ECLI:NL:RBMNE:2025:3425

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 mei 2025
Publicatiedatum
14 juli 2025
Zaaknummer
C/16/591500 / FO RK 25-417 en C/16/592450 FO RK 25-504
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een bijzondere curator in een informele rechtsingang met betrekking tot de zorgregeling voor minderjarigen

In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 26 mei 2025, is de benoeming van een bijzondere curator voor de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] aan de orde. De rechtbank heeft op 28 maart 2025 een aanvraag ontvangen van [minderjarige 1] via de Kinder- & Jongerenrechtswinkel. Na gesprekken met beide minderjarigen en hun ouders, is gebleken dat er een belangenstrijd bestaat tussen de ouders en de kinderen over de zorgregeling. De kinderen willen geen co-ouderschapsregeling meer en niet meer bij de vader overnachten. De rechtbank heeft besloten om de zorgregeling voorlopig te wijzigen en een bijzondere curator te benoemen, mevrouw mr. C. Lamphen, om de belangen van de kinderen te behartigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de huidige situatie niet goed is voor de kinderen en dat zij behoefte hebben aan rust. De bijzondere curator zal onderzoek doen naar de situatie en aanbevelingen doen over de zorgregeling. De rechtbank heeft de ouders verplicht om mee te werken aan het onderzoek van de bijzondere curator. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat deze moet worden nageleefd, ook als een van de ouders in beroep gaat tegen de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummers: C/16/591500 / FO RK 25-417 en C/16/592450 FO RK 25-504
Benoeming bijzondere curator
Beschikking van 26 mei 2025naar aanleiding van de op 28 maart 2025 ingekomen aanvraag via de informele rechtsingang als bedoeld in artikel 1:377g van het Burgerlijk Wetboek (BW) van:
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2012,
hierna: [minderjarige 1] ,
wonende in [woonplaats 1] ,
en
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2010,
hierna: [minderjarige 2] ,
wonende in [woonplaats 1] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna: de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat mr. M.J.E.M. Wielinga-van Dillen,
en
[de vader],
hierna: de vader,
wonende in [woonplaats 2] ,
advocaat mr. N.C. Spermon-Ploegmakers.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft op 28 maart 2025 de brief ontvangen die [minderjarige 1] met hulp van de Kinder- & Jongerenrechtswinkel heeft gestuurd. Op 17 april 2025 heeft [minderjarige 1] in een gesprek met de kinderrechter van deze rechtbank gesproken over deze brief.
1.2.
Op 24 april 2025 heeft de rechtbank van [minderjarige 2] een bericht ontvangen dat zij ook op gesprek wilde komen. Op 6 mei 2025 heeft [minderjarige 2] een gesprek gehad met de kinderrechter.
1.3.
Bij brief van 13 mei 2025 heeft de rechtbank de ouders ingelicht over het gesprek met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en hen uitgenodigd voor een zitting om hun mening over de wensen van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] aan de rechtbank kenbaar te maken. Ook de Raad voor de Kinderbescherming is voor de zitting uitgenodigd.
1.4.
Op 22 mei 2025 heeft de rechtbank een brief van de advocaat van de vader ontvangen met bijlagen.
1.5.
Op 26 mei 2025 heeft de rechtbank de zaak met gesloten deuren mondeling behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • de vader met zijn advocaat;
  • de moeder met haar advocaat;
  • [A] namens de Raad.
1.6.
Op de zitting heeft de moeder een brief voorgedragen en overgelegd.
1.7.
Aan het einde van de zitting heeft de rechtbank mondeling uitspraak gedaan. Dit is de schriftelijke uitwerking van die beslissing.

