ECLI:NL:RBMNE:2025:4256

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 augustus 2025
Publicatiedatum
8 augustus 2025
Zaaknummer
16-084129-24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar letsel door roekeloos rijgedrag

Op 14 januari 2024 vond er een verkeersongeval plaats op de A12 bij Harmelen, waarbij de verdachte, een bestuurder van een Audi, met een snelheid van 176 km/u reed, terwijl de maximumsnelheid 130 km/u was. De verdachte maakte een stuurbeweging naar rechts en botste achterop een Volkswagen, bestuurd door slachtoffer 1, en met slachtoffer 2 als passagier. Beide slachtoffers liepen (zwaar) letsel op. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan roekeloos rijgedrag, wat leidde tot het ongeval. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 180 uur en een rijontzegging van 12 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk. De rechtbank concludeerde dat de verdachte ernstige schuld had aan het ongeval, en dat het letsel van slachtoffer 2 als zwaar lichamelijk letsel moest worden aangemerkt, terwijl het letsel van slachtoffer 1 niet als zodanig kon worden gekwalificeerd. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn afhankelijkheid van zijn rijbewijs voor werk.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats: Utrecht
Parketnummer: 16-084129-24
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudig kamer van 8 augustus 2025 in de strafzaak van:
[verdachte] ,
geboren op [1993] in [geboorteplaats] ,
ingeschreven op het adres [adres] in [woonplaats] ,
hierna: de verdachte.

1.Zitting

De strafzaak van de verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van 25 juli 2025.
Op de zitting waren aanwezig:
  • de verdachte;
  • de officier van justitie: mr. L. Rinsma;
  • de advocaat van de verdachte: mr. S.M. Hoogenraad;
  • de slachtoffers: [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .

