In deze zaak vorderde eiser schadevergoeding van gedaagde vanwege brand- en lekkageschade die volgens eiser het gevolg waren van onzorgvuldig uitgevoerde dakbedekkingswerkzaamheden door gedaagde. De procedure begon met een dagvaarding op 11 september 2024, gevolgd door een zitting op 2 april 2025. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde onrechtmatig had gehandeld door de brand te veroorzaken op 18 mei 2023, en dat hij ook aansprakelijk was voor de lekkageschade aan het dak op de 1e etage. Eiser vorderde in totaal € 23.605,67 voor de schade en vroeg om een verklaring voor recht dat de overeenkomst tussen partijen was ontbonden. De kantonrechter wees de vorderingen van eiser toe, inclusief schadevergoeding van € 18.249,29 voor de lekkageschade en € 461,19 voor spoedreparaties. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde zijn zorgplicht had geschonden en dat de overeenkomst rechtsgeldig was ontbonden. Gedaagde's vorderingen in reconventie werden afgewezen, en hij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten en andere vergoedingen aan eiser.