In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 30 juni 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen inzake de compensatie kinderopvangtoeslag, maar de Dienst had niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eiseres had haar bezwaar op 12 november 2024 ingediend, maar de beslistermijn was overschreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Dienst Toeslagen in gebreke was gesteld op 8 mei 2025 en dat eiseres pas op 27 mei 2025 beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Dienst alsnog een besluit moet nemen, met een uiterlijke datum van 12 mei 2026. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de Dienst de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten tot een bedrag van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 53,- moet door de Dienst aan eiseres worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.