In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 8 juli 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen inzake compensatie voor kinderopvangtoeslag, maar de Dienst had niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eiseres had haar bezwaar op 30 december 2024 ingediend, maar de beslistermijn was overschreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Dienst Toeslagen in gebreke was gesteld op 14 mei 2025 en dat eiseres pas op 16 juni 2025 beroep heeft ingesteld. De rechtbank oordeelde dat de Dienst alsnog een besluit moet nemen binnen twee weken na de uitspraak, met een maximale beslistermijn van 29 juni 2026. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook de hoogte van de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat de Dienst al 42 dagen in gebreke was. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 453,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 53,- moet ook worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.