ECLI:NL:RBMNE:2025:2721

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 juni 2025
Publicatiedatum
4 juni 2025
Zaaknummer
UTR 24/4979
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woningsluiting na explosie in Utrecht

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 5 juni 2025 uitspraak gedaan over de woningsluiting van eiseres door de burgemeester van de gemeente Stichtse Vecht. De burgemeester had op 23 december 2023 een noodbevel uitgevaardigd om de woning van eiseres te sluiten na een explosie voor de voordeur. De sluiting werd later tweemaal verlengd. Eiseres heeft hiertegen beroep aangetekend, waarbij zij aanvoert dat de burgemeester niet bevoegd was tot sluiting en dat de motivering van de besluiten onvoldoende was. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester in strijd met de wet heeft gehandeld door het advies van de bezwaarschriftencommissie niet te volgen, maar komt tot de conclusie dat de sluiting en de verlengingen inhoudelijk wel gerechtvaardigd waren. De rechtbank vernietigt de beslissing op bezwaar, maar laat de rechtsgevolgen in stand, wat betekent dat de sluiting van de woning overeind blijft. Eiseres krijgt recht op vergoeding van griffierecht en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/4979

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 juni 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.R. de Kok),
en

de burgemeester van de gemeente Stichtse Vecht, de burgemeester

(gemachtigden: L. John en R. Vianen).

Samenvatting

1. De burgemeester heeft de woning van eiseres op 23 december 2023 met een noodbevel gesloten vanwege een explosie voor de voordeur van de woning van eiseres. De burgemeester heeft de sluiting daarna tweemaal verlengd. Eiseres komt in dit beroep op tegen de woningsluiting en de twee verlengingen. Aan de hand van de beroepsgronden van eiseres beoordeelt de rechtbank de vraag of de burgemeester de woning mocht sluiten en de sluiting van de woning tweemaal mocht verlengen.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de burgemeester tegen het advies van de bezwaarschriftencommissie over de eerste sluiting is ingegaan, zonder daar een onderbouwing voor te geven. Dat is in strijd met de wet. Het beroep is daarom gegrond. Maar op basis van het dossier en wat op de zitting is verklaard komt de rechtbank tot de conclusie dat de burgemeester de woning wel mocht sluiten en de sluiting ook twee keer mocht verlengen. Inhoudelijk blijven de besluiten van de burgemeester daarom overeind. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. De burgemeester heeft bij besluit van 23 december 2023 (het primaire besluit I) de woning van eiseres aan het adres [adres] in [woonplaats] voor een periode van vier weken gesloten, tot 20 januari 2024.
2.1.
Bij besluit van 18 januari 2024 (het primaire besluit II) heeft de burgemeester de woningsluiting verlengd tot 7 februari 2024.
2.2.
Bij besluit van 16 februari 2024 (het primaire besluit III) heeft de burgemeester de woningsluiting nogmaals verlengd tot 16 maart 2024.
2.3.
Eiseres is het niet eens met de primaire besluiten en heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
2.4.
Eiseres heeft op 29 januari 2024 ook de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland verzocht om een voorlopige voorziening te treffen ten aanzien van het primaire besluit II. De voorzieningenrechter heeft dit verzoek afgewezen met de uitspraak van 7 februari 2024 [1] .
2.5.
Op 31 mei 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Op 24 juni 2024 heeft de adviescommissie bezwaarschriften advies uitgebracht.
2.6.
Met het besluit van 4 juli 2024 op de bezwaren van eiseres (de beslissing op bezwaar) is de burgemeester bij de primaire besluiten I, II en III gebleven.
2.7.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar. De burgemeester heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.8.
