ECLI:NL:RBMNE:2025:4162

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 juli 2025
Publicatiedatum
4 augustus 2025
Zaaknummer
C/16/594024 / FO RK 25-638
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vervangende toestemming voor verhuizing van de moeder met minderjarige, met zorgregeling en hoofdverblijfplaats vaststelling

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 30 juli 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een moeder en een vader over de vervangende toestemming voor verhuizing van de moeder met hun minderjarige kind. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. M. Gunter, verzocht de rechtbank om toestemming om met hun kind naar [plaats 1] te verhuizen, en om het hoofdverblijf van het kind bij haar vast te stellen. De vader, vertegenwoordigd door mr. S.G.B.M. Schönhage, was tegen de verhuizing en wilde de huidige zorgregeling handhaven. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 juli 2025 zijn de verzoeken besproken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder de hoofdverzorger is van het kind en dat de vader onvoldoende initiatieven heeft genomen om zijn betrokkenheid te vergroten. De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder toegewezen, met inachtneming van de belangen van het kind. De rechtbank oordeelde dat de verhuizing naar [plaats 1] niet onoverkomelijk is voor de vader en dat er voldoende omgang tussen vader en kind kan blijven bestaan. De zorgregeling is vastgesteld, waarbij het kind in de even weken bij de vader verblijft van vrijdag na school tot maandag, en de vakanties en feestdagen zijn verdeeld. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de moeder direct kan verhuizen. De proceskosten zijn voor beide ouders afzonderlijk.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/594024 / FO RK 25-638
Verhuizing
Beschikking van 30 juli 2025
in de zaak van:
[moeder],
wonende in [woonplaats 1] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. M. Gunter,
tegen
[vader],
wonende in [woonplaats 2] ,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. S.G.B.M. Schönhage.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de moeder, binnengekomen op 23 mei 2025;
  • het bericht met bijlagen van de moeder van 10 juni 2025;
  • het bericht met bijlagen van de vader van 30 juni 2025;
  • het bericht met bijlagen van de moeder van 4 juli 2025.
1.2.
De verzoeken zijn besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 8 juli 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder, bijgestaan door advocaat mr. R.C. Lamphen;
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de Raad voor de Kinderbescherming Midden-Nederland (hierna te noemen: de Raad), vertegenwoordigd door [A] .
1.3.
De advocaat van de vader heeft tijdens de zitting een pleitnotitie overgelegd.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
De ouders hebben met elkaar een relatie gehad.
2.2.
Zij zijn de ouders van
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2018 in [geboorteplaats] . [minderjarige] woont met de moeder in [woonplaats 1] .
2.3.
[minderjarige] verblijft volgens een drieweekse planning op de volgende momenten bij de vader:
  • vrijdag van 17.00 uur tot maandag 19.00 uur;
  • maandag van 14.45 uur tot woensdag 08.30 uur;
  • zondag van 09.00 uur tot maandag 19.00 uur.
2.4.
De ouders hebben samen het gezag over [minderjarige] . Dat betekent dat zij samen de belangrijke beslissingen over hem nemen.
2.5.
De moeder heeft een nieuwe partner, die in [plaats 1] woont. De moeder is zwanger van haar partner en zij is op 3 oktober 2025 uitgerekend. De moeder wil met haar partner naar [plaats 1] verhuizen.
2.6.