2.Feiten

2.1.
Partijen zijn op 14juni 2013 te Oudewater met elkaar gehuwd. Tussen hen is de
echtscheiding uitgesproken bij beschikking van deze rechtbank van 25 mei 2020.
Deze beschikking is op 3 juni 2020 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van
de gemeente Oudewater.
2.2.
De ouders hebben samen het gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Dat betekent dat zij samen de belangrijke beslissingen over hen nemen.
2.3.
In de echtscheidingsbeschikking is bij 3.2 bepaald dat het aangehechte en door de
griffier gewaarmerkte convenant met ouderschapsplan deel uitmaakt van deze beschikking.
In het ouderschapsplan zijn partijen een zogenoemde co-ouderschapsregeling
overeengekomen. Partijen hebben deze regeling nadien gewijzigd, in die zin dat de kinderen
de ene week bij Visser verblijven en de andere week bij Van Oudenallen.
2.4.
In het vonnis van 23 mei 2024 heeft de voorzieningenrechter beslist dat de kinderen volgens een opbouwregeling weer conform de oorspronkelijke regeling bij de vader verblijven: om de week met een wisseling op zondag om 19.00 uur. Verder heeft de voorzieningenrechter de moeder veroordeeld tot nakoming van die regeling.

3.Aanvraag

3.1.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben de kinderrechter gevraagd om de zorgregeling te wijzigen. Ze willen hun vader wel blijven zien, maar zij willen geen co-ouderschapsregeling meer en niet meer bij de vader overnachten.