De rechtbank heeft het beroep op 24 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres, samen met [A] (de moeder van eiseres) en de gemachtigden van de burgemeester.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
3. In de nacht van 22 op 23 december 2023 heeft een explosie voor de voordeur van de woning van eiseres aan het adres [adres] in [woonplaats] plaatsgevonden. In de daarover opgestelde bestuurlijke rapportage van 23 december 2023 heeft de politie opgenomen dat drie woningen en twee auto’s ernstig beschadigd zijn. De ruiten aan de voorzijden van de drie woningen zijn vernietigd en het glas van de ramen is ingeblazen. Ook volgt uit deze rapportage dat ongeveer 50 omwonenden hun woning tijdelijk hebben moeten verlaten in de nacht van 22 op 23 december 2023. Verder staat vermeld dat er op 28 oktober 2023 in de woning is ingebroken en dat eiseres op 15 december 2023 aangifte van bedreiging heeft gedaan. De burgemeester heeft op basis hiervan met het primaire besluit I de woning voor een periode van vier weken gesloten. Ook is besloten om cameratoezicht rondom de woning toe te passen voor de duur van een periode van drie maanden.
4. Met het primaire besluit II heeft de burgemeester de sluiting van de woning verlengd tot 7 februari 2024. [2] Daarvoor heeft hij als reden gegeven dat op 18 januari 2024 het strafrechtelijk onderzoek naar de explosie namelijk nog gaande was en er nog geen duidelijkheid over de aanleiding en toedracht van de aanslag was. Ook was of waren er nog geen verdachte(n) aangehouden.
5. Op 2 februari 2024 en 14 februari 2024 heeft de burgemeester aanvullende bestuurlijke rapportages van de politie ontvangen met betrekking tot de aangifte van bedreiging en inbraak van de woning. Deze bestuurlijke rapportages zijn voor de burgemeester aanleiding geweest om de sluiting van de woning met het primaire besluit III nogmaals met vier weken te verlengen. [3]
6. Op 12 maart 2024 heeft de burgemeester nog een bestuurlijke rapportage van de politie ontvangen. Op basis van deze rapportage heeft de burgemeester besloten de sluiting niet nogmaals te verlengen. Wel heeft de burgemeester het cameratoezicht met de besluiten van 23 maart 2024 en 21 juni 2024 verlengd tot 23 juli 2024.
7. Sinds 16 maart 2024 is de woning van eiseres weer vrij toegankelijk voor eiseres.
Heeft eiseres procesbelang?
8. De burgemeester stelt zich op het standpunt dat eiseres geen belang meer heeft bij een inhoudelijke behandeling van haar beroep, omdat de woning sinds 16 maart 2024 weer open is. Volgens de burgemeester heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij schade heeft geleden als gevolg van de woningsluiting.
9. Eiseres voert aan dat zij wel schade heeft geleden door het noodbevel en zij daarom wel procesbelang heeft. Zo heeft eiseres de verblijf- en reiskosten vanwege de vervangende woonruimte niet volledig vergoed gekregen.
10. De rechtbank moet dus allereerst beoordelen of eiseres procesbelang heeft. Hoewel de woningsluiting al enige tijd achter de rug is en een uitspraak de sluiting dus niet meer kan opheffen, is de rechtbank toch van oordeel dat eiseres voldoende belang heeft bij deze procedure. Het is voldoende aannemelijk dat eiseres schade heeft geleden als gevolg van het noodbevel en dat zij alleen al daarom procesbelang heeft. Uit vaste rechtspraak blijkt namelijk dat een mogelijke aanspraak op schadevergoeding bij een beperking van het woonrecht voldoende is om een procesbelang aan te nemen. [4] Het betoog van de burgemeester dat eiseres geen belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep, slaagt daarom niet. Eiseres heeft (nog) geen verzoek om schadevergoeding ingediend. Of er een schadevergoeding betaald moet worden of niet is daarom verder geen onderdeel van deze procedure.
Heeft de burgemeester de afwijking van het advies van de bezwaarschriftencommissie voldoende onderbouwd?
11. In de bezwaarfase is op 31 mei 2024 een commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ingesteld. De commissie heeft de burgemeester met het advies van 24 juni 2024 geadviseerd om de motivering van het noodbevel tot sluiting van de woning (van 23 december 2023) aan te vullen, dan wel te verbeteren ten aanzien van het punt dat er sprake is van ernstige vrees voor ernstige wanordelijkheden. Daarbij heeft de commissie opgemerkt dat het noodbevel moet worden herroepen als de burgemeester de motivering niet verbeterd of aangevuld wordt.
