In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 28 juli 2025, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had beroep ingesteld omdat de Dienst Toeslagen niet tijdig had beslist op zijn bezwaar tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, ingediend op 26 december 2023. De rechtbank had eerder, op 29 mei 2024, al geoordeeld dat de Dienst Toeslagen binnen een bepaalde termijn een besluit moest nemen. Deze termijn was inmiddels verstreken zonder dat er een besluit was genomen. De rechtbank oordeelde dat de Dienst Toeslagen alsnog een besluit moest nemen, met een nieuwe termijn van twee weken na verzending van de uitspraak. Tevens werd er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn overschreden werd, met een maximum van € 15.000,-. Eiser kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 51,- moest door de Dienst Toeslagen worden vergoed. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de gevolgen van het niet naleven van wettelijke termijnen.