ECLI:NL:RBMNE:2025:3206

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 juni 2025
Publicatiedatum
3 juli 2025
Zaaknummer
16/229315-24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het meermaals plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige door een werkgever

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 26 juni 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 29/30-jarige man, die werd beschuldigd van het meermaals plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige, in dit geval een 13/14-jarig meisje. De verdachte was de werkgever van het slachtoffer en het misbruik vond plaats in de periode van 1 augustus 2019 tot en met 31 oktober 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ernstig seksueel misbruik, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, ondanks de verdediging die aanvoerde dat de aangifte pas jaren na de feiten was gedaan en dat het slachtoffer psychische klachten zou hebben. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer gedetailleerd en consistent waren en dat er steunbewijs was in de vorm van een opgenomen gesprek tussen de verdachte en het slachtoffer. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden en de vordering van de benadeelde partij is volledig toegewezen, inclusief immateriële schadevergoeding. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de kwetsbaarheid van het slachtoffer zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/229315-24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 26 juni 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1990 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] in [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 12 juni 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vorderingen en standpunten van de officier van justitie, mr. A. Dam, en van dat wat verdachte en zijn raadsman, mr. S. Kandemir, advocaat in Dordrecht, naar voren hebben gebracht. Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van dat wat de benadeelde partij [aangeefster] en haar advocaat, mr. T.C. Cooman, naar voren hebben gebracht. [aangeefster] heeft gebruik gemaakt van het spreekrecht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
in de periode van 1 augustus 2019 tot en met 31 oktober 2020 in Leerdam , of op meerdere plekken in Nederland, ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een minderjarige die de leeftijd van zestien nog niet had bereikt, [aangeefster] , geboren op [geboortedatum 2] 2006, welke handelingen mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
Voor zover van belang worden de standpunten van de officier van justitie hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Volgens de verdediging kan de beschuldiging niet worden bewezen. Daarom moet de verdachte volgens de verdediging worden vrijgesproken.
Voor zover van belang worden de standpunten van de verdediging hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
De verklaring van de verdachte op de zitting
[aangeefster] werkte bij mij in mijn [bedrijf] in Leerdam . Zij hielp mij met de administratie. Soms werkte ze een aantal dagen per week, soms werkte ze een week niet. Het klopt dat het gesprek dat zij op 22 mei 2023 in de loods heeft opgenomen een gesprek tussen ons tweeën is. De stem NNM op de opnames is mijn stem.
Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
- Naast ons huis is een bedrijfspand
- Daar is het autobedrijf gevestigd van [verdachte]
- Toen ik 13 1/2 jaar oud was (in de zomer van 2019) ging ik werken bij [verdachte] [2] - De seks waar ik over had begon met aanraken op mijn kleding (borsten en billen)
- Daarna betastte [verdachte] mij onder mijn kleding (borsten, billen en vagina)
- Hij pakte ook mijn hand en legde deze op zijn geslachtsdeel (op zijn kleding)
- In het kantoor op de eerste verdieping ging het nog verder
- Daar is [verdachte] met zijn lul in mijn vagina gegaan
- Dit was achter het bureau in dit kantoor
- Ik wilde niet maar hield me stil op deze momenten
- Ik wist dat tegenstribbelen geen zin had
- [verdachte] wist dat hij fout was. Hij zei dat ik zijn leven kapot zou maken als ik het zou vertellen.
- Ik durfde ook niets te zeggen omdat hij sterker is dan ik
- Ik heb hem ook een keer moeten pijpen in zijn auto (busje)
Voor zover ik weet heet [verdachte] volledig: [verdachte] . [3]
De aangifte van [aangeefster] van 30 juni 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Aangever [aangeefster]
Geboren: [geboortedatum 2] 2006 [4]
V: Waar heeft het strafbare feit plaatsgevonden?
A: In het [bedrijf] , [adres 2] . Het vond plaats buiten, in een
kantoortje beneden, in het kantoortje boven, in een auto, in een flat in Gorinchem , Dit was in een flat van een vriend van hem.
V: In welke periode heeft dit strafbare feit plaatsgevonden?
A: Het begon in de zomer 2019 en ik dacht ongeveer in oktober 2020 dat het gestopt was. [5]
Een van de eerste keren was ik een auto busje aan het schoon maken, ik wilde wat uit de bus pakken, toen ik weer overeind kwam stond hij achter mij en drukte hij mij tegen zich aan. Het was dan niet lang. De aanrakingen aan mijn kont werden steeds meer. Een keertje toen ik benden in het kantoortje was en niemand meer in het bedrijf was, zoende hij mij voor het eerst. En een keer mocht ik achterop zijn motor. Hij stopte toen ergens waar weinig huizen waren. Ik moest toen aan zijn geslachtsdeel zitten. Ik was een keer een Volvo aan het schoon maken. Op dat moment was er niemand in het autobedrijf. Toen ging hij half zitten op de rand van de achterklep, hij deed zijn geslachtdeel uit zijn broek. Hij pakte toen mijn hoofd en toen moest ik hem pijpen. En verder ging het telkens verder. Een keer zijn we in de auto een rondje gaan rijden naar Keukelen [
de rechtbank begrijpt: Heukelum, vlakbij Leerdam]. Daar was een verlaten weggetje, daar stonden we stil met de neus van de auto naar een bosje toe. Daar begon hij aan mij te zitten. Er kwamen wat auto's langs dus hij zag het niet zitten. Dus zijn we weer verder gaan rijden. We zijn ergens weer gestopt bij een weiland, hij begon aan mij te zitten, ik zat op de bijrijdersstoel, toen kwam hij daar bij. Hij legde mijn benen op het dashboard. Hij deed een condoom om en toen hadden we sex. dat was mijn ontmaagding. Hij haalde hem er wel uit toen hij klaar kwam. Hij controleerde de condoom, maar wist het niet zeker. Hij reed door naar de Etos in Leerdam. Daar hebben we een morning afterpil gekocht. Een andere keer was in de flat van die vriend. Daar hebben we toen ook sex gehad. Ik weet nog dat hij mij op mijn buik legde, een kussen onder mijn buik legde. Dus van achter. Doggystyle. Ik had een kussen bij mijn hoofd en daar kneep ik in omdat het pijn deed. Hij vroeg later wel waarom ik in het kussen kneep. Hij vroeg of het pijn deed. [6] Bovenin het kantoortje hebben we sex gehad, kwam ook wel eens voor dat we sex hadden of dat hij aan mij zat dat er iemand naar boven kwam, hij ging dan snel ergens anders zitten en ging wat vertellen over de km stand van een auto. Ook een keer moest ik hem lang pijpen. Dit duurde heel lang, mijn kaken deden pijn, en toen haalde hij hem eruit en spoot hij alle kanten op.
Op een gegeven moment heb ik gezegd dat ik het niet meer wilde. Hij is toen gestopt met sex maar bleef aan mij zitten. Een maand later heb ik het nog een keer gezegd en toen is het helemaal gestopt. [7]
Eerste keer:
V: Vertel ons eens precies de eerste keer wanneer het misbruik plaats vond?
A: De eerste keer dat hij mij aanraakte was toen ik een busje aan het schoon maken
was dat hij zijn lichaam tegen mij aan drukte.
V: Waar was dit?
A: op het [bedrijf] . [8]
V: Wanneer was dit?
A: Tussen eind augustus en begin september 2019.
V: Kan je ons uitleggen wat er precies gebeurde?
A: Hij pakte met zijn handen mijn middel van achter. En drukte mijn kont tegen zijn
geslachtdeel aan.
V: Hoe ging het misbruik verder?
A: Was eerst aan mijn borsten en aan mijn billen zitten, maar na een tijdje onder
mijn kleding aan mijn borsten en schaamlippen zitten. Hij pakte dan ook wel eens mijn
handen en moest dan aan zijn geslachtsdeel zitten.
V: Over hoeveel keren praten we dan?
A: Eerder richting de 100 dan naar de 5.
V: Hoeveel tijd zat er tussen?
A: Vaak was het bijna elke keer dat ik er was. [9]
Heftigste keer:
V: Vertel ons eens alles over het heftigste moment voor jou?
A: Ik denk dat dit voor mij was, die keer dat hij bij de Volvo zat dat ik hem moest
pijpen. Hij begon mij aan te raken. Hij haalde hem uit zijn broek en zat half in de achterklep. Hij pakte mijn hoofd met beide handen. Ik stond toen half en moest hem pijpen.