De moeder vraagt de rechtbank om:
  • vervangende toestemming om met [minderjarige] naar [plaats 1] te verhuizen;
  • vervangende toestemming om [minderjarige] in te schrijven op een basisschool in [plaats 1] ;
  • te bepalen dat [minderjarige] zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder heeft;
  • een zorgregeling vast te stellen die inhoudt dat [minderjarige] in de even weken van vrijdag na school (14.00 uur) tot maandag naar school (08.30 uur) bij de vader verblijft, waarbij de vader [minderjarige] ophaalt en brengt;
  • de volgende verdeling van de vakanties en feestdagen vast te stellen:
 herfstvakantie: in de even jaren verblijft [minderjarige] bij de moeder en in de oneven jaren bij de vader;
 kerstvakantie: in de even jaren verblijft [minderjarige] de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader en in de oneven jaren verblijft [minderjarige] de eerste week bij de vader en de tweede week bij de moeder;
 voorjaarsvakantie: in de even jaren verblijft [minderjarige] bij de vader en in de oneven jaren bij de moeder;
 meivakantie: in de even jaren verblijft [minderjarige] de eerste week bij de vader en de tweede week bij de moeder en in de oneven jaren verblijft [minderjarige] de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader. Als de meivakantie één week duurt dan verblijft [minderjarige] in de even jaren bij de moeder en de oneven jaren bij de vader;
 zomervakantie: in de even jaren verblijft [minderjarige] de eerste drie weken bij de vader en de laatste drie weken bij de moeder en in de oneven jaren verblijft [minderjarige] de eerste drie weken bij de moeder en de laatste drie weken bij de vader;
 de feitelijke schoolvakanties van [minderjarige] bepalen de vakantieregeling;
 de schoolvakanties beginnen op de laatste schooldag om 14.00 uur;
 een week schoolvakantie duurt zeven dagen;
 de feestdagen, bijzondere dagen en studiedagen worden bij helfte verdeeld, in onderling overleg te bepalen.
2.7.
De vader is het hier niet mee eens. Hij vindt dat het verzoek van de moeder over de vervangende toestemming tot verhuizing en inschrijving van [minderjarige] op een basisschool moet worden afgewezen. Daarnaast wil hij dat de huidige zorgregeling wordt gehandhaafd.

3.De beoordeling

De beslissing3.1. De rechtbank zal de verzoeken van de moeder toewijzen. Dat betekent dat zij met [minderjarige] naar [plaats 1] mag verhuizen. Daarnaast zal de rechtbank bepalen dat [minderjarige] zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder heeft, de moeder vervangende toestemming verlenen om [minderjarige] in te schrijven op een basisschool in [plaats 1] en de door de moeder verzochte zorgregeling en een verdeling van de vakanties en feestdagen vaststellen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
De verhuizing
3.2.
Iedere ouder heeft het recht om zijn of haar leven met de kinderen in te richten op een manier die hem of haar goed lijkt. Daaronder valt in beginsel ook de vrijheid om op een andere plek met de kinderen te gaan wonen. Als de ene ouder het niet eens is met de verhuisplannen van de andere ouder, dan moet de rechtbank alle omstandigheden in kaart brengen en een belangenafweging maken. Het belang van het kind staat hierbij voorop, maar afhankelijk van de omstandigheden kunnen andere belangen zwaarder wegen. Omstandigheden die volgens de rechtspraak van de Hoge Raad een rol kunnen spelen zijn:
- de noodzaak om te verhuizen;
- hoe goed de ouder de verhuizing heeft voorbereid en doordacht;
- de voorstellen die de ouder heeft gedaan om de gevolgen van de verhuizing te verzachten;
- hoe goed de ouders met elkaar kunnen overleggen;
- hoe vaak er contact plaatsvindt tussen de kinderen en de ouder voor en na de verhuizing;
- de leeftijd van de kinderen, hun mening en in hoeverre zij zijn gewend aan hun omgeving of juist aan verhuizingen;
- de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing.
3.3.
Anders dan de moeder heeft bepleit, zijn de criteria van de Hoge Raad ook in dit geval van toepassing en moet de rechtbank dus alle omstandigheden in onderlinge samenhang afwegen. Hoewel sprake is van een relatief geringe afstand tussen [woonplaats 1] en [plaats 1] , heeft een eventuele verhuizing namelijk wel ingrijpende gevolgen voor [minderjarige] . [minderjarige] zal van school moeten wisselen en de huidige zorgverdeling zal moeten wijzigen.
3.4.
