ECLI:NL:RBMNE:2025:4044

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 juli 2025
Publicatiedatum
29 juli 2025
Zaaknummer
C/16/588841 / JE RK 25-249, C/16/595973 / JE RK 25-1025
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing en toestemming voor NICHD-interview

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 21 juli 2025, wordt de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige verlengd. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling (GI) toestemming verleend om een NICHD-interview af te nemen bij de minderjarige, naar aanleiding van zorgwekkende uitspraken van de minderjarige over seksuele handelingen met zijn broer, stiefvader en/of vader. De kinderrechter oordeelt dat het noodzakelijk is om veiligheidsrisico's te taxeren in verband met de omgang en terugplaatsing bij de moeder. De vader is tegen de verlenging van de machtiging en pleit voor terugplaatsing van de minderjarige, terwijl de moeder geen verweer voert tegen de verlenging maar wel tegen het NICHD-interview. De kinderrechter concludeert dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige, en dat het afnemen van het kind-interview in het belang van de minderjarige is. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummers: C/16/588841 / JE RK 25-249 (verlenging machtiging tot uithuisplaatsing)
C/16/595973 / JE RK 25-1025 (geschillenregeling)
Datum uitspraak: 21 juli 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing en op basis van de geschillenregeling
in de zaken van
de gecertificeerde instelling
Samen Veilig Midden-Nederland, gevestigd in [.] ,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2016 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige (voornaam)] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[belanghebbende 1],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
[belanghebbende 2],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats 2] .

1.Het (verdere) verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
in de zaak met zaaknummer C/16/588841 / JE RK 25-249
  • de beschikking van 7 april 2025;
  • het bericht van de GI met bijlagen van 4 juli 2025;
in de zaak met zaaknummer C/16/595973 / JE RK 25-1025
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 2 juli 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 21 juli 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- de moeder;
- [A] en [B] , namens de GI.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige (voornaam)] .
2.2.
[minderjarige (voornaam)] verblijft bij [instelling] in [locatie] .
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 7 april 2025 de ondertoezichtstelling van [minderjarige (voornaam)] verlengd tot 25 april 2026.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 7 april 2025 de machtiging verlengd [minderjarige (voornaam)] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 25 juli 2025. De behandeling van het verzoek is voor het overige aangehouden.

