In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten. Verzoeker, vertegenwoordigd door A. Stokhof, had een beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, de bewaarder van het Kadaster en de openbare registers. Verweerder had op 30 november 2022 een besluit genomen, dat op 18 januari 2023 werd gewijzigd. Na deze wijziging heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft geoordeeld dat, omdat verweerder tegemoet is gekomen aan verzoeker, de proceskosten vergoed moeten worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de proceskosten van verzoeker € 907 bedragen, gebaseerd op de waarde per punt en de wegingsfactor. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan verzoeker. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.