V: Waar raakte hij je aan?
A: Aan mijn borsten, billen, eigenlijk aan alles.
V: Was dit op of onder je kleding?
A: Eerst op en toen eronder.
V: Je zegt toen moest ik zijn geslachtsdeel aanraken, hoe ging dat
A: Hij pakte mijn hand, die legde hij op zijn geslachtdeel op zijn kleding en toen in
zijn broek.
V: Raakte je toen zijn geslachtdeel aan?
A: Ja. Hij haalde vervolgens zijn geslachtsdeel uit zijn broek, toen pakte hij met
zijn 2 handen mijnhoofd vast. Ik wist niet wat er gebeurde, ik wist niet eens wat ik
moest doen, toen moest ik hem pijpen.
V: Hoe wist jij dat je hem moest pijpen?
A: Omdat hij met zijn ene hand zijn geslachtdeel pakte en de andere mijn hoofd en
toen duwde hij mijn hoofd naar beneden naar zijn geslachtdeel en bewoog hij heen en
weer.
V: Had hij al een erectie toen hij hem uit zijn broek haalde?
A: Ja.
V: Hoe stopte dit?
A: Toen hij een orgasme kreeg. Hij haalde toen mijn hoofd weg, die had hij al die tijd vast. Hij deed zijn hand erover en het kwam dan ook in zijn hand. Vervolgens pakte uit de keuken een doekje.
V: Weet je nog wanneer dit was?
A: Nee, ongeveer na een half jaar dat ik daar werkte, kan ook wat korter geweest zijn. [10]
Stoppen:
V: Wanneer stopte het misbruik?
A: Ik denk rond oktober 2020. [11]
Ik had 23 mei het informatieve gesprek gepland staan. Op 22 mei ben ik naar de loods gegaan en hebben we daar een gesprek gevoerd ik heb dat opgenomen ook. [12]
Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 28 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In haar aangifte zegt [aangeefster] dat zij op 22 mei in de loods, een gesprek met [verdachte] heeft gehad en dat zij dit gesprek heeft opgenomen. [aangeefster] heeft dit audiobestand ter beschikking gesteld en ik verbalisant, heb dit audiobestand beluisterd.
Ik hoorde het volgende:
NNV: Hoe bedoel je? Heb je het verteld?
NNH: Ja.
NNV: En wat zei je vrouw dan?
NNH: NTV dat ik in die tijd een beetje in de war was NTV. Ja [aangeefster] , wat wil je dat ik zou zeggen? Waar ik jou mee kan euh...
NNV: In hoeverre heb je het verteld dan?
NNM: Niet in alle speciale details maar wel dat er iets gebeurd is.
NNV: Weet ze ook dat het met mij was?
NNM: Ja....en [aangeefster] , dan kan je wel aangifte tegen mij doen en dan?
NNV: Euh...ik weet dat mensen zeggen, dat het nergens op slaat en dat ik 13 was en whatever het mag wezen. [13]
NNV: En sowieso zou ik het doen, om gewoon ter bescherming van anderen. Want kijk, je kan alles zeggen van: ik zal nooit meer iemand aanraken, ik zal nooit meer iemand verkrachten of whatever.
NNM: Maar ik heb jou niet verkracht [aangeefster] , kom op man.
NNV: Ja misbruik of whatever.
NNM: Kom op [aangeefster] , het is een hele andere situatie.
NNV: Hoe zie jij dit dan?
NNM: Ja, naja goed, het is natuurlijk van mijn kant gekomen zeg maar, maar ik heb jou nooit gedwongen naar iets, nog nooit.
NNM: Verkrachting is als je iemand van een fiets aftrekt of iets, en dan, dat is mijn ogen verkrachting.
NNV: Dus alleen fysiek dan, NTV kijk stel voor, je hebt een vader die een kind van 8 misbruikt.
NNM: Ja, dat is een ander verhaal.
NNV: Nee dat is hetzelfde verhaal wanneer jij onder de 16 zijn er vooral, ik heb het er met mijn psycholoog over gehad, onder de 16 zijn er vooral mentale verkrachting als in, een slachtoffer die gaat niet fysiek hard zeggen: nee dit wil ik niet en tegenstribbelen, want je bent gewoon momenteel niet sterk. Ik zou never wat tegen jou kunnen doen.