2.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij, samengevat:
primair
op 14 januari 2024 in Harmelen (gemeente Woerden) als bestuurder van een personenauto een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt, door roekeloos dan wel aanmerkelijk of zeer onvoorzichtig en onoplettend:
  • met een snelheid van ongeveer 176 kilometer per uur te rijden, waar 130 kilometer per uur was toegestaan;
  • tijdens het rijden een mobiele telefoon vast te houden en/of te gebruiken;
  • onvoldoende te letten op het overige verkeer;
  • zonder snelheid te minderen en/of richting aan te geven van rijstrook te wisselen;
  • met onverminderde snelheid tegen een andere personenauto aan te rijden;
  • waardoor de inzittenden van die auto ( [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ) zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen;
subsidiair
op dezelfde dag en plaats en door dezelfde handelingen de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden waardoor ernstig gevaar voor anderen te duchten was;
meer subsidiair:op dezelfde dag en plaats en door dezelfde handelingen gevaar of hinder op de weg heeft veroorzaakt.
De volledige tekst van de beschuldiging staat in bijlage 1 bij dit vonnis.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat kan worden bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde feit heeft gepleegd. Voor de mate van schuld van de verdachte aan het verkeersongeluk gaat de officier van justitie uit van de categorie ‘zeer onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag’. De officier vindt dat verdachte moet worden vrijgesproken van het vasthouden of gebruiken van een mobiele telefoon tijdens het rijden.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte verzoekt de rechtbank om de verdachte integraal vrij te spreken. De verweren worden - voor zover van belang voor de beoordeling - hierna besproken in paragraaf 3.3
3.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat verdachte een ongeval heeft veroorzaakt door zich zeer onvoorzichtig en onoplettend te gedragen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij tot dit oordeel komt.
De feiten en omstandigheden van het ongeval op 14 januari 2024
De verdachte reed op de avond van 14 januari 2024 in zijn auto (een Audi) over de snelweg A12. Op enig moment is verdachte naar rechts van rijstrook gewisseld en is achterop de auto (een Volkswagen) van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gebotst. Beide auto’s zijn hierdoor van de weg geraakt. Bij het ongeluk hebben [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] letsel opgelopen.
De rechtbank stelt op basis van de verklaring van de verdachte, de verklaringen van de getuigen en het tijdstip waarop de verbalisanten de eerste melding ontvingen vast dat het ongeval plaatsvond op 14 januari 2024 tussen 23:15 en 23:30 uur.
De politie heeft op basis van dashcambeelden van een getuige berekend dat verdachte ongeveer 176 kilometer per uur (km/u) moet hebben gereden. Volgens de advocaat is het de vraag of de Audi op de hiervoor gebruikte beelden de auto van de verdachte is, omdat op die beelden geen kenteken leesbaar is en ook het tijdstip niet klopt. Als de bewuste Audi op de beelden al de auto van verdachte is, dan kan volgens de advocaat niet worden vastgesteld dat de verdachte daadwerkelijk 176 km/u heeft gereden. De rechtbank overweegt daarover als volgt. Op de dashcambeelden is te zien dat het voertuig met de dashcam om 22:23:39 uur door een Audi wordt ingehaald. Op aansluitende beelden is te zien dat het voertuig met de dashcam kort daarna (ongeveer 22:25:09) bij het ongeval arriveert, waarbij zichtbaar is dat een Audi en een Volkswagen langs de vangrail staan. De verdachte heeft verklaard dat het aannemelijk is dat het zijn Audi is, die op de beelden te zien is. De rechtbank heeft dan ook geen twijfel dat op de beelden de Audi van de verdachte te zien is kort voor en na het moment van ongeval. Dat op de beelden een tijdstip van 22:23 uur te zien is, dus precies een uur voor het verkeersongeval, maakt dat niet anders. In het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 1] staat dat dit verschil in tijd kan worden verklaard doordat het tijdstip op de dashcam werd weergegeven in de internationale standaardtijd: UTC (coordinated universal time), terwijl Nederland zich op dat moment bevond in de tijdzone UTC+1.
Ook gaat de rechtbank uit van de juistheid van de verdere snelheidsberekening. Bij die berekening is al uitgegaan van de voor verdachte meest gunstige startlocatie en een afwijking van enkele meters als gevolg van de groothoeklens van de dashcam leidt op een afstand van meer dan 2,5 kilometer niet tot een substantieel snelheidsverschil. De rechtbank volgt daarom de snelheidsberekening en stelt op basis daarvan vast dat de verdachte voor het ongeval een gemiddelde snelheid reed van ongeveer 176 km/u, terwijl een maximum snelheid gold van 130 km/u.
Dat de Audi een stuurbeweging naar rechts maakte door een technisch defect aan de auto is niet aannemelijk geworden. Uit het forensisch onderzoek blijkt dat er geen technische bijzonderheden aan de Audi zijn vastgesteld die het ongeval kunnen hebben veroorzaakt.
Uit het dossier blijkt niet dat de verdachte zijn telefoon rond het tijdstip van het ongeval heeft vastgehouden of gebruikt. De rechtbank spreekt de verdachte daarvan dus vrij.
