ECLI:NL:RBMNE:2025:2714
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vorderingen inzake deelname aan Pensioenfonds Beroepsvervoer door gedaagde partij
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 4 juni 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de weg (hierna: Pensioenfonds Beroepsvervoer) en een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als [gedaagde] B.V. De kern van het geschil betreft de vraag of [gedaagde] B.V. onder de verplichtstelling valt om deel te nemen aan het Pensioenfonds Beroepsvervoer. De kantonrechter heeft vastgesteld dat niet is komen vast te staan dat [gedaagde] B.V. zich uitsluitend of in hoofdzaak bezighoudt met het vervoeren van goederen over de weg tegen een vergoeding. Dit oordeel is gebaseerd op een deskundigenrapport dat de verhouding van de arbeidsuren van werknemers die betrokken zijn bij wegvervoer ten opzichte van het totaal aantal arbeidsuren heeft geanalyseerd. De deskundigen concludeerden dat [gedaagde] B.V. gemiddeld over de jaren 2017 tot en met 2023 nog geen 18% van de overeengekomen arbeidsuren heeft besteed aan het vervoer van goederen over de weg. De kantonrechter heeft de argumenten van Pensioenfonds Beroepsvervoer verworpen en geoordeeld dat de vorderingen van Pensioenfonds Beroepsvervoer moeten worden afgewezen. Tevens is Pensioenfonds Beroepsvervoer veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde] B.V. en de kosten van de deskundige. De proceskosten zijn begroot op € 1.492,50, en de kosten van de deskundige op € 16.819 inclusief BTW.