3.De verzoeken

3.1.
De kinderrechter moet nu nog beslissen op het resterende verzoek van de GI om de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige (voornaam)] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van drie maanden, dus tot 25 oktober 2025, en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De GI heeft daarnaast een geschil voorgelegd met betrekking tot de uitvoering van de ondertoezichtstelling. De GI wil een kind-interview afnemen volgens het NICHD-protocol, maar de moeder geeft hiervoor geen toestemming. De GI verzoekt de kinderrechter daarom om vervangende toestemming te verlenen en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
De vader is het niet eens met het verzoek over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing. Hij vindt dat [minderjarige (voornaam)] weer naar huis moet en dat hij goed onderzocht moet worden. De vader vindt het ook belangrijk dat het contact tussen hem en [minderjarige (voornaam)] weer wordt opgestart.
4.2.
De moeder heeft geen verweer gevoerd tegen de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing. De moeder is het daarnaast niet eens met het verzoek over de geschillenregeling. Zij geeft geen toestemming voor het afnemen van een kind-interview volgens het NICHD-protocol, omdat zij dat meer een momentopname vindt over eenmalige uitspraken, terwijl er volgens haar een breder onderzoek nodig is naar (het gedrag van) [minderjarige (voornaam)] . De moeder is ook bang dat zij verder wordt tegengewerkt door een (mogelijke) conclusie die wordt getrokken uit het kind-interview.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter zal de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige (voornaam)] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengen voor de duur van drie maanden, dus tot 25 oktober 2025. De kinderrechter zal ook vervangende toestemming verlenen voor het afnemen van een kind-interview volgens het NICHD-protocol. Zij zal hieronder toelichten hoe zij tot haar oordeel is gekomen.
De machtiging tot uithuisplaatsing
5.2.
Uit artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek (BW) volgt dat de kinderrechter een GI kan machtigen een minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen als dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige of tot onderzoek van diens geestelijke of lichamelijke gesteldheid. Uit artikel 1:265c, tweede lid, BW volgt dat de kinderrechter deze machtiging telkens met een jaar kan verlengen. De verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige (voornaam)] is noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding.
5.3.
Er zijn in de afgelopen periode zorgen ontstaan over de thuissituatie van [minderjarige (voornaam)] . Hij heeft uitspraken gedaan over seksueel grensoverschrijdend gedrag bij de moeder thuis. [minderjarige (voornaam)] zou, tegen zijn wil in, de rug en de penis van zijn broer en de partner van de moeder moeten wassen. De moeder en haar partner zeggen dat wat [minderjarige (voornaam)] zegt niet klopt. Ook [minderjarige (voornaam)] zelf is hierin wisselend. Eerder heeft hij verteld dat hij vroeger met zijn vader moest douchen, en hij heeft nu gezegd dat het verhaal over zijn broer en de partner van zijn moeder een grapje was, en dat hij het over zijn vader had. Sinds hij dit verhaal heeft verteld is [minderjarige (voornaam)] ook teruggevallen in gedrag. Hij heeft ontlastingsongelukjes en moeite met zijn emotieregulatie. In combinatie met de uitspraken die hij heeft gedaan, kan dat volgens de GI inderdaad duiden op seksueel grensoverschrijdend gedrag. De GI heeft daarom besloten om de omgangsmomenten tussen [minderjarige (voornaam)] , de moeder en haar partner in de komende periode onder begeleiding voort te zetten.
5.4.
De kinderrechter is van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing, gelet op de bovengenoemde zorgen, moet worden verlengd. Een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing is op dit moment wel noodzakelijk om de veiligheid van [minderjarige (voornaam)] te waarborgen en om eerst meer zicht te krijgen op de thuissituatie van de moeder en de (mogelijke) veiligheidsrisico’s.
De geschillenregeling
5.5.
Uit artikel 1:262b BW volgt dat de kinderrechter een beslissing kan nemen over geschillen die de uitvoering van de ondertoezichtstelling betreffen. De kinderrechter neemt een beslissing die hem wenselijk voorkomt in het belang van het kind. Daarbij bekijkt de kinderrechter eerst of de betrokken partijen tot een vergelijk kunnen komen.
5.6.
Het is tijdens de zitting niet gelukt om tot een vergelijk te komen. De moeder wil, ook na uitleg van de kinderrechter over het NICHD-protocol, geen toestemming geven voor het afnemen van een kind-interview. De kinderrechter vindt afname van een dergelijk interview echter wel in het belang van [minderjarige (voornaam)] . De NICHD is bedoeld om een actueel en nauwkeurig beeld te krijgen van de veiligheid van een kind, en wordt onder andere ingezet in zaken waarin er signalen zijn van misbruik en/of mishandeling. De NICHD is daarmee helpend om de uitspraken van [minderjarige (voornaam)] te duiden, en om te beoordelen welke conclusies daaraan moeten verbonden voor de omgang met beide ouders. De kinderrechter zal daarom vervangende toestemming verlenen voor het afnemen van een kind-interview volgens het NICHD-protocol.
De kindbrief
5.7.
De kinderrechter heeft, zoals besproken tijdens de zitting, een brief opgesteld aan [minderjarige (voornaam)] en deze naar hem toe gestuurd. In deze brief is het volgende opgenomen:
“Hoi [minderjarige (voornaam)] ,
Daar ben ik weer, de kinderrechter. Je hebt al vaker brieven van mij gekregen.
Ik schrijf je nu om je te vertellen dat je nog een tijdje op de groep blijft waar je zit, namelijk tot eind oktober. Je doet het hartstikke goed, maar je hebt ook nog wat meer hulp nodig de komende tijd. Ik vind het belangrijk dat je die hulp krijgt.
Je bent deze zomer dus niet thuis en dat is natuurlijk niet leuk, dat snap ik heel goed. Toch hoop ik dat je een fijne zomer hebt en dat je lekker kan genieten van het zonnetje!
Vriendelijke groet,
Tessa Dopheide (de kinderrechter)”
Uitvoerbaar bij voorraad
5.8.
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct gaat gelden, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige (voornaam)] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 25 oktober 2025;
6.2.
verleent vervangende toestemming voor het afnemen van een kind-interview volgens het NICHD-protocol;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 juli 2025 door mr. T. Dopheide, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. E. Can als griffier, en op schrift gesteld op 25 juli 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.