In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 28 mei 2025, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Dienst Toeslagen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, maar stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 31 juli 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat eiseres op 16 januari 2025 beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen binnen een bepaalde termijn. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is geoordeeld dat een nadere beslistermijn van zestig weken na de wettelijke beslistermijn realistisch is. In dit geval moet verweerder uiterlijk op 26 januari 2026 een besluit op bezwaar bekendmaken. Daarnaast wordt verweerder veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 53,- moet door verweerder worden vergoed.