpersoon “ [verdachte] Woerden Mobiel” via het telefoonnummer [telefoonnummer] . Mij was bekend vanuit eerder onderzoek dat dit het telefoonnummer betreft van [verdachte] . [43]
Daarnaast zag ik een gesprek dat plaatsvond tussen 12 april 2022 en 5 mei 2022:
Ik zag dat in dit gesprek door [verdachte] werd gezegd dat [aangever] een oplichter is. Daarnaast werd op 26 april 2022 een samenkomst gepland op het thuisadres van [medeverdachte 4] met [medeverdachte 1] , haar moeder [A] , [verdachte] en [medeverdachte 4] . [44]
Bericht van 13 april 2022 te 9.51 uur van “ [verdachte] Woerden Mobiel” aan [medeverdachte 1] :
“ [medeverdachte 4] is op de hoogte van oplichting. Hij is woest. En nu moet hij ook proberen zn spullen daar weg te krijgen. Zo ook n andere kunstenaar wederom zn spullen bij [aangever] . Ook hij op de hoogte”. [45]
Bericht van 20 april 2022 te 9.07 uur van “ [verdachte] Woerden Mobiel” aan [medeverdachte 1] :
Actie nu. Al te lang. En er komen steeds meer slachtoffers”. [46]
Bericht van 3 mei 2022 te 8.49 uur van “ [verdachte] Woerden Mobiel” aan [medeverdachte 1] :
“Op de kaptafel v. [B] staan vast dure parfums pik die mee”.
Bericht van 3 mei 2022 te 9.02 uur van “ [verdachte] Woerden Mobiel” aan [medeverdachte 1] :
Neem aub t schilderij dond. van mijn zoon mee !!!
Die mag niet in t huis v.list en bedrog hangen !!!
Bericht van 4 mei 2022 te 9.37 uur van “ [verdachte] Woerden Mobiel” aan [medeverdachte 1] :
“Morgen 15.30 uur bij benzinepomp [straat] !!! Iedereen daar verzamelen!!!”. [47] Bericht van 4 mei 2022 te 11.14 uur van “ [verdachte] Woerden Mobiel” aan [medeverdachte 1] :
“Tijdens de actie het terughalen van de actie WORDT ER NIET GEROEPEN MET NAMEN ZO VAN wil wil dit en waar is [medeverdachte 7] of waar is [medeverdachte 2] … mond dicht en je dingen doen”.
Bericht van 4 mei 2022 te 18.34 uur van “ [verdachte] Woerden Mobiel” aan [medeverdachte 1] :
“Gaatttt door!! Gewoon gaan. Dan maar 2 opsluiten!!!”
Bericht van 4 mei 2022 te 22.02 uur van “ [verdachte] Woerden Mobiel” aan [medeverdachte 1] :
“Ik hoor of [B] morgen om 11 uur zoals iedere morgen weggg is van mijn vriendin die daar om de hoek woont”.
Bericht van 5 mei 2022 te 9.46 uur van “ [verdachte] Woerden Mobiel” aan [medeverdachte 1] :
“Tot straks. Wis al je berichten”. [48]
In onderstaand gesprek op 24 juni 2022 geeft [verdachte] [medeverdachte 1] toestemming dat [C] wel mag weten dat zij de operatie heeft geleid:
“ [medeverdachte 1] als je wilt kun je t well aan [C] vertellenn. Hij mag wel weten dat ik de organisatie heb geleid. En je kunt hem alles vertellen hij heeft n slot op zn mond”. [49]
Ik zag dat in een bericht van 1 augustus 2022 door [verdachte] werd het volgende bericht werd gestuurd:
“ [medeverdachte 1] even dingen op n rijtje. Jij hebt nu de dingen van [A] . Ik wil graag de paar dingen die jij voor mij hebt meegenomen. Ieder heeft zn dingen”. [50]
We hebben tevens de telecommunicatie van [verdachte] opgenomen en uitgeluisterd.
