In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 13 juni 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen inzake compensatie voor kinderopvangtoeslag, maar de Dienst had niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eiseres had haar bezwaar op 28 juni 2024 ingediend, maar de beslistermijn was overschreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Dienst Toeslagen in gebreke was gesteld op 2 januari 2025 en dat eiseres pas op 11 april 2025 beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Dienst alsnog een besluit moet nemen, met een uiterlijke datum van 9 februari 2026. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de Dienst de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 53,- moet ook worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun mogelijkheden om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.