In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 17 juli 2025, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen inzake de compensatie voor kinderopvangtoeslag, maar de Dienst Toeslagen had niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eiser had zijn bezwaar op 15 november 2024 ingediend, maar de beslistermijn was overschreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Dienst Toeslagen op 7 mei 2025 in gebreke was gesteld en dat eiser op 5 juni 2025 beroep had ingesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Dienst Toeslagen alsnog een besluit moet nemen, met een uiterlijke datum van 19 mei 2026. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op een vergoeding van de proceskosten van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 53,- moet door de Dienst Toeslagen aan eiser worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.