In het gesprek van 12 september 2022, omstreeks 12:13 uur, tussen de telefoonnummers van [E] en [verdachte] , ging het over [medeverdachte 1] en zorgen omtrent [medeverdachte 1] . In het gesprek werd het volgende gezegd:
“Zij is meegegaan he, ik heb het gezegd tegen haar, je kunt mee dan kan je de spullen van je moeder ophalen en dan kom je van dat eeuwige kutgevoel af”. [51]
De politie Midden-Nederland heeft onder meer het volgende gerelateerd;
Ik heb de camerabeelden uitgekeken van de camera’s van het huis van aangever op de [adres 2] te [plaats 2] . Deze camerabeelden laten het volgende zien. [52] Ongeveer 7 minuten nadat de videopname start, kwam er een bestelbusje uit de richting van de Rembrandtlaan. lk zag dat het een witte bestelbus was van het merk Peugeot. Uit het voertuig stapte één persoon
(de rechtbank concludeert: verdachte [medeverdachte 2] ), die door het tuinhek richting de voordeur van de woning aan de [adres 2] te [plaats 2] liep.
Ongeveer 4 minuten later kwam deze persoon weer in beeld, vlak bij de voordeur van de woning, met een kop koffie in zijn handen. [53] Ik zag dat hij iets in zijn linkerhand pakte, vermoedelijk een telefoon, en dat hij hierop keek, en met zijn rechterhand een vegende en tikkende beweging hier overheen maakte. [54] Hij lijkt vervolgens te wenken. [55]
Na het wenken kwamen er twee andere personen vanaf de linkerzijde aangerend. Ik zag dat de eerste persoon, hierna te noemen NN01, een rood met zwart geblokte jas aan had
(de rechtbank concludeert: medeverdachte [medeverdachte 6] ). Ik zag dat de tweede persoon, hierna te noemen NN02
(de rechtbank concludeert: medeverdachte [medeverdachte 7] ), volledig in het donker gekleed was. Ik zag dat NN02 handschoenen en een hoofddeksel droeg. Ik zag dat NN01 voor de deur stopte en NN02 voor liet gaan de woning in. [56]
Ongeveer 10 seconden, nadat [medeverdachte 2] , NN01 en NN02 de woning zijn binnen gegaan komen er vanaf de linkerzijde nog twee personen aangerend.
Ik zag dat de eerste persoon van deze twee personen, hierna te noemen NN03, een witte polo met donkergekleurde boord droeg
(de rechtbank concludeert: medeverdachte [medeverdachte 5] ).
Ik zag dat hij een zogenoemde bigshopper bij zich had. [57] Ik zag dat de tweede persoon van deze twee personen, hierna te noemen NN04, een donkergekleurd overhemd droeg, witte handschoenen droeg en bovenop zijn hoofd kalend was
(de rechtbank concludeert: medeverdachte [medeverdachte 3] ).
Ik zag dat NN03
( [medeverdachte 5] )na enkele seconden weer naar buiten kwam zonder de bigshopper en wegrende naar de linkerzijde. Vervolgens zag ik dat [medeverdachte 2] met het eerste beeld naar buiten liep. Ik zag dat hij dit beeld achterin de Peugeot laadde.
Ik zag vervolgens dat er een witte bakwagen aan kwam rijden. Ik zag dat NN03
( [medeverdachte 5] )uit de richting van de bestuurderszijde van de bakwagen weer aan kwam lopen. Ik zag dat NN03 een kunstbeeld achterin de Peugeot laadde.
Ik zag dat er een dame aan kwam lopen, hierna te noemen NN05. Ik zag dat NN05 met oranje verf in de richting van de voordeur spoot. [58] Ik zag dat NNO5 een wit mondkapje droeg, ik zag dat zij een donkere spijkerbroek aan had. ik zag dat zij donkere schoenen droeg. Ik zag dat NN05
(de rechtbank concludeert: medeverdachte [medeverdachte 1] )met een kunstwerk naar buiten kwam en naar de linkerzijde liep, het beeld uit.
Ik zag dat NN04
( [medeverdachte 3] )met een schilderij naar buiten kwam en tussen de Peugeot en bakwagen doorliep. Ik zag dat NN04 vervolgens terug kwam met het schilderij en naar de linkerzijde liep en uit beeld verdween.
Ik zag dat er tussen de bakwagen en de Peugeot door nog een man aan kwam lopen, die de woning binnen liep, hierna te noemen NN06. Ik zag dat NN06 een pet droeg, ik zag dat hij grijsachtig krullend haar had, ik zag dat hij een donkergekleurde broek en schoenen droeg.
