ECLI:NL:RBMNE:2025:3367
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van een uitzendovereenkomst en betaling van achterstallig loon en transitievergoeding
In deze zaak gaat het om een werknemer die op basis van een uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd bij een werkgever in dienst was. De uitzendovereenkomst liep tot en met 2 mei 2025, maar de werknemer heeft vanaf 7 maart 2025 geen werkzaamheden meer verricht. Er ontstond onduidelijkheid over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst: de werkgever stelde dat de werknemer zelf ontslag had genomen, terwijl de werknemer dit betwistte. De kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van een rechtsgeldige opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever, en dat deze doorliep tot de afgesproken einddatum. Het verzoek van de werknemer om de opzegging te vernietigen werd afgewezen, maar zijn verzoek om betaling van achterstallig loon en een transitievergoeding werd toegewezen. De werkgever had de verplichting om passend werk aan te bieden, wat niet was gebeurd, en daarom moest het loon doorbetaald worden. De kantonrechter kende ook wettelijke rente en verhogingen toe over het achterstallig loon en de transitievergoeding.