12. De burgemeester heeft in de beslissing op bezwaar aangegeven dat het advies van de commissie wordt gevolgd en heeft de primaire besluiten I, II en III in stand gelaten. Voor de onderbouwing van ernstige vrees voor ernstige wanordelijkheden herhaalt hij de onderbouwing uit het noodbevel. Hij geeft daarbij aan dat hij vindt dat hij zich wel op de daarin genoemde feiten mag beroepen en dat de onderbouwing volgens hem wel voldoende is om de beslissing te dragen.
13. De rechtbank overweegt als volgt. De burgemeester is niet verplicht het advies van de commissie over te nemen. Maar als de burgemeester wil afwijken van het advies, zal in de motivering van het besluit moeten worden opgenomen in hoeverre en om welke redenen wordt afgeweken van het advies. Dat staat in artikel 7:13, zevende lid, van de Awb.
14. In dit geval heeft de burgemeester in eerste instantie aangegeven dat het advies van de commissie zal worden gevolgd. De rechtbank constateert dat de burgemeester vervolgens echter niet doet wat de commissie heeft geadviseerd. Hij vult de motivering namelijk niet aan, maar onderbouwt juist waarom hij vindt dat de motivering al voldoende was. Hij gaat dus in tegen het advies van de commissie. Die afwijking van het advies onderbouwt hij niet, maar hij zegt eigenlijk alleen maar dat hij het er niet mee eens is. Dat is dus in strijd met artikel 7:13, zevende lid van de Awb. Het beroep is daarom gegrond. Dat betekent echter nog niet dat de burgemeester de woning niet had mogen sluiten. Dat beoordeelt de rechtbank daarom hierna.
Was de burgemeester bevoegd tot het afgeven van het noodbevel?
15. Op grond van artikel 175, eerste lid, van de Gemeentewet is de burgemeester in geval van onder meer ernstige wanordelijkheden dan wel van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, bevoegd alle bevelen te geven die hij ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar nodig acht. Op het punt van de “ernstige vrees voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden” heeft de burgemeester beoordelingsruimte. [5]
16. De rechtbank moet daarom beoordelen of de burgemeester, op het moment dat hij het noodbevel verleent en verlengt, in redelijkheid tot het oordeel kon komen dat er ernstige vrees bestond voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden. Bij deze toetsing moet worden uitgegaan van de informatie die de burgemeester op dat moment ter beschikking stond.
17. Eiseres voert aan dat de burgemeester niet bevoegd was tot het geven van het noodbevel, omdat er geen sprake was van een ernstige vrees voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden. De burgemeester heeft dit namelijk onvoldoende gemotiveerd. Daarnaast voert eiseres aan dat het motiveringsgebrek aan het noodbevel doorwerkt naar de twee verlengingsbesluiten. De omstandigheid dat het strafrechtelijk onderzoek nog gaande was en de politie geen verdachten had aangehouden, is onvoldoende om de ernstige vrees voor een ernstige ordeverstoring aan te nemen.
18. De burgemeester heeft de ernstige vrees voor ernstige wanordelijkheden gemotiveerd met de bestuurlijke rapportage van de politie van 23 december 2023 waaruit blijkt dat eiseres kort voor de explosie twee keer aangifte heeft gedaan: van een bedreiging en een inbraak in de woning. Verder motiveert de burgemeester het noodbevel met de omstandigheid dat het onderzoek van de politie op dat moment (nog) niet tot een aanhouding van een verdachte had geleid en de aanleiding en toedracht van het incident nog niet opgehelderd waren.
19. Op de op de zitting heeft de burgemeester het noodbevel verder gemotiveerd en toegelicht. De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester inmiddels voldoende heeft onderbouwd dat er sprake was van ernstige vrees voor ernstige wanordelijkheden.