(de rechtbank concludeert: medeverdachte [medeverdachte 4] ). [59]
Ik zag dat NN06
( [medeverdachte 4] )naar buiten kwam en kunst met zich mee droeg. Ik zag dat hij met deze kunst tussen de bakwagen en de Peugeot doorliep en terug kwam met lege handen.
Ik zag dat NN02
( [medeverdachte 7] )met een kunstbeeld naar buiten kwam en deze op de bijrijderzijde van de bakwagen legde.
Ik zag dat NN03
( [medeverdachte 5] ), NN04
( [medeverdachte 3] )en [medeverdachte 2] spullen op de laadklep van de bakwagen neerzetten. Ik zag dat NN06
( [medeverdachte 4] )de spullen in de bakwagen laadde.
Ik zag dat NN04
( [medeverdachte 3] )nu de spullen vanaf de laadklep de bakwagen inlaadde.
Ik zag dat 21 minuten nadat [medeverdachte 2] aankwam NN03
( [medeverdachte 5] )met dezelfde bigshopper naar buiten kwam lopen, Ik zag dat [medeverdachte 2] ook met een tas naar buiten liep, Ik zag dat de bigshopper gevuld was, doordat NN03 moeite had om deze tas de laadklep op te tillen.
Ik zag dat NN05
( [medeverdachte 1] )een bruine aktetas meenam.
Ik zag dat NN03
( [medeverdachte 5] )een laptop met oplader mee nam en op de bijrijdersstoel van de bakwagen legde. [60] Op screenshots is te zien dat NN05
( [medeverdachte 1] )een op een laptop gelijkend voorwerp met snoeren uit de woning haalt. [61]
Ik zag dat NN05
( [medeverdachte 1] )naar buiten kwam met beelden en richting de linkerzijde liep.
Ik zag dat NN04
( [medeverdachte 3] )met twee dichte dozen naar de bakwagen kwam.
Ik zag dat [medeverdachte 2] gezamenlijk met NN02
( [medeverdachte 7] )een zwaar voorwerp naar de bakwagen tilde.
Ik zag dat NN02
( [medeverdachte 7] )met nog een afgesloten doos naar de bakwagen liep,
Ik zag dat NN02
( [medeverdachte 7] )het portier van de bijrijdersstoel van de bakwagen sloot en om de bakwagen liep, in de richting van de bestuurderszijde.
Ik zag dat NN04
( [medeverdachte 3] )buiten achter de bakwagen bleef wachten en aan de linkerzijde uit beeld verdween.
Ik zag dat ongeveer 37 minuten na aankomst van [medeverdachte 2] de bakwagen wegreed in de richting van de [adres 3] .
Ik zag dat NN03
( [medeverdachte 5] )en [medeverdachte 2] nog naar buiten kwamen met een sokkel. Ik zag dat de bakwagen op de weg stopte en de sokkel aan de passagierszijde nog werd ingeladen. ik zag dat NN03 vervolgens terug de woning binnen liep.
Ik zag dat NN02
( [medeverdachte 7] )terug de woning inliep en de bakwagen midden op de weg liet staan.
Ik zag dat NN05
( [medeverdachte 1] )de woning uit liep, ik zag dat NN03
( [medeverdachte 5] )en [medeverdachte 2] daar rennend achteraan kwamen. Ik zag dat NN03 naar de linkerzijde rende. Ik zag dat [medeverdachte 2] in de Peugeot stapte en het bijrijdersportier opende.
Ik zag dat ongeveer 5 à 10 seconden later NN02
( [medeverdachte 7] )de woning uit liep en achter de bakwagen langs liep. Ik zag dat NN02 in zijn rechterhand een rond en grijskleurig voorwerp had,. Dit voorwerp vertoont sterke gelijkenis met een rol ducttape. [62] Ik zag dat de bakwagen vervolgens wegreed in de richting van de [adres 3] .
Ik zag dat NN01
( [medeverdachte 6] )de woning uit kwam lopen, dit was ongeveer 40 minuten nadat [medeverdachte 2] was gearriveerd bij de woning. Ik zag NN01 een handje omhoog deed en NN03
( [medeverdachte 5] )vervolgens wegreed in de richting van de [adres 3] .
