In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 12 juni 2025, wordt het beroep van eiser tegen de verlening van een omgevingsvergunning voor de bouw van zes appartementen in Lopik behandeld. Eiser, die nabij het bouwproject woont, is het niet eens met de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lopik om de vergunning te verlenen. Hij voert verschillende beroepsgronden aan, waaronder dat het college ten onrechte heeft geoordeeld dat het om verbouw gaat in plaats van nieuwbouw. De rechtbank oordeelt dat de vergunninghouder de aanvraag correct heeft ingediend en dat de rechtbank niet kan vooruitlopen op eventuele wijzigingen tijdens de bouw. De rechtbank concludeert dat het bouwplan inderdaad als verbouw kan worden gekwalificeerd, omdat de fundering en een deel van de gevel intact blijven.
Daarnaast behandelt de rechtbank de vraag of de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan terecht is verstrekt. Eiser stelt dat de overschrijding van het bestemmingsplan negatieve gevolgen heeft voor de verkeersveiligheid en parkeerdruk. De rechtbank oordeelt dat het college de vergunning mocht verlenen, omdat de overschrijding van 1,22 meter niet leidt tot een aanpassing van het aantal appartementen en de verkeersveiligheid niet in het geding is. Tot slot wordt het argument van eiser over brandveiligheid verworpen, omdat de brandveiligheidsregels niet zijn bedoeld ter bescherming van zijn belangen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de omgevingsvergunning in stand blijft.