20. Op de zitting heeft de burgemeester de grootte van de explosie toegelicht en aangegeven dat er voorafgaand aan het noodbevel tot sluiting van de woning overleg met de politie is geweest. De politie heeft daarbij gewezen op de mogelijkheid dat het gaat om een professionele groep betrokkenen bij de explosie. Dat heeft de politie afgeleid uit de omvang van de explosie en de professionele werkwijze, onder andere omdat er vermoedens waren dat er een jammer is gebruikt om camera’s te verstoren. Ook heeft de politie aangegeven dat het niet onaannemelijk is dat er nog altijd een risico bestaat voor de veiligheid rondom de woning. De politie beschikte onder meer over informatie die eiseres zelf in het verhoor op 23 december 2023 om 12.54 uur – voorafgaand aan de woningsluiting – tegen de politie heeft verklaard. Uit het proces-verbaal blijkt dat zij onder meer heeft verklaard dat [B] een conflict met haar heeft. Ook heeft zij aangegeven dat er eerder een tracker onder haar auto is verwijderd door de politie, die zou zijn geplaatst door een bekende van [B] en dat zij hiervan aangifte heeft gedaan. Daarnaast heeft zij verklaard dat zij aangifte van een inbraak in haar woning heeft gedaan en dat zij het idee heeft dat mensen uit hetzelfde circuit hier meer van wisten. Eiseres verklaart ook dat dezelfde bekende van [B] de inbraak in haar woning heeft erkend en dat hij voor die inbraak € 500,- zou hebben ontvangen. Ook heeft eiseres verklaard dat zij bedreigd is door een andere bekende van [B] . Eiseres verklaart zelf te vrezen dat deze mensen te maken hebben met de explosie. Verder geeft eiseres aan dat de ringdeurbellen van haar buren voorafgaand aan de explosie waarschijnlijk zijn verstoord door een jammer, omdat die op dat moment geen opnamen hebben gemaakt. Op de zitting heeft de burgemeester ook aangegeven dat meerdere camera’s ten tijde van de explosie geblurd waren.
21. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de noodzaak tot sluiting van de woning vanwege de ernstige vrees voor ernstige wanordelijkheden hiermee wel voldoende onderbouwd is. Er waren namelijk voldoende signalen dat er sprake was van een professioneel uitgevoerde explosie en dat die mogelijk te maken had met een lopend conflict van eiseres. Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee voldoende onderbouwd dat er vrees was voor herhaling.
22. Ten aanzien van de onderbouwing van de twee verlengingen oordeelt de rechtbank dat deze voldoende is. De burgemeester is terecht tot deze verlengingen overgegaan, omdat op het moment van de verlengingen het strafrechtelijk onderzoek naar de explosie nog steeds gaande was en er nog geen duidelijkheid was over de aanleiding en toedracht van de aanslag. Ook waren er nog geen verdachte(n) aangehouden. Naar het oordeel van de rechtbank was er daarom op dat moment terecht nog vrees voor herhaling. De beroepsgrond dus slaagt niet.
Mocht de burgemeester in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik maken?
23. Als met een noodbevel een woning wordt gesloten dan wordt daarmee het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de bewoners beperkt. Dat is aanvaardbaar met het oog op de positieve verplichting van de burgemeester om geschikte stappen te nemen om het recht op leven van individuen te beschermen. Daarbij geldt als voorwaarde dat het noodbevel aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit voldoet. Bij subsidiariteit gaat het om de vraag of er minder verstrekkende middelen voorhanden zijn. Bij proportionaliteit gaat het om de vraag of het noodbevel niet verder gaat dan nodig is.
24. Eiseres voert aan dat de woningsluiting en de twee verlengingen van die sluiting niet voldoen aan het subsidiariteits- en proportionaliteitsbeginsel. Volgens eiseres had de burgemeester kunnen volstaan met minder ingrijpende maatregelen, zoals cameratoezicht, het frequent en zichtbaar surveilleren in de buurt, het parkeren van een politievoertuig of voertuig van een beveiligingsdienst voor de voordeur van de woning en het plaatsen van zichtbare camera's bij de ingang van de woning. Verder is de woningsluiting niet proportioneel en onredelijk bezwarend voor haar, gelet op het feit dat zij een alleenstaande moeder is en het niet duidelijk is hoe de sluiting zich verhoudt tot de belangen van eiseres en haar minderjarige dochter. Volgens eiseres was aanhouding van de persoon die haar heeft afgeperst en bedreigd, van wie zij de gegevens aan de politie heeft doorgegeven, voldoende geweest.