Ik zag dat NN01 bij [medeverdachte 2] aan de passagierszijde instapte en dat zij achter NN03 aanreden. [63]
De politie Midden-Nederland heeft onder meer het volgende gerelateerd:
Ik heb de camerabeelden bekeken met het oogpunt vast te stellen of er iets op te zien is ten aanzien van de telefoon van de aangever, [aangever] , die is weggenomen tijdens de overval. [64] Op de camerabeelden zag ik de man in de witte polo, van wie wij reeds hebben vastgesteld dat dit [medeverdachte 5] is, de woning van [aangever] uit lopen met een langwerpig, hoekig voorwerp ter grootte van zijn hand. Op basis van deze camerabeelden bestaat bij mij het vermoeden dat dit een mobiele telefoon betreft. lk zag dat hij dit voorwerp op de stenen paal aan de zijkant van het hekje naar de voortuin legde.
Ik zag vervolgens dat dit voorwerp gedurende een langere tijd op deze paal bleef liggen.
lk zag dat dit voorwerp daar bleef liggen tot op een bepaald moment [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] ter hoogte van deze paal met elkaar een gesprek lijken te voeren. [medeverdachte 5] pakt hierbij het voorwerp, dat lijkt op een mobiele telefoon, van de paal af en laat deze aan [medeverdachte 2] zien. [medeverdachte 2] wijst op dat moment met zijn arm in de richting van de voor de deur geparkeerde bakwagen. De twee lijken nog even te overleggen en dan loopt [medeverdachte 5] , met het voorwerp in zijn hand richting de bakwagen. [65]
Op de camerabeelden vanuit een andere hoek zag ik dat [medeverdachte 5] met het voorwerp in zijn hand, zijn arm en hand aan de passagierszijde van de bakwagen in de bakwagen bracht. lk zag vervolgens dat hij het voorwerp niet langer vast had. [66]
Medeverdachte [medeverdachte 7] heeft bij de politie onder meer het volgende verklaard:
O: [aangever] heeft ook mede aangifte gedaan van een diefstal van zijn mobiele telefoon, een iPhone 13. Wij hebben onderzoek gedaan naar de telecomgegevens en daaruit is naar voren gekomen dat die iPhone 13 na de diefstal vanaf Woerden een reis maakt naar het zuiden en dat die als laatste uitpeilt in de omgeving van [plaats 3] . Dat is in de directe omgeving van jouw woning. Dus onze vraag is wie heeft de iPhone 13 weggenomen uit de woning van [aangever] ?
A: lk niet, maar die is wel in mijn bus terecht gekomen. [67] V: En wat is er vervolgens met die telefoon gebeurd?
A: lk zal maar eerlijk zeggen... weggegooid. [68]
Aangever [aangever] heeft onder meer het volgende verklaard:
De gestolen boeken zijn opgehaald door de fotograaf. [69]
[medeverdachte 7] , die komt uit [plaats 3] en heeft een bedrijf in [plaats 4] bij [plaats 5] . [70] De fotograaf is gebeld door een medewerker van [medeverdachte 7] , tijdens de verhuizing van [plaats 4] naar [plaats 6] , omdat de naam van de fotograaf op de stickers op de dozen stond. De medewerker gaf aan dat hij niet wist hoe ze daar terecht gekomen zijn. Toen heeft de fotograaf die boeken opgehaald. [71]
Getuige [getuige] heeft onder meer het volgende verklaard:
Ik ben op 30 augustus 2021 door [aangever] benaderd om als fotograaf mee te werken aan fotoboeken van kunst. We hebben tweemaal samengewerkt en beide keren zijn er 10 fotoboeken gemaakt met daarin kunst. [72] Ik werd op 24 mei 2022 gebeld door een man welke zich voorstelde als een medewerker van [bedrijf] BV. De man vertelde dat ze aan het verhuizen waren en dozen tegen gekomen waren met fotoboeken welke aan mij geadresseerd waren. Ik ben daarop direct de dozen op gaan halen.