NNM: Oke [aangeefster] , is goed maar wat zegt jouw gevoel over mij dan? Qua aangifte?
NNV: Ik weet het niet, maar ik heb wel...
NNM: Ik vraag jou, alsjeblieft, wil je mij alsjeblieft vergeven zeg maar.
NNM: Wat ik er verder mee doe, kan jij toch niet... snap je wat ik bedoel? Kijk ik heb ook dingen, jij hebt ook wel eens dingen gedaan waar je spijt van hebt, snap je? En ik weet ook wel dat je dingen met andere jongens hebt gedaan en daar hoor jij mij ook nooit over. Zal je mij ook nooit over horen zeg maar.
NNV: Ja, maar wat heeft dat hiermee te maken?
NNM: Ja, helemaal niks, maar ja.
NNV: Dat is in een gelijke relatie, dan ben je even oud. Dat is zo erg anders en sowieso überhaupt...euhm...ik weet gewoon nog heel goed dat moment dat wij achter die freaking Volvo stonden en die...en jij pakte mijn hoofd vast en ik wist gewoon niet wat jij ging doen. Ik had nog nooit überhaupt van het woord pijpen gehoord. Hoe denk jij dat ik dan op zo'n moment zou kunnen tegenstribbelen. Hoe ik, hoe dat dat, niet verkrachting is. Dat is mentaal gewoon helemaal...
NNM: Ik snap het, ik begrijp jou ook wel. Ik heb ook gezegd: ik ben fout. Ik heb toch ook toegegeven dat ik fout was. [14]
Bewijsoverweging
Betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster
Voordat de rechtbank ingaat op de bewijsmiddelen die samen tot de bewezenverklaring leiden, gaat de rechtbank in op de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster.
De verdediging voert aan dat de verklaringen van aangeefster om de volgende redenen niet betrouwbaar zijn en tot bewijs kunnen dienen. Aangeefster heeft pas bijna vier jaar na het begin van de ten laste gelegde periode aangifte gedaan. Dat zou tot bedachtzaamheid moeten leiden bij de beoordeling. Dat aangeefster toch besloot aangifte te doen is volgens de verdediging ingegeven door wraak, omdat verdachte haar zwart zou hebben gemaakt in het dorp. Daar komt bij dat aangeefster volgens de verdediging dermate veel psychische klachten heeft, dat aan haar verklaringen geen of weinig waarde kunnen worden gehecht.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat aangeefster authentiek, concreet, gedetailleerd en (op verschillende momenten) op hoofdlijnen consistent over het misbruik heeft verklaard. Ook ziet de rechtbank geen enkele indicatie dat aangeefster psychische klachten heeft die afbreuk doen aan de betrouwbaarheid van haar verklaringen. Dat haar verklaringen betrouwbaar zijn, en daarmee bruikbaar voor bewijs, volgt uit het volgende.
De verklaringen die aangeefster eerst in het informatieve gesprek en vervolgens bij de aangifte heeft afgelegd, sluiten op elkaar aan en zijn gedetailleerd. Zij verklaart daarin gedetailleerd over verschillende incidenten op verschillende locaties, en over welke seksuele handelingen bij welk incident plaatsvonden. Ook zijn haar verklaringen authentiek. Zo verklaart ze onder andere over een moment dat ze (ongewild) opgewonden werd van de seksuele handelingen. In het informatieve gesprek met de politie verklaart zij dat ze (op dat moment) denkt dat ze aangifte wil doen, omdat zij niet wil dat dit ook bij anderen gebeurt, maar dat ze het niet uit wraak zou doen. Ze verklaart ook dat ze vindt dat dit soort situaties bespreekbaar zouden moeten worden in de omgeving waar zij uit komt. Ook in haar aangifte verklaart ze dat ze heeft getwijfeld over het doen van aangifte, onder andere omdat ze bang was dat mensen zouden zeggen dat zij het misbruik had kunnen voorkomen door eerder met haar werk voor verdachte te stoppen. Aangeefster laat zich op dezelfde manier hierover uit in het opgenomen gesprek met verdachte. Dit gesprek vond vlak vóór het informatieve gesprek met de politie plaats. Aangeefster heeft toen tegen verdachte gezegd dat ze niet boos op hem was, maar dat ze vond dat iemand die zich schuldig maakt aan misbruik daarvoor gestraft moet worden. Dat aangeefster alleen aangifte zou hebben gedaan uit wraak, wordt hierdoor weersproken. Het feit dat aangeefster pas enkele jaren nadat het misbruik was gestopt aangifte heeft gedaan, doet niet af aan de betrouwbaarheid van de inhoud van haar verklaringen. Aangeefster legt in haar aangifte ook uit waarom zij dan pas haar verhaal doet, namelijk vanuit schaamte en schuldgevoel. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaringen van verdachte betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