De rechtbank is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat er een noodzaak is voor de moeder om met [minderjarige] naar [plaats 1] te verhuizen. De moeder combineert haar werk in [plaats 1] al geruime tijd met de zorg voor [minderjarige] . Bovendien heeft zij de mogelijkheid om geregeld thuis te werken. Ook is voor de rechtbank niet komen vast te staan dat het onmogelijk is voor de moeder en haar partner om in [woonplaats 1] een passende woning te vinden waar zij samen kunnen wonen.
3.5.
Anders dan de Raad vindt de rechtbank echter dat toch vervangende toestemming aan de moeder moet worden verleend om met [minderjarige] naar [plaats 1] te verhuizen. Van doorslaggevend belang bij de afweging om vervangende toestemming te verlenen, is dat, anders dan de vader stelt, het zwaartepunt van de zorg voor [minderjarige] sinds het uit elkaar gaan van de ouders in mei 2020 altijd bij de moeder heeft gelegen, en dat niet de verwachting is dat dat, ook zonder een verhuizing van de moeder, zal veranderen. [minderjarige] verblijft het grootste deel van de tijd bij de moeder; zij heeft dus het grootste aandeel in de dagelijkse zorg. Daarnaast neemt zij alle verplichtingen die niet horen bij de dagelijkse zorg op zich, zoals doktersafspraken en de tandartsbezoeken met [minderjarige] . Daarbij wordt opgemerkt dat de rechtbank er niet aan twijfelt dat de vader voor [minderjarige] belangrijk is, dat de vader een leuke en fijne vader is voor [minderjarige] , en dat [minderjarige] geniet van de tijd die hij met zijn vader doorbrengt. Dit is echter wat anders dan feitelijk het grootste deel van de verzorging van [minderjarige] dragen, zoals de moeder doet.
3.6.
De vader stelt dat hij al lange tijd meer betrokken wil zijn bij [minderjarige] . Hij wil graag een co-ouderschapsregeling en heeft daartoe ook pogingen ondernomen, maar de moeder werkt daar volgens hem niet aan mee. De vader heeft echter onvoldoende onderbouwd wat hij nu echt heeft gedaan om een grotere rol in, en betrokkenheid bij het leven van [minderjarige] te hebben. Hij heeft bijvoorbeeld geen concrete stappen ondernomen om te komen tot een co-ouderschap. Ook in deze procedure heeft hij geen (zelfstandig) verzoek ingediend om de zorgregeling uit te breiden. Een ander voorbeeld is het voeren van de tien minuten-gesprekjes op school. De vader is daarbij niet aanwezig. Tijdens de zitting vertelde hij daarover dat de moeder de afspraak daarvoor inplant zonder overleg met hem, kennelijk op momenten waarop hij niet kan. Hoewel de moeder daarover met de vader moet overleggen, mag ook van de vader worden verwacht dat hij zelf initiatief en actie onderneemt om bij die gesprekken te zijn, als hij dat belangrijk vindt. Verder vertelde de vader dat hij met zijn partner wil verhuizen. Hoewel een verhuizing naar [woonplaats 1] praktisch, met het oog op het werk van zijn partner en hem, wel mogelijk zou zijn, is het niet de wens van de vader om daar te wonen. Ook daaruit leidt de rechtbank af dat de vader geen stappen zet om de letterlijke en figuurlijke afstand tussen hem en [minderjarige] te verkleinen.
3.7.
Verder betrekt de rechtbank in haar afweging dat de moeder een bestendige relatie met haar partner heeft. Zij verwachten in oktober samen een kind. De wens van de moeder om verder te gaan met haar leven en samen met haar partner een nieuwe start te maken in [plaats 1] is begrijpelijk. Niet is gebleken dat het belang van [minderjarige] zich tegen een verhuizing verzet. [minderjarige] heeft er baat bij dat het goed gaat met de moeder en hij behoudt ook bij een verhuizing regelmatige en structurele omgang met zijn vader. De moeder heeft bij de keuze voor [plaats 1] rekening gehouden met de afstand tot de woonplaats van vader. Zij heeft om diezelfde reden haar wens laten varen om naar [plaats 2] te verhuizen, waar haar nieuwe partner vandaan komt. De reisafstand tussen de woonplaats van de vader en [plaats 1] is naar het oordeel van de rechtbank niet onoverkomelijk.