4.De beoordeling

De beslissing
4.1.
De rechtbank zal de zorgregeling voorlopig wijzigen en een bijzondere curator benoemen voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.
Benoeming van de bijzondere curator
4.2.
De rechtbank kan ambtshalve een bijzondere curator benoemen. [1] Dat kan wanneer in aangelegenheden die de verzorging en opvoeding of het vermogen van de minderjarigen betreffen, de belangen van de met gezag belaste ouders in strijd zijn met die van de minderjarige. De rechtbank moet die benoeming bovendien in het belang van de minderjarigen noodzakelijk achten. Daarbij neemt de rechtbank in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking.
4.3.
De rechtbank vindt in het gesprek met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en naar aanleiding van de zitting van 26 mei 2025 aanleiding om van deze ambtshalve bevoegdheid gebruik te maken. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een belangenstrijd zoals bedoeld in het genoemde artikel. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] willen dat de zorgregeling gewijzigd wordt en het lukt de ouders onderling niet om het daarover eens te worden. Het gaat niet goed met de meisjes. Voor hen allebei geldt dat hun hoofd vol zit. [minderjarige 1] heeft verteld dat ze paniekaanvallen heeft en dat dit te maken heeft met de situatie bij de vader thuis. Ze vindt het bij haar vader thuis lastig: ze geeft aan dat haar vader dominant is, een kort lontje heeft, vaak boos is en dat ze veel op haar kamer zit als ze daar is. [minderjarige 2] heeft verteld dat dat ze moeilijk tot leren komt doordat ze veel denkt aan de situatie bij haar vader. Ook [minderjarige 2] vertelde dat haar vader veel boos is en schreeuwt en dat ze zelfreflectie mist bij haar vader: dingen zijn zoals híj vindt dat ze zijn, en voor haar visie is geen ruimte. De vader vindt het heel vervelend dat de meiden zich zo voelen, maar hij herkent zich niet in het beeld dat door de meiden wordt geschetst. Hij wil graag vasthouden aan de co-ouderschapsregeling, omdat hij bang is dat het contact alleen maar minder zal worden als de zorgregeling nu gewijzigd wordt. De moeder herkent het signaal dat de kinderen afgeven en vindt dat erg pijnlijk om te horen. De moeder vindt het belangrijk dat nu goed naar de meiden geluisterd wordt en denkt dat het goed zou zijn als er minder druk op hen ligt. Dat maakt dat er naar het oordeel van de rechtbank sprake is van een belangenstrijd. Vorig jaar hebben de meiden ook al een brief aan de rechter geschreven toen het kort geding aanhangig was, maar toen zijn zij niet uitgenodigd voor een gesprek. Omdat zij ook nu nog tegen dezelfde dingen aanlopen, vindt de kinderrechter het belangrijk dat er nu goed naar de meiden geluisterd wordt en dat wordt bezien hoe hetgeen zij zeggen geduid moet worden.
4.4.
De bijzondere curator zal [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in deze procedure vertegenwoordigen. In het kader van de vervulling van die taak zal zij onderzoek verrichten naar de vraag of het voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] nodig is om tot andere afspraken te komen over de omgang, en zo ja, wat dat van iedereen vraagt. De bijzondere curator wordt verzocht door middel van gesprekken met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , de vader, de moeder en eventueel derden aan deze opdracht te voldoen. De vader en de moeder dienen hun medewerking te verlenen aan het verkrijgen van alle door de bijzondere curator relevant geachte informatie. Zo nodig kan de bijzondere curator verzoeken doen namens [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
4.5.
De rechtbank zal mevrouw mr. C. Lamphen tot bijzondere curator benoemen. De rechtbank oordeelt haar kundig om een deskundig en onafhankelijk advies te kunnen uitbrengen. Zij heeft zich op 20 juni 2025 per e-mail bereid verklaard om tot bijzondere curator te worden benoemd.
4.6.
De rechtbank verwacht van de bijzondere curator dat zij met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , met de beide ouders en - als zij dat nodig vindt - eventueel met derden praat over de situatie. De rechtbank verzoekt de bijzondere curator in ieder geval in te gaan op de volgende vragen:
  • Wat hebben de kinderen nodig om onbelast contact met beide ouders te kunnen hebben?
  • Wat kunnen de ouders doen c.q. hoe kunnen de ouders bijdragen in het verhelpen of verbeteren van de omgangsproblematiek richting de vader?
  • Wat moeten de ouders beslist niet doen c.q. vermijden teneinde de kinderen te helpen om uit de omgangsproblematiek te komen?
  • Wat zijn eventuele hulptrajecten waarbij de kinderen gebaat zijn in hun huidige situatie?
  • Wat zijn eventuele hulptrajecten die de ouders kunnen helpen om de situatie van de kinderen te verbeteren en/of te verlichten?
  • Welke andere bevindingen, opmerkingen of adviezen volgen uit het onderzoek die van belang zijn voor de beoordeling van de vraag welke zorgregeling het meest het belang van de kinderen zou dienen?
  • Welke zorgregeling zou het meest het belang van de kinderen dienen, gelet op deze casus en omstandigheden?
  • Is er een rechterlijke beslissing die een oplossing zou kunnen bieden voor het probleem waar [minderjarige 1] en [minderjarige 2] tegenaanlopen?
  • Zijn er andere zaken zijn die van belang zijn voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voor de te nemen beslissing door de rechtbank?
4.7.
De zomervakantie is aanstaande. Mogelijk ziet de bijzondere curator kans om met de meiden en de ouders daarover al te spreken. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben na de zitting namelijk een mail gestuurd aan de rechtbank waarin zij vertellen dat ze met de zomervakantie in hun maag zitten.
4.8.
De bijzondere curator zal optreden voor twee kinderen. De rechtbank is – met het oog op de toepassing van de vergoedingsregeling inzake rechtsbijstand en de toevoegcriteria – van oordeel dat er sprake is, althans hoogstwaarschijnlijk zal zijn, van per kind uiteenlopende belangen.
4.9.
Om ervoor te zorgen dat de bijzondere curator zo goed mogelijk zijn werk kan doen, moet de rechtbank alle relevante stukken, alsmede de contactgegevens van de ouders, naar de bijzondere curator versturen. De rechtbank zal de volgende relevante stukken sturen naar de bijzondere curator:
  • deze beschikking;
  • de brief van de advocaat van de vader van 22 mei 2025 (met bijlagen);
  • de brief van de moeder die op de zitting is voorgedragen en overgelegd.
De rechtbank zal de brief van [minderjarige 1] niet aan de bijzondere curator sturen. Deze brief is gericht aan de kinderrechter en wordt ook niet gedeeld met de ouders of de Raad.
4.10.
De rechtbank wijst de ouders erop dat zij de verplichting hebben aan de door de bijzondere curator in het kader van de aan haar verstrekte opdracht te geven instructies gevolg te geven, en de bijzondere curator in staat te stellen in contact met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te treden. Alleen op verzoek van de bijzondere curator mogen de ouders zelf stukken aan de bijzondere curator verstrekken.
4.11.
De bijzondere curator wordt verzocht
uiterlijk 1 oktober 2025aan de rechtbank schriftelijk verslag uit te brengen. Het verslag dient te voldoen aan de eisen die daaraan gesteld worden in de Leidraad werkwijze en verslag bijzondere curator. Deze leidraad wordt als bijlage bij deze beschikking gevoegd. Het verslag wordt zonder voorafgaande goedkeuring van belanghebbenden aangeboden aan de rechtbank. Indien de bijzondere curator door omstandigheden gelegen in het onderzoek niet in staat is het verslag op tijd in te dienen, kan zij - onderbouwd - om uitstel vragen aan de rechtbank. Na ontvangst van het verslag zal de rechtbank het doorsturen aan de ouders met het verzoek daarop
binnen veertien dagente reageren. Vervolgens zal de rechtbank beslissen over de verdere voortgang van de procedure.
Voorlopige zorgregeling
4.12.
Op grond van de artikelen 1:377g en 1:377e Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter, indien haar blijkt dat de minderjarige van twaalf jaar of ouder hierop prijs stelt, ambtshalve een beslissing nemen over de zorgregeling.
4.13.
De rechtbank zal de zorgregeling voorlopig wijzigen en beslissen dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] vanaf nu eens per twee weken van woensdag uit school tot zondag 13.00 uur bij de vader verblijven. De overige tijd verblijven zij bij de moeder. De verdeling van de vakanties en feestdagen blijft ongewijzigd.
4.14.
De rechtbank heeft gezien dat het nu niet goed gaat met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Hun hoofd zit vol. Wat de oorzaak daarvan is, is niet duidelijk. Dat gaat de bijzondere curator onderzoeken. De rechtbank gunt het de meiden dat zij in de tussentijd even op adem kunnen komen. Deze beslissing is geen voorschot op de definitieve beslissing. Daarover kan de rechtbank nu nog niets zeggen, omdat dat afhangt van het verloop van het traject met de bijzondere curator. De rechtbank hoopt dat deze beperking van de zorgregeling de meiden de rust en ruimte geeft die zij nodig hebben en dat zij zich hierdoor gehoord en serieus genomen voelen. Ook hoopt de rechtbank dat de meiden vanuit die situatie weer ruimte krijgen om bij hun vader te zijn.
De brief aan [minderjarige 1] en [minderjarige 2]
4.15.
Tot slot vindt de kinderrechter het belangrijk de ouders te laten weten dat aan [minderjarige 1] en [minderjarige 2] tegelijk met de beschikking een brief is gestuurd, waarin de beslissing is uitgelegd. In die brief is het volgende opgenomen:
“Beste [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ,
Op 17 april en 6 mei 2025 zijn jullie naar de rechtbank gekomen en hebben wij met elkaar gepraat. Jullie hebben mij verteld dat jullie geen co-ouderschapsregeling willen en dat jullie niet meer jullie vader willen overnachten. Jullie willen hem nog wel blijven zien. Op woensdag 26 mei hebben wij jullie vader en moeder uitgenodigd op de rechtbank om hierover te praten. Ze zijn allebei gekomen, samen met een advocaat. Ook was er iemand aanwezig van de Raad voor de Kinderbescherming om mij advies te geven. Ik denk dat jullie van je moeder al hebben gehoord wat mijn beslissing is. Toch vind ik het ook belangrijk om jullie zelf uit te leggen wat ik heb beslist, en waarom ik dat heb gedaan.
Ten eerste heb ik verteld dat ik een bijzondere curator voor jullie zal benoemen. Dat is iemand die veel verstand heeft van kinderen die in een lastige situatie zitten met hun ouders (of met één van hen). Een bijzondere curator is er echt voor het kind, voor jullie dus in dit geval. De bijzondere curator zal met jullie apart in gesprek gaan, met jullie ouders en misschien nog met andere mensen om jullie heen. Zij zal daarna een verslag maken voor de rechtbank, met daarin een advies over wat jullie nodig hebben om de dingen voor jullie wat makkelijker te maken. Ook zal er in het verslag een advies staan over het contact met jullie vader. Hoe de situatie nu is, is heel verdrietig. Ik gun het jullie (en jullie vader) dat jullie weer met meer plezier naar jullie vader toe gaan. Ik wil dus weten wat iedereen kan doen om daar naartoe te werken en jullie te helpen.
Verder heb ik verteld dat ik in de tussentijd voorlopig de zorgregeling ga wijzigen. Jullie geven aan dat jullie hoofd vol zit. Ik denk dat het goed voor jullie is als er een periode van rust komt, zodat jullie even kunnen opladen. Ik ga daarom beslissen dat jullie om de week van woensdag uit school tot zondag 13.00 uur bij papa zijn. De overige tijd zijn jullie bij mama. Ik hoop dat deze regeling jullie meer rust geeft en dat jullie je nu beter voelen in de tijd die jullie met papa hebben. Ik heb ook tegen jullie ouders gezegd: dat ik nu de regeling tijdelijk wijzig, betekent niet dat dit altijd zo blijven. Nadat ik het verslag van de bijzondere curator heb ontvangen ga ik opnieuw kijken wat ik dan het beste voor jullie vind.
De bijzondere curator zal met jullie contact op nemen om verder te praten. Dat kan wel twee weken duren. Vóór 1 oktober 2025 stuurt de bijzondere curator mij een verslag, waarin zij mij laat weten wat er in die periode is gebeurd en wat zij denkt dat het beste is voor jullie. Als de bijzondere curator het verslag af heeft zullen we weer een zitting plannen met jullie ouders, de bijzondere curator en de Raad voor de Kinderbescherming. Ik nodig jullie dan ook weer uit om een paar dagen voor de zitting met mij te komen praten bij de rechtbank. Dat mag wel en hoeft niet, allebei is oké. Jullie mogen ook een mail aan de rechtbank sturen als je dat liever wil dan een gesprek. Ik denk dat de zitting over ongeveer drie tot vier maanden zal zijn.
Ik hoop dat voor jullie een beetje duidelijk is hoe het nu verder gaat.”
De uitvoerbaarheid bij voorraad
4.16.
De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van de ouders hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de rechtbank geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.
Hierna volgt de beslissing. De rechtbank gebruikt hier de begrippen uit de wet.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijzigt de zorgregeling zoals is opgenomen in het ouderschapsplan, gehecht aan de beschikking van 25 mei 2020, en stelt de volgende voorlopige zorgregeling vast:
- [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verblijven eens per twee weken van woensdag uit school tot zondag 13.00 uur bij de vader;
5.2.
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
benoemt – met inachtneming van het voorgaande – over de minderjarigen
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2012, en
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2010, tot bijzondere curator:
mevrouw mr. C. Lamphen, kantoorhoudende aan de Reinder Blijstralaan, 69, 3571 AS in Utrecht;
5.4.
verzoekt de bijzondere curator om
uiterlijk 1 oktober 2025schriftelijk verslag te doen van haar bevindingen, de hiervoor vermelde vragen te beantwoorden en daarbij een standpunt in te nemen;
5.5.
verzoekt de ouders om
binnen twee wekenna ontvangst van het rapport schriftelijk te reageren indien gewenst;
5.6.
bepaalt dat zowel de vader als de moeder aan de taakuitoefening van de bijzondere curator moeten meewerken;
5.7.
houdt de beslissing over de zorgregeling pro forma aan.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. T. Dopheide, (kinder)rechter, in samenwerking met mr. S. Clement, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2025 en op schrift gesteld op 23 juni 2025.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.

Voetnoten

1.Artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (BW).