Heeft de verdachte strafrechtelijke schuld aan het ongeval?
De vraag die in deze zaak moet worden beantwoord, is of de verdachte schuld heeft gehad aan het ongeval, zoals bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW). Daarvoor is allereerst vereist dat er een causaal verband bestaat tussen de gedragingen van verdachte en het ongeval. Dat is het geval: het ongeval zou niet hebben plaatsgevonden als verdachte niet van rijbaan was gewisseld en achterop de Volkswagen was gereden.
Vervolgens is de vraag in welke mate het verkeersongeval aan verdachte kan worden verweten, met andere woorden: of het rijgedrag van de verdachte roekeloos dan wel zeer of aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam is geweest. Gekeken moet worden naar het geheel van de gedragingen van de verdachte, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en verder naar de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Daarbij geldt dat niet uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag kan worden afgeleid dat sprake is van schuld.
De rechtbank stelt voorop dat het besturen van een auto een voortdurende verplichting tot voorzichtigheid en oplettendheid van de bestuurder vereist. In de verkeerssituatie tijdens het ongeval gold daarnaast dat de verkeersdeelnemers er rekening mee moesten houden dat de straatverlichting aan was omdat het donker was, dat het regende en dat het wegdek nat was. De verdachte heeft, rijdende met een snelheid van ongeveer 176 km/u (en daarmee ongeveer 46 km/u harder dan toegestaan), bij een nat wegdek, zonder op het overige verkeer te letten, snelheid te minderen of richting aan te geven, een stuurbeweging naar rechts gemaakt en is twee stroken naar rechts gereden. Hij heeft zich er daarbij onvoldoende van vergewist dat de rijstroken naast hem vrij waren van verkeer. Door met een dergelijke snelheid te rijden zonder voldoende rekening te houden met andere verkeersdeelnemers heeft de verdachte onaanvaardbare risico’s genomen en is de aanrijding met de Volkswagen ontstaan.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan overtreding van artikel 6 WVW
Vanwege de aard en de ernst van het geheel van de hiervoor genoemde verkeersfouten komt de rechtbank tot het oordeel dat de verdachte schuld aan het ongeval heeft gehad in de zin van artikel 6 WVW. Voor wat betreft de mate van schuld oordeelt de rechtbank dat het rijgedrag van de verdachte zeer onvoorzichtig en onoplettend is geweest (ernstige schuld).
Het letsel van [slachtoffer 1]
Beide slachtoffers hebben aan het ongeval letsel overgehouden. [slachtoffer 1] heeft een gebroken nekwervel, een neusfractuur en een tandluxatie opgelopen. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of dit letsel in juridische zin kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel. Volgens de rechtspraak van de Hoge Raad moet bij de beoordeling hiervan (in ieder geval) worden gekeken naar de aard van het letsel, de noodzaak en de aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel. [1] Hoewel het letsel van [slachtoffer 1] ernstig is, kan het juridisch gezien niet worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel. Uit het dossier volgt namelijk dat [slachtoffer 1] na ongeveer vier maanden weer fysiek was hersteld. Dat betekent dat de verdachte van dit onderdeel wordt vrijgesproken. Wel volgt uit de bewijsmiddelen dat door het letsel van [slachtoffer 1] tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Het letsel van [slachtoffer 2]
heeft door het ongeval een zware hersenschudding en een kneuzing van de nek-wervelkolom opgelopen. Vanwege de aard van dit letsel, het gegeven dat zij hierdoor langere tijd (anderhalf jaar) in haar werkzaamheden en dagelijks leven is gehinderd en de onzekerheid over de mate van herstel, komt de rechtbank tot het oordeel dat het letsel in juridische zin moet worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel.
Conclusie: de verdachte wordt veroordeeld voor het primair ten laste gelegde
Uit het voorgaande volgt dat het wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte een ongeval heeft veroorzaakt door zich zeer onvoorzichtig en onoplettend te gedragen. Daardoor is bij de slachtoffers zwaar lichamelijk letsel of tijdelijke verhindering in de uitoefeningen van normale bezigheden ontstaan.
Bewijsmiddelen
De rechtbank heeft bij dit oordeel de volgende bewijsmiddelen gebruikt. [2]
Het proces-verbaal aanrijding misdrijf van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , inhoudende, zakelijk weergegeven:
Locatie ongeval
Datum: 14 januari 2024
Omstreeks: 23:27 uur
Locatienaam: A12
Plaats: Harmelen
Lichtgesteldheid: duisternis
Weersgesteldheid: droog
Toestand van het wegdek: nat/vochtig
Wegsituatie: rechte weg
Maximumsnelheid: 130 km per uur
Vermoedelijke toedracht1: [verdachte] , [kenteken] Audi A3.
2: [slachtoffer 1] , [kenteken] Volkswagen ID 3.
Ter plaatse heeft de rijbaan vier rijstroken. [verdachte] reed op rijstrook 2. [slachtoffer 1] reed op rijstrook 4. [verdachte] is plots naar rechts gereden en achterop [slachtoffer 1] gereden. Beide voertuigen zijn hierdoor van de weg geraakt en in rechter berm geraakt. [3]
VerdachteAchternaam: [verdachte]
Voornamen: [voornamen] [4]
LetselBij het ongeval hebben onderstaande personen letsel opgelopen:
[slachtoffer 2] , passagier van personenauto [kenteken] ;
