In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 16 juli 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen inzake de compensatie voor kinderopvangtoeslag, omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 20 oktober 2023. De rechtbank had eerder, op 11 juli 2024, al geoordeeld dat verweerder binnen zes weken na die uitspraak een besluit op bezwaar moest nemen. De rechtbank constateert dat deze termijn op 22 augustus 2024 is verstreken zonder dat verweerder een besluit heeft genomen. Hierdoor is het beroep gegrond verklaard.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit op bezwaar bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat eiseres recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 453,50, en dat het door haar betaalde griffierecht van € 53,- door verweerder moet worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.