Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie met 11 producties
- de mondelinge behandeling van 13 juni 2025
2.De kern van de zaak
3.De achtergrond van de zaak
Non-Competition
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 27 juni 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, [eiser], en zijn werkgever, [gedaagde] B.V. [eiser] heeft verzocht om schorsing van het concurrentiebeding in zijn arbeidsovereenkomst, zodat hij per 1 augustus 2025 kan beginnen bij een andere werkgever, [onderneming] B.V. [gedaagde] heeft zich verzet tegen deze schorsing, stellende dat [eiser] specifieke kennis heeft die een concurrentievoordeel voor [onderneming] zou opleveren. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het concurrentiebeding geldig is en dat de belangen van [gedaagde] zwaarder wegen dan die van [eiser]. De vordering van [eiser] is afgewezen, terwijl in reconventie de kantonrechter heeft bepaald dat [eiser] voor de duur van zes maanden niet voor [onderneming] mag werken. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt.