ECLI:NL:RBMNE:2025:4013

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 juli 2025
Publicatiedatum
29 juli 2025
Zaaknummer
11441545 \ AC EXPL 24-3042
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over bewijsopdracht in zaak van contractovername en onderhoudsverplichtingen

In deze zaak heeft eiser, h.o.d.n. [handelsnaam 1], gedaagde, h.o.d.n. [handelsnaam 2], gedagvaard in verband met een geschil over een financial leasecontract dat eiser van gedaagde heeft overgenomen. Dit contract betrof een Opel Vivaro, die na de contractovername defect raakte door een probleem met het motorblok. Eiser heeft de kosten voor de vervanging van het motorblok gemaakt, maar gedaagde weigert deze kosten te vergoeden, omdat hij stelt dat eiser niet mocht verwachten dat de auto in goede staat verkeerde. De kantonrechter heeft op 2 juli 2025 een tussenuitspraak gedaan, waarin hij eiser opdraagt te bewijzen dat gedaagde voorafgaand aan de contractovername heeft meegedeeld dat de auto alle benodigde onderhoudsbeurten had gehad. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bewijslast bij eiser ligt en dat hij dit bewijs moet leveren om zijn vordering te kunnen onderbouwen. De zaak is aangehouden voor verdere bewijslevering en zal opnieuw op de rol komen op 30 juli 2025.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Amersfoort
Zaaknummer: 11441545 \ AC EXPL 24-3042 VL/58599
Vonnis van 2 juli 2025
in de zaak van
[eiser] h.o.d.n. [handelsnaam 1],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. M.N. Guntenaar,
tegen
[gedaagde] h.o.d.n. [handelsnaam 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. R.G.M. van der Pas.

1.De procedure

1.1.
[eiser] heeft [gedaagde] op 28 november 2024 gedagvaard voor de kantonrechter. [gedaagde] heeft op 10 februari 2025 schriftelijk op de dagvaarding gereageerd. De kantonrechter heeft vervolgens een mondelinge behandeling bepaald, waaraan voorafgaand [eiser] nog aanvullende producties heeft overgelegd.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 9 mei 2025 plaatsgevonden. [eiser] en [gedaagde] waren aanwezig, beiden bijgestaan door hun gemachtigde. Partijen hebben antwoord gegeven op vragen van de kantonrechter en de griffier heeft aantekeningen gemaakt van dat wat is besproken. De kantonrechter heeft bepaald dat partijen nog een akte mogen nemen, voordat vonnis wordt gewezen.
1.3.
Aan partijen is het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 9 mei 2025 toegezonden. Op 20 mei 2025 heeft [eiser] een akte ingediend. [gedaagde] heeft bezwaar gemaakt tegen de omvang van deze akte. De kantonrechter heeft de akte desondanks toegelaten en heeft [gedaagde] in de gelegenheid gesteld om even uitvoerig te reageren, eventueel met een uitstel van twee weken. Op 4 juni 2025 heeft [gedaagde] een antwoordakte ingediend. Tenslotte heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag vonnis wordt gewezen.

2.De kern van de zaak

2.1.
In maart 2024 heeft [eiser] een financial leasecontract van [gedaagde] overgenomen. Dit contract had betrekking op een Opel Vivaro (hierna: de auto). Na de contractovername kwam de auto tot stilstand door een defect motorblok. [eiser] heeft het motorblok laten vervangen, maar de kosten van vervanging vallen niet onder de garantie van de leasemaatschappij, omdat [gedaagde] niet volgens het onderhoudsboekje onderhoud heeft laten uitvoeren aan de auto. [eiser] wil daarom dat [gedaagde] de reparatiekosten aan hem vergoedt. [gedaagde] is het hier niet mee eens. De kantonrechter kan de relevante feiten nog niet vaststellen en draagt [eiser] op te bewijzen dat [gedaagde] voorafgaand aan de contractovername aan [eiser] heeft meegedeeld dat de auto alle benodigde – volgens het onderhoudsboekje verplichte – onderhoudsbeurten heeft gehad.

3.De beoordeling

3.1.
De kantonrechter stelt vast dat sprake is van contractovername. Hierbij heeft [gedaagde] de verplichting om [eiser] in zijn plaats te stellen, waarbij [gedaagde] [eiser] in de positie moet hebben gebracht die [eiser] ook mocht verwachten op basis van wat partijen voorafgaand aan de contractovername over en weer aan elkaar hebben verklaard.
3.2.
[eiser] stelt dat hij mocht verwachten dat hij een auto tot zijn beschikking kreeg die alle – volgens het onderhoudsboekje verplichte – onderhoudsbeurten had gehad. Nu dit niet het geval blijkt te zijn, wil hij dat [gedaagde] aan hem de reparatiekosten van € 8.985,74 en de kosten voor vervangend vervoer van € 2.889,78 betaald, vermeerderd met rente en kosten. [eiser] legt primair wanprestatie [1] /non-conformiteit [2] , subsidiair dwaling [3] , meer subsidiair bedrog [4] en tenslotte onrechtmatige daad [5] aan zijn vordering ten grondslag. De kantonrechter stelt vast dat voor de beoordeling van elk van deze grondslagen eerst de vraag moet worden beantwoord wat tussen partijen is besproken voorafgaand aan de contractovername.
Wat hebben partijen besproken voorafgaand aan de contractovername?
3.3.
[eiser] stelt dat [gedaagde] voorafgaand aan de contractovername aan hem heeft meegedeeld dat de auto in goede staat verkeerde en dat het onderhoud steeds volgens het dealerschema was uitgevoerd. De laatste beurt zou volgens [gedaagde] 2.500 km geleden nog hebben plaatsgevonden. [eiser] mocht er daarom van uit gaan dat, mochten er zich al gebreken voordoen aan de auto, deze onder de garantie van de leasemaatschappij zouden vallen (die tot 30 augustus 2024 liep), aldus [eiser] . [eiser] onderbouwt zijn stelling met een verklaring van de heer [A] (hierna: [A] ), die aanwezig was bij de gesprekken tussen partijen voorafgaand aan de contractovername.
3.4.
[gedaagde] betwist dat hij tegen [eiser] heeft gezegd dat de auto alle – volgens het onderhoudsboekje verplichte – onderhoudsbeurten had gehad. Hij is van mening dat [eiser] hier niet vanuit mocht gaan. [gedaagde] voert hiertoe aan dat hij tijdens de gesprekken voorafgaand aan de contractovername aan [eiser] heeft meegedeeld dat de auto wel eens een onderhoudsbeurt had gemist. Daarbij heeft [gedaagde] al op 7 februari 2024 aan [eiser] het onderhoudsboekje overhandigd, waarin is te zien welk onderhoud de auto heeft gehad. Vervolgens heeft [eiser] ruim de tijd gehad om nadere vragen te stellen over het onderhoud van de auto, want op 14 februari 2024 vond de sleuteloverdracht plaats, terwijl de auto pas op 14 maart 2024 op naam is gesteld van [eiser] . [eiser] heeft echter geen vragen gesteld over het onderhoud van de auto, aldus [gedaagde] .
3.5.
De kantonrechter overweegt dat – gelet op deze gemotiveerde betwisting door [gedaagde] – de stellingen van [eiser] met betrekking tot de mededelingen die door [gedaagde] zouden zijn gedaan nog niet vaststaan.
De bewijslast rust op [eiser]
3.6.
De kantonrechter zal [eiser] opdragen te bewijzen dat [gedaagde] voorafgaand aan de contractovername aan [eiser] heeft meegedeeld dat de auto alle benodigde – volgens het onderhoudsboekje verplichte – onderhoudsbeurten heeft gehad. Dit volgt uit art. 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het is immers [eiser] die zich beroept op de rechtsgevolg (namelijk de gestelde verplichting tot vergoeding van schade) van zijn stelling dat [gedaagde] voorafgaand aan de contractovername aan [eiser] heeft meegedeeld dat de auto alle benodigde – volgens het onderhoudsboekje verplichte – onderhoudsbeurten heeft gehad.
3.7.
Als [eiser] niet slaagt in deze bewijsopdracht dan zal de vordering van [eiser] worden afgewezen. Slaagt [eiser] wel in dit bewijs, dan zal de kantonrechter de vordering verder inhoudelijk beoordelen.
Wijze van bewijslevering
3.8.
Indien [eiser] het bewijs (mede) wenst te leveren door schriftelijke stukken of andere gegevens, dan moet hij deze afzonderlijk bij akte in het geding brengen. Indien [eiser] het bewijs wil leveren door het doen horen van getuigen, moet hij dit in de akte vermelden en de verhinderdata opgeven van alle partijen en van de op te roepen getuigen. De kantonrechter zal dan vervolgens een dag en tijdstip voor een getuigenverhoor bepalen.
3.9.
Indien [eiser] gebruikt wenst te maken van de mogelijkheid tot bewijslevering door middel van het horen van getuigen (enquête), en [gedaagde] daarna getuigen wenst te horen in een tegenverhoor (contra-enquête), verdient het om proceseconomische redenen de voorkeur dat de getuigen in de contra-enquête direct aansluitend aan de enquête worden gehoord.
3.10.
Partijen moeten bij de getuigenverhoren in persoon/rechtsgeldig vertegenwoordigd aanwezig zijn. Indien een partij zonder gegronde reden niet verschijnt, kan dit nadelige gevolgen voor die partij hebben.
3.11.
De kantonrechter verwacht dat het verhoor per getuige 30 minuten zal duren. Als [eiser] of [gedaagde] verwacht dat het verhoor van een getuige langer zal duren dan de hiervoor vermelde duur, kan dat in de te nemen akte worden vermeld.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
draagt [eiser] op te bewijzen dat [gedaagde] voorafgaand aan de contractovername aan [eiser] heeft meegedeeld dat de auto alle benodigde – volgens het onderhoudsboekje verplichte – onderhoudsbeurten heeft gehad;
4.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 30 juli 2025voor:
  • uitlating door [eiser] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel;
  • uitlating door [gedaagde] of hij, in het geval [eiser] bewijs wil leveren door het horen van getuigen, getuigen wil laten horen in contra- enquête;
4.3.
bepaalt dat, als [eiser] geen bewijs door het horen van getuigen wil leveren maar wel
bewijsstukkenwil overleggen, hij die stukken dan direct in het geding moet brengen;
4.4.
bepaalt dat, als [eiser]
getuigenwil laten horen, hij de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun gemachtigden in de maanden augustus 2025 tot en met december 2025 dan direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald;
4.5.
bepaalt dat, als [gedaagde]
getuigenwil laten horen in een
contra- enquête, hij de getuigen dan direct moet opgeven;
4.6.
bepaalt dat het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de zitting van mr. O.P. van Tricht, in het gerechtsgebouw te Utrecht, Vrouwe Justitiaplein 1;
4.7.
bepaalt dat
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de kantonrechter en de wederpartij moeten toesturen;
4.8.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.P. van Tricht en in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2025.

Voetnoten

1.Zie artikel 6:74 BW.
2.Zie artikel 7:17 BW.
3.Zie artikel 6:228 BW.
4.Zie artikel 3:44 BW.
5.Zie artikel 6:162 BW.