Het was voor mij direct duidelijk dat dit de boeken van [aangever] waren. Ik zag dit door de datum 10-03-2022 en de afzender [naam 1] uit [plaats 7] . De tweede lichting fotoboeken zijn door mij op 20 maart 2022 bij [aangever] afgeleverd. Dit moesten dus deze boeken wel zijn. [73]
De politie Midden-Nederland heeft onder meer het volgende gerelateerd:
Op donderdag 5 mei 2022, omstreeks 15.35 uur werd door getuigen/buurtbewoners de politie gebeld vanwege personen die voor de woning van [aangever] kunst aan het inladen waren.
Toen collega’s omstreeks 16.00 uur ter plaatse kwamen, troffen zij voor de woning [adres 2] drie geparkeerde voertuigen aan: een bestelauto, een kleine vrachtauto en een personenauto.
Het kenteken van de kleine vrachtauto werd genoteerd: [kenteken] . [74] Het kenteken van de kleine vrachtauto/bakwagen [kenteken] staat conform de politiesystemen op naam van verhuurbedrijf [naam 2] geregistreerd.
Uit de gevorderde gegevens bij dit bedrijf is gebleken dat de bakwagen gehuurd is door [bedrijf] BV, Dhr. [medeverdachte 7] . Dit betrof de periode van 4 mei 2022 17:52 uur tot en met 6 mei 2022 09:42 uur. [75]
Medeverdachte [medeverdachte 7] heeft ter zitting van 10 maart 2025 onder meer het volgende verklaard:
Ik ben inderdaad op 5 mei 2022 met een gehuurde bakwagen meegegaan naar de woning van [aangever] . Ik heb daar beelden en schilderijen ingeladen in de bakwagen. Bij het uitladen van de bakwagen zag ik dat er ook kartonnen dozen, twee laptops en een telefoon in lagen.
U vraagt mij wat ik heb gedaan met de spullen die ik heb meegenomen. Deze heb ik bij mijn bedrijf in [plaats 4] uitgeladen. De kunstwerken heb in kisten gedaan en op zolder gezet. De kartonnen dozen, de twee laptops en de telefoon heb ik in de gang gezet. Een medewerker van mijn bedrijf heeft die dozen gezien, heeft gezien dat er fotoboeken in zaten en heeft daarop die fotograaf gebeld, die ze op is komen halen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, zijn dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 4 september 2023 met nummer 2022150196Z2, doorgenummerd pagina 1 tot en met 882, opgemaakt door de politie, Eenheid Midden-Nederland, Districtsrecherche West-Utrecht. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De bewijsmiddelen zijn zakelijk weergegeven.
2.Proces-verbaal aangifte, pag. 392.
3.Proces-verbaal aangifte, pag. 393.
4.Proces-verbaal aangifte, pag. 394.
5.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 471.
6.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 472.
7.Proces-verbaal van verhoor aangever, pag. 403.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 31.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 32.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 35.
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 52.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 87.
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 88.
14.Proces-verbaal van verhoor getuige door de rechter-commissaris, apart genummerd, pag. 4.
15.Proces-verbaal van verhoor getuige door de rechter-commissaris, apart genummerd, pag. 5.
16.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 94.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 96.
18.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 197.
19.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 198.
20.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 196.
21.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 199.
22.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 200.
23.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 202.
24.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 208.
25.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 165.
26.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 166.
27.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 169.
28.Proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris d.d. 12 maart 2024, apart genummerd, pag. 4.
29.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 49.
30.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 328.
31.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 326.
32.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 327.
33.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 329.
34.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 330.
35.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 331.
36.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 332.
37.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 327.
38.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 357.
39.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 358.
40.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 336.
41.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 355.
42.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 356.
43.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 700.
44.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 701.
45.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 704.
46.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 705.
47.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 708.
48.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 709.
49.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 711.
50.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 712.
51.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 136.
52.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 550.
53.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 551.
54.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 565.
55.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 551.
56.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 552.
57.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 552.
58.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 553.
59.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 554.
60.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 555 .
61.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 569 .
62.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 567 .
63.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 556 .
64.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 573 .
65.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 574 .
66.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 575 .
67.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 273.
68.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 274.
69.Proces-verbaal van verhoor aangever, pag. 403.
70.Proces-verbaal van verhoor aangever, pag. 404.
71.Proces-verbaal van verhoor aangever, pag. 407.
72.Proces-verbaal van verhoor getuige, pag. 630.
73.Proces-verbaal van verhoor getuige, pag. 631.
74.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 20.
75.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 25.