ECLI:NL:RBMNE:2025:3535
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekking beroep door gewijzigd besluit tijdens de beroepsprocedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 15 juli 2025, in de zaak met nummer UTR 25/1848, beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoeker om een veroordeling van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in de proceskosten. Verzoeker heeft zijn beroep ingetrokken na een wijziging van het besluit door het Uwv op 25 juni 2025, waarbij het eerdere besluit van 23 januari 2025 werd vervangen door een gewijzigde beslissing op bezwaar. De rechtbank heeft het Uwv in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, waarop het Uwv akkoord ging met een forfaitaire vergoeding.
De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling gedeeltelijk toe. De rechtbank overweegt dat, wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft het Uwv op 25 juni 2025 het bestreden besluit gewijzigd en het bezwaar van verzoeker alsnog gegrond verklaard, waardoor het Uwv aan verzoeker is tegemoetgekomen.
Verzoeker krijgt een vergoeding van zijn proceskosten van € 907,-, omdat zijn gemachtigde een beroepschrift heeft ingediend. Daarnaast heeft verzoeker verzocht om vergoeding van de kosten van een ingeschakelde deskundige, die in totaal € 2.904,- bedraagt. De rechtbank oordeelt dat de kosten voor het inschakelen van een deskundige voor vergoeding in aanmerking komen, maar maximeert de vergoeding tot € 1.889,11. Tot slot veroordeelt de rechtbank het Uwv in de proceskosten van verzoeker tot een totaalbedrag van € 2.796,11.