3.8.
Ten slotte vindt de rechtbank relevant dat de moeder heeft aangeboden het verminderde contact te compenseren door de vakanties, feestdagen en studiedagen bij helfte te verdelen. De vader heeft hier tijdens de zitting mee ingestemd, mits de ouders flexibel kunnen omgaan met de verdeling van de vakanties. De vader werkt in de kitesurfindustrie en de mogelijkheid bestaat dat hij in mei of september en in de zomerperiode moet reizen voor zijn werk; wanneer dat precies is, is afhankelijk van de wind. De rechtbank heeft er vertrouwen in dat de ouders in onderling overleg afspraken kunnen maken over een concrete invulling van de vakantieregeling. Tijdens de zitting is namelijk gebleken dat de ouders voorafgaand aan deze procedure goed met elkaar konden communiceren en samen afspraken maakten over het verdelen van de vakanties. Het is begrijpelijk dat het geschil over de verhuizing en deze procedure ervoor heeft gezorgd dat hun onderlinge relatie is verslechterd. De rechtbank gaat er vanuit dat deze relatie weer verbetert op het moment dat er duidelijkheid is over de verzoeken van de moeder.
De zorgregeling
3.9.
De vader heeft toegelicht dat de huidige zorgregeling niet kan worden voortgezet bij een verhuizing van de moeder en [minderjarige] naar [plaats 1] , waardoor hij in dat geval instemt met de door de moeder verzochte weekendregeling. [minderjarige] is volgens die regeling eens in de twee weken van vrijdag na school (14.00 uur) tot maandag naar school (8.30 uur) bij de vader, die hem haalt en brengt. Het belang van [minderjarige] verzet zich niet tegen deze regeling. De rechtbank zal die dan ook zo vastleggen. De rechtbank bepaalt daarbij dat deze regeling geldt vanaf de week waarin de moeder naar [plaats 1] is verhuisd.
De vader heeft ingestemd met de verdeling van de vakanties en feestdagen zoals de moeder heeft verzocht. De rechtbank zal die opnemen in de beschikking. Zoals in rechtsoverweging 3.8. is overwogen, gaat de rechtbank er vanuit dat de ouders in onderling overleg afwijkende afspraken over de verdeling van de vakanties kunnen maken indien dit nodig is in verband met het werk van de vader.
3.10.
Het is de rechtbank duidelijk geworden dat de vader, ook vanwege zijn eigen ervaringen in zijn jeugd, het belangrijk vindt dat hij een grote rol heeft in het leven van [minderjarige] . De vader heeft in de afgelopen jaren een sterke band met [minderjarige] opgebouwd. De rechtbank heeft er vertrouwen in dat de vader ook na de verhuizing nauw betrokken zal blijven bij het leven van [minderjarige] en dat de moeder ook positief zal reageren op initiatieven van de vader om nog meer invulling te geven aan zijn vaderrol, ondanks de grotere afstand.
Hoofdverblijfplaats3.11. De rechtbank zal de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] vaststellen bij de moeder. De moeder is de hoofdverzorgster van [minderjarige] en de vader heeft geen verweer gevoerd tegen dit verzoek.
Inschrijving basisschool3.12. Nu de rechtbank aan de moeder vervangende toestemming verleent voor de verhuizing naar [plaats 1] , zal de rechtbank ook bepalen dat aan de moeder vervangende toestemming wordt verleend om [minderjarige] in te schrijven op een basisschool in [plaats 1] . Het is in het belang van [minderjarige] dat hij in zijn woonplaats naar school kan gaan. Bovendien heeft de vader er geen verweer tegen gevoerd dat [minderjarige] bij een verhuizing naar [plaats 1] wordt ingeschreven op een basisschool in [plaats 1] .
