ECLI:NL:RBMNE:2025:4171

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 juli 2025
Publicatiedatum
5 augustus 2025
Zaaknummer
UTR 25/3311
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar tegen definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 28 juli 2025, gaat het om een beroep dat eiseres heeft ingesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar bezwaar tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. Eiseres heeft op 25 oktober 2024 bezwaar gemaakt, maar verweerder, de Dienst Toeslagen, heeft niet tijdig een besluit genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder in gebreke is gebleven en dat het bezwaarschrift op de juiste wijze is ingediend, ondanks dat het adres van de Bezwaarschriftenadviescommissie (BAC) op het bezwaarschrift stond. De rechtbank oordeelt dat het voor risico van verweerder komt dat het bezwaarschrift niet op de juiste plek is terechtgekomen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt verweerder op om binnen een bepaalde termijn alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot het betalen van een dwangsom voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten en het griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 25/3311

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 juli 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. A. Yüksel),
en

Dienst Toeslagen, verweerder(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld wegens niet tijdig beslissen op haar bezwaar tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. Volgens eiseres heeft zij op 25 oktober 2024 bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft een reactie gegeven op het verweerschrift.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. [1]
2. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld. [2] Het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen. [3]
3. Bij brief van 6 mei 2025, ontvangen door verweerder op 9 mei 2025, is verweerder in gebreke gesteld. Eiseres heeft meer dan twee weken daarna, te weten bij brief van
30 mei 2025, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar bezwaar.
4. Verweerder stelt zich in het verweerschrift op het standpunt dat hij het bezwaarschrift niet heeft ontvangen. Uit het bezwaarschrift blijkt dat dit is ingediend bij de Bezwaarschriftenadviescommissie (BAC). Volgens verweerder is de BAC geen bestuursorgaan en geldt daarom voor de BAC niet de doorzendplicht van artikel 6:15 van de Awb.
5. Eiseres heeft hierop gereageerd en stelt dat het bezwaarschrift inderdaad is gericht aan de BAC, maar dat het adres van de BAC hetzelfde is als het adres van verweerder en dat er sprake lijkt te zijn van een verschrijving. Verder stelt eiseres dat zij het bezwaarschrift op 25 oktober 2024 heeft ingediend via de digitale route die de belastingdienst heeft opengesteld (Belastingdienst filetransfer). De link om het bezwaarschrift te kunnen versturen is haar door verweerder verzonden. Ter onderbouwing heeft eiseres een notificatiebericht van Belastingdienst Filetransfer overgelegd, waarin staat dat het bestandspakket “bezwaarschrift [eiseres] ” wordt geüpload naar team-ontvangstbox “bezwaarschrift [eiseres] ”.
6. Verweerder heeft hierop niet gereageerd.
7. De rechtbank leidt uit de reactie van eiseres en het door haar overgelegde notificatiebericht af dat eiseres het bezwaarschrift heeft ingediend via de door verweerder opengestelde weg. Verweerder heeft dit ook niet betwist. De rechtbank volgt daarom niet het standpunt van verweerder dat hij niet in verzuim is met tijdig beslissen omdat het bezwaarschrift niet op de juiste wijze is ingediend en verweerder het bezwaarschrift daardoor niet heeft ontvangen. Dat in de adressering boven het bezwaarschrift staat dat het bezwaarschrift is gericht aan de BAC is geen reden voor een ander oordeel. Uit de wijze van verzending (op de door verweerder voorgeschreven wijze en via de link die hij aan eiseres heeft doen toekomen) en uit de inhoud van het bezwaarschrift is duidelijk dat eiseres bezwaar wil maken tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank ziet daarom niet in dat het bezwaarschrift niet op de goede plek terecht had kunnen komen. Voor zover het bezwaarschrift bij de BAC is bezorgd omdat het aan de BAC is geadresseerd, is de rechtbank van oordeel dat het op de weg van de BAC ligt om een door haar ontvangen bezwaarschrift door te zenden naar verweerder. Het standpunt van verweerder dat de BAC dit niet hoeft te doen omdat voor de BAC niet de doorzendplicht van artikel 6:15 van de Awb geldt, getuigt naar het oordeel van de rechtbank van excessief formalisme gelet op de omstandigheid dat de BAC een adviescommissie is die door de staatssecretaris van Financiën is ingesteld om te adviseren over bezwaren tegen besluiten over de hersteloperatie toeslagen en kennelijk op hetzelfde adres is gevestigd als verweerder. [4] De rechtbank gaat er daarom vanuit dat het bezwaarschrift is ingediend bij verweerder. Dat het blijkbaar niet op de goede plek is terechtgekomen, komt voor risico van verweerder.
8. Het beroep is gegrond.
Verweerder moet alsnog een besluit nemen
9. Omdat verweerder nog geen (nieuw) besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. Het bestuursorgaan moet dit in principe doen binnen twee weken na het verzenden van de uitspraak. In bijzondere gevallen kan de bestuursrechter een andere termijn bepalen. Het is vaste rechtspraak van de Afdeling dat die termijn niet onnodig lang, maar ook niet onrealistisch kort moet zijn.
10. De rechtbank stelt vast dat sprake is van een bijzonder geval waarin de wettelijke beslistermijn te kort is om een besluit te nemen. Over de vraag welke beslistermijn wel realistisch is, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) op 26 maart 2025 [5] uitspraak gedaan. De Afdeling heeft geoordeeld dat bij beroepen tegen het niet tijdig beslissen op bezwaar een nadere beslistermijn van zestig weken na de datum waarop de wettelijke beslistermijn voor het nemen van een besluit op bezwaar is verstreken, realistisch is. In geval ten tijde van de uitspraak al zestig weken zijn verstreken na ommekomst van de beslistermijn op bezwaar, geldt een nadere beslistermijn van twee weken na de dag waarop de uitspraak wordt verzonden. De rechtbank sluit zich aan bij dit oordeel van de Afdeling en hoe zij hiertoe is gekomen. Voor de overwegingen verwijst de rechtbank naar de uitspraak van de Afdeling.
11. Voor deze zaak betekent dit het volgende. Verweerder heeft op 9 september 2024 de definitieve beschikking genomen. Het bezwaarschrift van eiseres tegen dit besluit is door verweerder ontvangen op 25 oktober 2024. De beslistermijn om op dit bezwaar te beslissen is dus aangevangen op 26 oktober 2024 en verliep op 28 februari 2025. De uiterlijke datum waarop verweerder een besluit op bezwaar bekend moet maken is dus 24 maart 2026.
12. De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde beslistermijn overschrijdt. Daarbij geldt een maximum van € 15.000,-. Deze bedragen zijn volgens het beleid van de rechtspraak het uitgangspunt voor dit soort zaken en de rechtbank ziet geen reden om hier in dit geval van af te wijken.
Proceskosten en griffierecht
13. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 1 punt op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 907,-), bij een wegingsfactor 0,5. Toegekend wordt € 453,50.
14. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op uiterlijk 24 maart 2026 een besluit op bezwaar bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 453,50;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 53,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, rechter, in aanwezigheid van I. van Ittersum, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 juli 2025.
de griffier is verhinderd deze uitspraak
te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
3.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
4.Staatscourant 2021, 46209. Regeling van de Staatssecretaris van Financiën van 19 november 2021, houdende de instelling van een bezwaarschriftenadviescommissie ter behandeling van bezwaren tegen besluiten inzake de hersteloperatie toeslagen (Instellingsregeling Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen.