In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 16 juli 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen met betrekking tot de compensatie voor kinderopvangtoeslag. Eiseres stelde dat verweerder niet tijdig had beslist op haar bezwaar, dat op 22 augustus 2023 was ingediend. De rechtbank had eerder, op 5 juli 2024, al geoordeeld dat verweerder binnen zes weken na die uitspraak een besluit op bezwaar moest nemen. De rechtbank constateerde dat deze termijn op 16 augustus 2024 was verstreken en dat verweerder tot op heden geen besluit had genomen. De rechtbank oordeelde dat het beroep gegrond was en dat verweerder alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit op bezwaar moest nemen. Tevens werd er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 53,- moest door verweerder worden vergoed. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om tijdig te beslissen op bezwaren en de gevolgen van het niet naleven van deze termijnen.