Steunbewijs
De vervolgvraag is of de verklaringen van aangeefster kunnen worden ondersteund door steunbewijs. De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is. Aangeefster heeft een gesprek opgenomen, waarvan verdachte op de zitting (en tijdens zijn politieverhoor) heeft bevestigd dat dit een gesprek is tussen hem en aangeefster. Dit gesprek heeft de rechtbank op de zitting voor een deel afgespeeld. Verdachte en aangeefster hebben een andere lezing van wat in dat gesprek is besproken. Volgens aangeefster gaat dit gesprek over de beschuldiging van seksueel misbruik door verdachte. Volgens verdachte gaat het steeds over een andere beschuldiging, namelijk dat hij aangeefster tegenover anderen zou hebben zwartgemaakt door haar een ‘hoer’ te noemen. Slechts daarvoor zou hij excuses hebben aangeboden.
Voor het overige heeft verdachte – naar eigen zeggen – niets in het gesprek gezegd dat het verhaal van aangeefster kan bevestigen.
De rechtbank heeft beoordeeld welke van beide lezingen naar haar oordeel het best aansluit bij de inhoud van het opgenomen gesprek. Daarbij komt zij tot de conclusie dat dit de lezing van aangeefster is. Daarvoor zijn de volgende onderdelen uit het gesprek doorslaggevend. Aangeefster vraagt in het gesprek aan verdachte in hoeverre hij het aan zijn vrouw heeft verteld. Hij reageert daarop met dat hij niet alle details heeft verteld, maar wel dat er iets gebeurd is. Als aangeefster vraagt of zijn vrouw ook wist dat het met haar (aangeefster) was, reageert verdachte daar bevestigend op. Iets later in het gesprek zegt verdachte tegen aangeefster dat hij haar niet heeft verkracht en dat het een heel andere situatie is. Verdachte benoemt vervolgens dat het van zijn kant is gekomen, maar dat hij aangeefster nooit tot iets heeft gedwongen. Op het moment dat aangeefster begint over het feit dat zij destijds onder de 16 jaar oud was, en dat dit volgens haar valt onder verkrachting, ontkent verdachte dit niet, maar reageert met ‘
Oke [aangeefster] , is goed maar wat zegt jouw gevoel over mij dan?’. Verdachte zegt tegen aangeefster dat hij weet dat zij ook wel dingen met
anderejongens heeft gedaan en dat ze hem daar ook nooit over hoort. Daarop reageert aangeefster dat dit anders is, omdat dit ging om leeftijdsgenoten. Anders dan door de verdediging is aangevoerd, leidt de rechtbank uit deze onderdelen van het gesprek af dat verdachte in het opgenomen gesprek bekent dat hij seksueel contact heeft gehad met aangeefster. Aangeefster begint in het gesprek vervolgens over het seksuele misbruik in de Volvo, iets waarover zij ook in haar aangifte en in het slachtoffergesprek verklaart. Verdachte reageert daarop door te zeggen dat hij haar snapt en dat hij fout is. Hij weerspreekt het verhaal van aangeefster in de opname niet.
Al deze fragmenten uit het gesprek bevestigen, afzonderlijk en in de context van het volledige gesprek, het verhaal van aangeefster en ontkrachten de lezing van verdachte. De rechtbank weegt hierbij mee dat verdachte op geen enkel moment in het gesprek weerspreekt dat sprake is geweest van seksueel contact tussen hen. Daar komt bij dat uit het gesprek niet naar voren komt dat verdachte daadwerkelijk slechts zijn excuses aanbood omdat hij aangeefster een ‘hoer’ had genoemd. Sterker nog, verdachte zegt zelf in het gesprek dat ze hem er nooit over zou horen wat zij met andere jongens deed.
