In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 7 juli 2025, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van zijn studiefinanciering voor de maand juli 2023, omdat hij in die maand niet als migrerend werknemer werd aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat de minister onvoldoende had gemotiveerd waarom eiser in juli 2023 geen recht had op studiefinanciering. Eiser had in de maanden februari tot en met oktober 2023 studiefinanciering ontvangen op basis van een nulurencontract en was in de maanden februari tot en met juni, september en oktober aangemerkt als migrerend werknemer. De minister had de studiefinanciering voor juli en augustus ingetrokken omdat eiser in die maanden niet had gewerkt. De rechtbank stelde vast dat de minister niet had onderbouwd waarom eiser zijn status als migrerend werknemer had verloren door een maand vakantie. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de minister op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen over de studiefinanciering voor juli 2023. Eiser kreeg ook een vergoeding voor het griffierecht en de proceskosten.