Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De kern van de zaak
5.De beslissing
woensdag 24 september 2025 om 11.00 uur, waar de eisende partij zich schriftelijk dient uit te laten over wat is overwogen in paragraaf 4 van dit vonnis;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, heeft de kantonrechter op 27 augustus 2025 een tussenuitspraak gedaan in een civiele procedure. De eiser, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, heeft de gedaagde, een consument, gedagvaard om een achterstallige betaling van € 29,95 per maand voor het gebruik van een boxspring te vorderen. De gedaagde partij is niet verschenen, waardoor de kantonrechter verstek heeft verleend. De kern van de zaak draait om de kwalificatie van de overeenkomst tussen de partijen. De eiser stelt dat het gaat om een huurovereenkomst, terwijl de kantonrechter oordeelt dat het moet worden gekwalificeerd als een goederenkredietovereenkomst. Dit heeft belangrijke gevolgen voor de consumentenbescherming, aangezien er andere bepalingen van toepassing zijn. De kantonrechter heeft de eiser in de gelegenheid gesteld om aanvullende informatie te verstrekken, waaronder een document met de naam 'kredietovereenkomst.pdf', om te beoordelen of de consumentenbeschermende bepalingen zijn nageleefd. De kantonrechter heeft de zaak aangehouden en verwacht dat de eiser zich schriftelijk uitlaat over de in paragraaf 4 van het vonnis besproken punten. De volgende zitting is gepland op 24 september 2025.