De verdediging heeft namens verdachte aangevoerd dat het gesprek niet tot bewijs kan dienen, omdat aangeefster het gesprek zonder zijn medeweten heeft opgenomen en daarmee bewijs heeft gefabriceerd. Daar gaat de rechtbank niet in mee. Aangeefster heeft een open gesprek met verdachte gevoerd, waarbij verdachte zelf in de gelegenheid was om op haar te reageren zoals hij dat wilde. De rechtbank leest en hoort in het gesprek niet dat er door aangeefster druk wordt uitgeoefend op verdachte om op een bepaalde manier te verklaren. De rechtbank leest en hoort juist dat verdachte op eigen initiatief belastende verklaringen aflegt, die kunnen bijdragen aan het bewijs. Het is op zichzelf begrijpelijk dat verdachte – zoals hij op de zitting heeft verklaard – door dit gesprek werd overvallen, maar dat is geen verklaring voor de inhoud van zijn aandeel in het gesprek.
Op basis van het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op meer tijdstippen in de periode van 1 augustus 2019 tot en met 31 oktober 2020 te Leerdam en elders in Nederland,
telkens met [aangeefster] , geboren op [geboortedatum 2] 2006, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster] , immers heeft hij, verdachte,
- meermalen, de billen, borsten en vagina van die [aangeefster] zowel boven als onder haar kleden betast en/of aangeraakt en
- meermalen die [aangeefster] zijn penis laten betasten/en of aan laten aanraken en
- meermalen zijn penis in de mond van die [aangeefster] gebracht en/of geduwd en/of bewogen en/of gestoken en
- meermalen zijn penis in de vagina van die [aangeefster] gebracht en/of geduwd en/of bewogen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren
heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede
bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van vier jaren voor dat wat volgens de officier van justitie bewezen kan worden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om aan verdachte, indien de rechtbank tot een veroordeling komt, een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen al dan niet gecombineerd met een taakstraf. Verdachte heeft geen strafblad en is een hard werkende man met zijn eigen bedrijf en met een gezin met twee kinderen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
8.3.1
De ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is gepleegd
In de zomer van 2019 is het slachtoffer in het garagebedrijf van verdachte gaan werken. Zij was op dat moment [leeftijd] oud en woonde met haar ouders in een woning naast het garagebedrijf. Verdachte was een goede vriend van de familie van het slachtoffer. Kort nadat haar werkzaamheden bij het bedrijf van verdachte begonnen, begon ook het misbruik. Dit ging eerst om ongepaste complimentjes en aanrakingen op de kleding van het slachtoffer, maar het misbruik ging steeds een stap verder en leidde (onder meer) tot de ongewilde ontmaagding van het slachtoffer. Verdachte heeft zich in de ten laste gelegde periode stelselmatig schuldig gemaakt aan ernstig seksueel misbruik, waaronder het meerdere malen seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer en het meerdere malen in haar mond brengen van zijn penis. De omstandigheden waaronder dit misbruik plaatsvond, maken het handelen van verdachte des te kwalijker. Verdachte was niet alleen veel ouder dan zijn minderjarige slachtoffer, hij was ook nog een familievriend en haar werkgever. Door zijn vriendschappelijke band met haar familie was verdachte er bovendien van op de hoogte dat het slachtoffer het in die periode thuis moeilijk had. Verdachte heeft niet alleen misbruik gemaakt van haar zeer jonge leeftijd, maar ook van deze omstandigheden die het slachtoffer extra kwetsbaar maakten.
Verdachte heeft met zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer en op geen enkele wijze rekening gehouden met haar belangen. Het is een feit van algemene bekendheid dat seksueel misbruik de ontwikkeling van kinderen kan verstoren en dat dit kan zorgen voor grote en langdurige psychische schade bij het slachtoffer. Dat het misbruik ook in dit geval een grote impact op het slachtoffer heeft gehad, blijkt uit de verklaring die het slachtoffer op de zitting heeft voorgedragen en uit het feit dat zij voor dit misbruik traumatherapie heeft gehad.
Verdachte heeft op geen enkele wijze verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen, terwijl nu juist erkenning voor het veroorzaakte leed voor het slachtoffer het belangrijkst was. Dit rekent de rechtbank hem aan.
8.3.2
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het uittreksel van de justitiële documentatie (strafblad) van verdachte van 22 mei 2025. Daaruit blijkt dat verdachte de afgelopen jaren niet is veroordeeld voor een strafbaar feit. Deze omstandigheid weegt de rechtbank niet in strafverzwarende of in strafverminderende zin mee.
Rapporten
Daarnaast heeft de rechtbank gekeken naar het advies dat Reclassering Nederland op 27 mei 2025 over verdachte heeft opgemaakt. Daarin beschrijft de reclassering dat het niet mogelijk is om een inschatting te maken van de risico’s op recidive, letsel en onttrekken aan voorwaarden door verdachte. Dat komt door de ontkennende houding van verdachte, maar ook doordat hij nooit onder reclasseringstoezicht heeft gestaan.
De reclassering adviseert om bij en veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met een meldplicht en ambulante behandeling als bijzondere voorwaarden. Als reden voor de ambulante behandeling geeft de reclassering dat het, gelet op de ontkennende houding van verdachte, bij een veroordeling van belang is om inzicht te krijgen in hoe hij tot dit strafbare feit is gekomen.
Op de zitting heeft verdachte aangegeven dat hij wel wil meewerken met een behandeling als het moet. Hij heeft een eigen bedrijf met voldoende inkomen, hij is getrouwd en heeft twee dochters.
8.3.3
De straf
Gelet op de ernst van het feit, de stelselmatigheid van het seksuele misbruik en de kwetsbaarheid van het slachtoffer vindt de rechtbank een langdurige, onvoorwaardelijke gevangenisstraf de enige passende straf. De rechtbank heeft hierbij ook gekeken naar rechterlijke uitspraken in vergelijkbare zaken. Al met al komt de rechtbank tot het oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden in dit geval passend is. Dat is dan ook de straf die zij aan verdachte zal opleggen. De rechtbank vindt het niet passend en ziet verder ook geen reden om een deel van deze straf voorwaardelijk aan verdachte op te leggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend (artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering).

9.BENADEELDE PARTIJ

[aangeefster] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 5.498,57. Dit bedrag bestaat uit € 498,57 materiële schade en € 5.000,- immateriële schade, als gevolg van het aan verdachte ten laste gelegde feit. Namens de benadeelde partij is verzocht om de gevorderde schadevergoedingsbedragen te vermeerderen met wettelijke rente en om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert om de volledige vordering van de benadeelde partij toe te wijzen, te vermeerderen met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
Omdat de verdachte volgens de verdediging moet worden vrijgesproken, verzoekt de verdediging om de benadeelde niet ontvankelijk te verklaren in haar vordering. In het geval van een veroordeling verzoekt de verdediging om de vordering volledig af te wijzen, omdat volgens de verdediging het causaal verband tussen het ten laste gelegde en de geleden schade ontbreekt.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank wijst het volledige bedrag van € 5.498,57 toe, te vermeerderen met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Immateriële schade
Volgens artikel 6:106 sub b Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) komt een benadeelde partij onder meer een vergoeding toe voor immateriële schade als sprake is van lichamelijk letsel en/of het slachtoffer op andere wijze in de persoon is aangetast. De rechtbank is van oordeel dat benadeelde partij [aangeefster] door (de ernst van) het bewezen verklaarde feit in haar persoon is aangetast. Verdachte heeft namelijk met zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit. Het ligt zo voor de hand dat een persoon in deze situatie daar psychische gevolgen van ondervindt, dat de rechtbank een aantasting in de persoon van de benadeelde partij aanneemt. Dit volgt bovendien ook uit de stukken waarmee het slachtoffer haar vordering heeft onderbouwd.
Gelet op wat in vergelijkbare gevallen aan schadevergoeding wordt toegekend, is de rechtbank van oordeel dat de immateriële schade naar billijkheid kan worden vastgesteld op € 5.000,-. De rechtbank zal daarom het volledig gevorderde bedrag toewijzen. Dit bedrag zal worden vermeerderd met wettelijke rente over dit bedrag vanaf het begin van de ten laste gelegde periode, namelijk 1 augustus 2019. Dat is het moment waarop de periode van misbruik is gestart.
Materiële schade
De benadeelde partij vordert vergoeding van materiële schade. Van de gevorderde materiële schadevergoeding van € 498,57 ziet € 273,57 op kilometervergoeding voor therapieafspraken en € 225,- op boks therapie. De benadeelde partij is vanwege het misbruik in therapie gegaan (waaronder boks therapie) en heeft reiskosten moeten maken om naar haar therapieafspraken te kunnen gaan. Deze schadeposten staan in causaal verband met het bewezen verklaarde feit en komen daarom voor vergoeding in aanmerking. De toe te wijzen schadebedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente. Nu het niet bekend is wanneer de benadeelde partij het bedrag van € 225,- voor de boks therapie heeft betaald, zoekt de rechtbank voor de ingangsdatum van de wettelijke rente over deze kosten aansluiting bij de vervaldatum van de factuur van 14 juni 2024. Daarin staat dat de factuur van € 225,- binnen 28 dagen moest zijn betaald. Dat betekent dat de betalingstermijn op 12 juli 2024 is komen te vervallen en de benadeelde partij de factuur op dat moment (in elk geval) betaald moest hebben. Verdachte is daarom vanaf dat moment wettelijke rente over dit bedrag verschuldigd. Voor de reiskosten geldt dat de benadeelde partij € 18,02 heeft betaald om naar haar afspraken bij [instelling] te kunnen gaan en € 225,55 om naar haar afspraken bij [instelling] te kunnen gaan. De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij op 25 augustus 2023 (de datum van haar laatste afspraak bij [instelling] ) in elk geval alle reiskosten voor [instelling] moet hebben betaald. Over het schadebedrag van € 18,02 gaat de wettelijke rente dan ook vanaf die datum in. Voor de reiskosten naar [instelling] geldt dat deze allemaal voor of op 7 maart 2025 zijn gemaakt. De wettelijke rente over het bedrag van € 225,55 gaat daarom vanaf die datum lopen.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [aangeefster] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 5.498,57, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf:
  • 1 augustus 2019 over het bedrag van € 5.000,-;
  • 25 augustus 2023 over het bedrag van € 18,02;
  • 12 juli 2024 over het bedrag van € 225,-;
  • 7 maart 2025 over het bedrag van € 225,55;
tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 62 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 57 en 245 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 5 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging van straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden;
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [aangeefster] toe tot een bedrag van € 5.498,57;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangeefster] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf:
  • 1 augustus 2019 over het bedrag van € 5.000,-;
  • 25 augustus 2023 over het bedrag van € 18,02;
  • 12 juli 2024 over het bedrag van € 225,-;
  • 7 maart 2025 over het bedrag van € 225,55;
tot de dag van volledige betaling;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangeefster] aan de Staat € 5.498,57 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
  • 1 augustus 2019 over het bedrag van € 5.000,-;
  • 25 augustus 2023 over het bedrag van € 18,02;
  • 12 juli 2024 over het bedrag van € 225,-;
  • 7 maart 2025 over het bedrag van € 225,55;
tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 62 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.B. Duinkerken, voorzitter, mrs. A.M.M. Lemmen en M.H. Erich, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.I. van Balkom, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 juni 2025.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2019 tot en met 31
oktober 2020 te Leerdam en/of (op een of meerdere plekken) elders in Nederland, althans te
Nederland, (telkens) met [aangeefster] , geboren op [geboortedatum 2] 2006, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster] , immers heeft hij, verdachte,
- meermalen, althans eenmaal, de billen, borsten en vagina van die [aangeefster] zowel boven als
onder haar kleden betast en/of aangeraakt en/of
- meermalen, althans eenmaal, die [aangeefster] zijn penis laten betasten/en of aan laten aanraken
en/of
- meermalen, althans eenmaal, zijn penis in de mond van die [aangeefster] gebracht en/of geduwd
en/of bewogen en/of gestoken en/of die [aangeefster] (vervolgens) gedwongen daaraan te zuigen en/of
- meermalen, althans eenmaal, zijn penis in de vagina van die [aangeefster] gebracht en/of geduwd en/of bewogen.

Voetnoten

2.Pagina 29.
3.Pagina 31.
4.Pagina 33.
5.Pagina 35.
6.Pagina 36.
7.Pagina 37.
8.Pagina. 38.
9.Pagina 39.
10.Pagina 40.
11.Pagina 41.
12.Pagina 43.
13.Pagina 82.
14.Pagina 83.