[slachtoffer 1] , bestuurder van personenauto [kenteken] . [5]
Het proces-verbaal forensisch onderzoek verkeer, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Wij kregen de beschikking over videomateriaal, opgenomen door een rijdende getuige die kort voor de plek van het verkeersongeval werd ingehaald door de Audi. Op de beelden zagen wij dat de Audi om 22:23:39 in beeld verscheen. Wij zagen dat deze Audi aanzienlijk sneller reed dan de overige voertuigen in het beeld. In het videobestand zagen wij naast deze zilvergrijze Audi A3 van dat type geen andere gelijkende zilvergrijze Audi A3 in het beeld voorbijkomen. Op deze WGS-positie zagen wij ook een portaal over de rijbaan, die we in Googlemaps en PolitieAtlas hebben gelokaliseerd. [6] Dit betrof het portaal op hectometer 48.0 re. Dit portaal werd in combinatie met de wegbelijning ons uitgangspunt voor de gehanteerde afstanden in deze snelheidsberekening. [7]
De indicatieve gemiddelde snelheid van de personenauto geschat op basis van de camerabeelden was ongeveer 176 kilometer per uur. Op de videobeelden is te zien dat op het tijdstip 22:24:34 uur één van de rode lichtpuntjes sneller dan de overige plotseling naar rechts beweegt en direct daarna weer terug beweegt naar links. Deze waarneming is opvallend en niet te verwachten binnen het normale verkeersbeeld op dat moment. Daarom heb ik gemeend om dit moment op de videobeelden te interpreteren als het moment dat de Volkswagen naar rechts tegen de vangrail botst.
De afstand tussen het portaal en de plek van het verkeersongeval bedroeg ongeveer 2530 meter (2,53 km). Volgens de dashcambeelden zou deze afstand zijn afgelegd in een tijdsbestek van 52 seconden. Gemiddeld levert dat een snelheid op van 175 km/u. [8]
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , inhoudende, zakelijk weergegeven: [9]
Op 14 januari 2024 omstreeks 23.15 uur reed ik op de rijksweg A12 rechts. Ik zag ongeveer 400 meter voor mij één grijze personenauto rijden op rijstrook twee. Ik zag dat de grijze personenauto onverwachts naar rijstrook vier stuurde. Ik zag dat de grijze personenauto geen richting aangaf of remde. Ik zag dat de grijze personenauto tegen de achterkant van de rode personenauto aanreed. Ik zag dat de rode personenauto tegen de vangrail botste.
Het proces-verbaal van bevindingen van verhoor getuige [slachtoffer 1] , inhoudende, zakelijk weergegeven:
Bij het ongeval heb ik een nekwervel gebroken. In de winter geef ik ski-les, maar door de aanrijding heb ik het skiseizoen niet kunnen afmaken en ongeveer vier weken geen les kunnen geven. In de zomer ben ik professioneel golfer, maar dat heb ik door het ongeval vier maanden niet kunnen doen. Inmiddels ben ik fysiek helemaal hersteld. [10]
Het proces-verbaal van bevindingen van verhoor getuige [slachtoffer 2] , inhoudende, zakelijk weergegeven:
Bij het ongeval heb ik een hele zware hersenschudding opgelopen. Ik heb sinds de aanrijding chronisch last van mijn rug. Na het ongeval ben ik tot aan de zomer, ongeveer tot juli 2024, ziek geweest en heb ik niet kunnen werken. Sinds november 2024 werk ik weer voor 20% procent van de werktijd. [11]
Brief van de afdeling Spoedeisende hulp van het UMC Utrecht, inhoudende, zakelijk weergegeven:
[slachtoffer 2] werd op 15-01-2024 gezien op de Spoedeisende Hulp.
Conclusie: Trauma auto vs vangrail met als gevolg trauma capitis zonder tekenen van intracranieel letsel, geen overige traumatische afwijkingen behoudens distorsie CWK. [12]
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
op 14 januari 2024, te Harmelen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Rijksweg A12, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door onvoorzichtig en onoplettend,
- met een (zeer) hoge snelheid, te weten met een indicatieve gemiddelde snelheid van ongeveer 176 kilometer per uur, te rijden en
- daarbij in onvoldoende mate te letten op het direct voor hem, verdachte, gelegen weggedeelte van die weg en het overige verkeer en
- terwijl hij, verdachte, reed op voornoemde weg zonder (voldoende) snelheid te minderen en zonder richting aan te geven en zonder zich (voldoende) gelegenheid te verschaffen om zich te vergewissen of de rijbaan/rijstrook vrij was van verkeer, een stuurbeweging naar rechts te
maken en van rijstrook te wisselen (in de richting van rijstrook 3 van voornoemde weg) en
- daarbij zijn voertuig onvoldoende onder controle te houden, en
- (vervolgens) met onverminderde snelheid tegen de achterzijde van een voor hem, verdachte, over die weg in dezelfde rijrichting als hem, verdachte, rijdende personenauto (Volkswagen ID 3) te botsen en/of aan te rijden, waarna voornoemde personenauto tegen een naast de snelweg gesitueerde vangrail tot stilstand is gekomen,
waardoor een ander, te weten
- [slachtoffer 1] (zijnde bestuurder van voornoemde Volkswagen ID 3)
zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan en
- [slachtoffer 2] (zijnde passagier van voornoemde Volkswagen ID 3) zwaar lichamelijk letsel, te weten hoofd- en/of hersenletsel (zware hersenschudding) en een kneuzing van de nek-wervelkolom, werd toegebracht.
De rest van de tekst van de beschuldiging kan niet worden bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De taal- en/of schrijffouten die in de tekst van de beschuldiging voorkomen zijn in de bewezenverklaring verbeterd. Dit benadeelt de verdachte niet.

