In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 juni 2025 een beschikking gegeven over de wijziging van de partner- en kinderalimentatie tussen twee ex-partners die een geregistreerd partnerschap hebben gehad. De man had verzocht om de alimentatiebedragen te verlagen en de partneralimentatie te limiteren, terwijl de vrouw zich hiertegen verzette en een voorwaardelijk zelfstandig verzoek indiende voor een verhoging van de alimentatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man vanaf 14 mei 2025 € 375,- per maand aan kinderalimentatie en € 75,- bruto per maand aan partneralimentatie moet betalen. De rechtbank heeft de verzoeken van de man tot wijziging van de alimentatie afgewezen, omdat de wettelijke bepalingen omtrent de duur van de partneralimentatie nog steeds van toepassing zijn. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de alimentatieverplichtingen niet eerder eindigen dan wanneer het jongste kind de leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De proceskosten zijn voor beide partijen, aangezien zij elkaars ex-partners zijn.