25. De burgemeester stelt zich op het standpunt dat gelet op de ernst van het incident en de kans op herhaling ervan het noodzakelijk was om de bewoners en omwonenden van de woning te beschermen tegen een nieuw incident bij de woning. De burgemeester stelt dat er geen voorliggende wettelijke grondslag bestond om voldoende en geschikte maatregelen te nemen om herhaling van het incident te voorkomen. Naast sluiting van de woning is besloten om cameratoezicht toe te passen in de buurt voor een periode van drie maanden. Ook is het politietoezicht in de wijk verscherpt. Deze twee maatregelen hebben een afschrikkende werking. Het cameratoezicht en de verscherping van het politietoezicht was volgens de burgemeester onvoldoende vanwege de ernst van de openbare verstoring en de ernst van de actuele dreiging. Met sluiting van de woning werd duidelijk dat niemand in de woning verblijft en dus met een nieuwe aanslag niemand kon worden getroffen. Verder stelt de burgemeester dat de woning voor een relatief beperkte duur is gesloten, namelijk voor de duur van vier weken, zodat daarna op basis van ontwikkelingen een nieuwe afweging ten aanzien van de noodzaak en evenredigheid van de woningsluiting kon worden gemaakt. Verder heeft de burgemeester zich er constant van vergewist dat eiseres en haar minderjarige dochter op een geschikte plek zijn opgevangen.
26. De rechtbank stelt voorop dat de woningsluiting een ernstige impact heeft gehad op de persoonlijke levenssfeer van eiseres. Daar tegenover staat echter wel de algehele veiligheid van de wijk, de impact en de schade en het aantal door de explosie getroffen personen. Om die reden acht de rechtbank de sluiting van de woning proportioneel. De rechtbank is verder van oordeel dat het aan de burgemeester is om in het concrete geval een inschatting te maken welke maatregel(en) op het moment het meest passend is. De burgemeester mocht in dit geval, in het licht van de ongewijzigde dreiging en het advies van de politie, cameratoezicht en verscherping van politietoezicht ontoereikend vinden. Voor zover eiseres van mening is dat de burgemeester ook acties had kunnen ondernemen tegen (betrokken) personen wijst de rechtbank op de informatie van de politie, waaruit blijkt dat het strafrechtelijk onderzoek nog niet in die fase was aanbeland. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

27. Het beroep is gegrond omdat de beslissing op bezwaar in strijd is met artikel 7:13 van de Awb. De rechtbank vernietigt daarom de beslissing op bezwaar. Maar omdat de burgemeester de woning wel terecht heeft gesloten, laat de rechtbank de rechtsgevolgen van de beslissing op bezwaar wel in stand. [6] Dat betekent dat de sluiting en de verlengingen daarvan wel overeind blijven.
28. Omdat het beroep gegrond is moet de burgemeester het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres ook een vergoeding van haar proceskosten. De burgemeester moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt eiseres een vast bedrag per proceshandeling. In bezwaar heeft elke proceshandeling een waarde van € 647,-. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 907,-. De gemachtigde heeft een bezwaarschrift ingediend, de hoorzitting bijgewoond, een beroepschrift ingediend en heeft aan de zitting van de rechtbank deelgenomen. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 3.108,-.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de beslissing op bezwaar;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van de vernietigde beslissing op bezwaar in stand blijven;
- bepaalt dat de burgemeester het griffierecht van € 187,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt de burgemeester tot betaling van € 3.108,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van der Knijff, rechter, in aanwezigheid van mr. A.L.K. Dagmar, griffier. Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 5 juni 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland van 7 februari 2024, ECLI:NL:RBMNE:2024:679.
2.Op grond van artikel 174a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet.
3.Op grond van artikel 174a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet.
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 24 augustus 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2444.
5.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 15 december 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2838.
6.Artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht.