ECLI:NL:RBMNE:2025:3566

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 juli 2025
Publicatiedatum
18 juli 2025
Zaaknummer
UTR 22/5601
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten na intrekking van beroep tegen bestuursorgaan

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten. Verzoeker, vertegenwoordigd door A. Stokhof, had een beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, de bewaarder van het Kadaster en de openbare registers. Verweerder had op 30 november 2022 een besluit genomen, dat op 18 januari 2023 werd gewijzigd. Na deze wijziging heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft geoordeeld dat, omdat verweerder tegemoet is gekomen aan verzoeker, de proceskosten vergoed moeten worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de proceskosten van verzoeker € 907 bedragen, gebaseerd op de waarde per punt en de wegingsfactor. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan verzoeker. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/5601

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 juli 2025 in de zaak tussen

[verzoeker] , te [plaats] , verzoeker

(gemachtigde: A. Stokhof),
en

de bewaarder van het Kadaster en de openbare registers, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten.

Overwegingen

1. De rechtbank doet deze uitspraak zonder partijen voor een zitting uit te nodigen, omdat zij vindt dat zij voldoende informatie heeft om het verzoek te beoordelen. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dit mogelijk.
2. Verweerder heeft op 30 november 2022 een besluit genomen. Verzoeker is hiertegen in beroep gegaan. Bij besluit van 18 januari 2023 heeft verweerder het besluit gewijzigd. Verweerder heeft dus gedaan wat verzoeker wilde. Verzoeker heeft daarna het beroep ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor zijn proceskosten.
3. Als het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift (dus aan verzoeker) tegemoet is gekomen, kan de rechtbank bepalen dat verweerder de proceskosten van de indiener van het beroepschrift moet betalen
.Dat staat in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
4. Verweerder heeft de rechtbank laten weten dat de proceskosten in bezwaar en het griffierecht al aan verzoeker zijn vergoed.
5. De rechtbank stelt de proceskosten van verzoeker die verweerder moet betalen vast op € 907 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1). [1]

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van € 907,- aan proceskosten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van der Knijff, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2025.
De griffier is verhinderd deze rechter
uitspraak te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.

Voetnoten

1.Conform de uitspraak van de Afdeling van 2 mei 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1796.