In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 15 april 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen inzake de kinderopvangtoeslag, maar stelde dat er niet tijdig op haar bezwaar was beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ingebrekestelling op 27 augustus 2024 was verzonden en op 28 augustus 2024 door verweerder was ontvangen. De rechtbank oordeelde dat het beroep ontvankelijk en gegrond was, omdat verweerder in gebreke was gebleven. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak een besluit op het bezwaar te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 250,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 37.500,-. De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 453,50 en het griffierecht van € 51,- vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.