De uitvoerbaarheid bij voorraad
3.13.
De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht.
Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van de ouders hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de rechtbank geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.
3.14.
De rechtbank is van oordeel dat het belang van de moeder om na deze beslissing te kunnen gaan zoeken naar een woning in [plaats 1] , ook gelet op de komst van de baby, zwaarder weegt dan het belang van de vader om een eventuele beslissing in hoger beroep af te wachten. De moeder heeft al meer dan een jaar geleden, voor haar zwangerschap, aan de vader toestemming gevraagd voor de verhuizing. De strijd die daarna is ontstaan tussen de ouders, heeft geleid tot stressklachten bij de moeder. Zij is daardoor deels arbeidsongeschikt geraakt. Het belang om een einde te maken aan de onzekerheid waarin moeder verkeert, is zwaarwegend. Duidelijkheid is in het belang van de moeder, de ongeboren baby, en van [minderjarige] . Bovendien heeft vader geen verweer gevoerd tegen het verzoek om de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De proceskosten
3.15.
De rechtbank zal bepalen dat de ouders allebei hun eigen proceskosten moeten betalen, omdat zij geen reden ziet om één van de ouders in de proceskosten te veroordelen.
Hierna volgt de beslissing. De rechtbank gebruikt daar de begrippen uit de wet.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
verleent aan de moeder vervangende toestemming om met [minderjarige] te verhuizen naar [plaats 1] ;
4.2.
bepaalt dat [minderjarige] zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder heeft;
4.3.
verleent aan de moeder vervangende toestemming om [minderjarige] in te schrijven op een basisschool in [plaats 1] ;
4.4.
stelt met ingang van de week waarin de moeder is verhuisd, een zorgregeling vast die inhoudt dat [minderjarige] in de even weken van vrijdag na school (14.00 uur) tot maandag naar school (08.30 uur) bij de vader verblijft, waarbij de vader [minderjarige] ophaalt en brengt;
4.5.
bepaalt dat de verdeling van de vakanties en feestdagen er als volgt uitziet:
  • herfstvakantie: in de even jaren verblijft [minderjarige] bij de moeder en in de oneven jaren bij de vader;
  • kerstvakantie: in de even jaren verblijft [minderjarige] de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader en in de oneven jaren verblijft [minderjarige] de eerste week bij de vader en de tweede week bij de moeder;
  • voorjaarsvakantie: in de even jaren verblijft [minderjarige] bij de vader en in de oneven jaren bij de moeder;
  • meivakantie: in de even jaren verblijft [minderjarige] de eerste week bij de vader en de tweede week bij de moeder en in de oneven jaren verblijft [minderjarige] de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader. Als de meivakantie één week duurt dan verblijft [minderjarige] in de even jaren bij de moeder en de oneven jaren bij de vader;
  • zomervakantie: in de even jaren verblijft [minderjarige] de eerste drie weken bij de vader en de laatste drie weken bij de moeder en in de oneven jaren verblijft [minderjarige] de eerste drie weken bij de moeder en de laatste drie weken bij de vader;
  • de feitelijke schoolvakanties van [minderjarige] bepalen de vakantieregeling;
  • de schoolvakanties beginnen op de laatste schooldag om 14.00 uur;
  • een week schoolvakantie duurt zeven dagen;
  • de feestdagen, bijzondere dagen en studiedagen worden bij helfte verdeeld, in onderling overleg te bepalen;
4.6.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.7.
bepaalt dat de ouders allebei hun eigen proceskosten moeten betalen;
4.8.
wijst af het meer of anders verzochte.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. T. Dopheide (voorzitter), mr. V.M.M. van Amstel en mr. M.S. Haas, (kinder)rechters in samenwerking met mr. R. Jelicic, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2025.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.