ECLI:NL:RBMNE:2025:2743

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 april 2025
Publicatiedatum
5 juni 2025
Zaaknummer
UTR 24/4628
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag

In deze zaak heeft eiseres op 5 juli 2024 beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen, omdat zij van mening is dat er niet tijdig is beslist op haar aanvraag van 1 februari 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De Dienst Toeslagen heeft op 22 juli 2024 een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft de zaak op 18 maart 2025 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.

Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van eiseres aangegeven dat de Dienst Toeslagen inmiddels een besluit heeft genomen op 25 november 2024. Dit besluit werd besproken in het gedingstuk van 3 maart 2025, waarin werd gesteld dat eiseres geen procesbelang meer had, maar dat het beroep wel terecht was ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het besluit van 25 november 2024 de aanvraag van eiseres heeft behandeld, waardoor het procesbelang van eiseres bij het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit is komen te vervallen.

De rechtbank heeft daarom het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is de Dienst Toeslagen veroordeeld in de proceskosten van eiseres, omdat het beroep niet tijdig terecht was ingesteld. De kosten zijn berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de bijstand door een gemachtigde is gewaardeerd op € 907,-. De uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich en is openbaar uitgesproken op 11 april 2025.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/4628

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 april 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres,

(gemachtigde: mr. S. Arakelyan),
en

Dienst Toeslagen, verweerder,

(gemachtigde: mr. [gemachtigde] ).

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld op 5 juli 2024, omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag van 1 februari 2021 om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag.
Op 22 juli 2024 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 18 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

1. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld. [1] Het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen. [2]
2. De gemachtigde van eiseres heeft ter zitting verklaard dat verweerder inmiddels een besluit heeft genomen en verzoekt de rechtbank om een proceskostenvergoeding. De gemachtigde van verweerder heeft verklaard dat het besluit is genomen op 25 november 2024 en verwijst naar het gedingstuk van 3 maart 2025, waarin staat eiseres geen procesbelang meer heeft, maar het beroep is wel terecht ingesteld. Verweerder verzet zich niet tegen de proceskostenvergoeding en terugbetaling van het griffierecht.
3. De rechtbank stelt vast dat verweerder met het besluit van 25 november 2024 alsnog heeft beslist op de aanvraag van eiseres. Dit betekent dat het procesbelang van eiseres bij het beroep gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit is komen te vervallen.
4. De rechtbank zal daarom het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk verklaren.
5. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten, omdat het beroep niet tijdig terecht is ingesteld. Deze kosten worden met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht en onder verwijzing naar de uitspraak van deze rechtbank van 4 september 2023 [3] als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 1 punt op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor de zitting, met een waarde per punt van € 907,-), bij een wegingsfactor 0,5. Toegekend wordt € 907,-.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 907,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 april 2025.
de griffier is verhinderd de uitspraak
te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hogerberoepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
2.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.