In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen, omdat zij van mening is dat er niet tijdig is beslist op haar bezwaar tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. Het bezwaar is op 15 mei 2024 ingediend en op 4 juni 2024 door de Dienst Toeslagen ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat eiseres op 1 mei 2025 beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft besloten dat de Dienst Toeslagen alsnog een besluit moet nemen, met een termijn van uiterlijk 2 december 2025. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten tot een bedrag van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 53,- moet door de Dienst Toeslagen worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich op 8 juli 2025.