4.Kwalificatie en strafbaarheid

4.1
KwalificatieHet bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel werd toegebracht.
4.2
Strafbaarheid feit en verdachteHet feit en de verdachte zijn strafbaar.

5.Straf en/of maatregel

5.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat de verdachte wordt veroordeeld tot:
- een taakstraf van 120 uur, te vervangen door 60 dagen hechtenis als de verdachte deze taakstraf niet of niet goed uitvoert;
- een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen (rijontzegging) van 12 maanden, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
5.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte voert aan dat bij strafoplegging rekening moet worden gehouden met het volgende. De verdachte is niet eerder onherroepelijk veroordeeld voor een strafbaar feit op basis van de WVW. De verdachte werkt als monteur en is voor zijn werk afhankelijk van zijn rijbewijs.
5.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte.
Verdachte heeft als bestuurder van een personenauto een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval veroorzaakt door zeer onvoorzichtig en onoplettend te rijden. De inzittenden van de Volkswagen dragen daar de gevolgen van. Uit de slachtofferverklaringen blijkt dat hun leven door het ongeval ingrijpend is veranderd en dat zij niet meer de persoon zijn die ze waren. Dat het niet nog erger is afgelopen is niet te danken aan het gedrag van verdachte. Verdachte heeft zeer onverantwoord rijgedrag vertoond en de verkeersveiligheid op onaanvaardbare wijze in gevaar gebracht. De rechtbank rekent de verdachte dit zwaar aan.
De rechtbank heeft ook gekeken naar het strafblad van de verdachte van 2 mei 2025. Daarop staan geen soortgelijke veroordelingen die onherroepelijk zijn. Dat legt dan ook geen gewicht in de schaal.
Bij het bepalen van de strafmodaliteit en de hoogte daarvan vormt de bewezenverklaring het uitgangspunt. De rechtbank heeft bij het bepalen van de op te leggen straf voor de overtreding van artikel 6 WVW gekeken naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Het LOVS hanteert voor het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij sprake is van ‘ernstige schuld’ en waarbij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, als uitgangspunt een taakstraf van 160 uur en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van één jaar.
De rechtbank ziet in beginsel geen aanleiding om van deze strafmodaliteit af te wijken. Wel is de verklaring van de werkgever, waaruit volgt dat de verdachte voor zijn werk afhankelijk is van het rijbewijs, voor de rechtbank reden om het onvoorwaardelijke deel van de ontzegging van de rijbevoegdheid te beperken tot 2 maanden. Ter compensatie zal de rechtbank aan de verdachte 20 uur extra taakstraf opleggen en komt daarmee tot een hogere taakstraf dan geëist.
Alles afwegende acht de rechtbank een taakstraf van 180 uur, in combinatie met een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 12 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk en met een proeftijd van twee jaar, passend en geboden.

6.Toegepaste wetsartikelen

De opgelegde straf is gebaseerd op de volgende wetsartikelen:
  • 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

7.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 3.4 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 4.1 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 180 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 90 dagen hechtenis;
- ontzegt verdachte ter zake van het bewezenverklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van
12 maanden;
- bepaalt dat van de ontzegging een gedeelte van
tien (10) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd,tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt daarbij een
proeftijd van twee (2) jarenvast.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Haeck, voorzitter, mr. G.A. Bos en mr. S.T. Könning, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Broere, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2025.
Bijlage I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 14 januari 2024, te Harmelen, gemeente Woerden, als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto),
daarmede rijdende over de weg, de Rijksweg A12, zich zodanig heeft gedragen dat
een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos,
in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- met een (zeer) hoge snelheid, te weten met een indicatieve gemiddelde snelheid
van ongeveer 176 kilometer per uur, in elk geval met een hogere snelheid dan de ter
plaatste toegestane maximumsnelheid van 130 kilometer per uur en/of gelet op de
situatie ter plaatse verantwoord was te rijden en/of
- tijdens het besturen van voornoemd motorrijtuig zijn mobiele telefoon vast te
houden en/of een of meerdere gebruikershandeling(en) op zijn mobiele telefoon te
verrichten en/of
- (daarbij) niet, althans in onvoldoende mate te letten op het direct voor hem,
verdachte, gelegen weggedeelte van die weg en/of het overige verkeer te letten
en/of is blijven letten en/of
- terwijl hij, verdachte, reed op rijstrook 1 van voornoemde weg zonder (voldoende)
snelheid te minderen en/of zonder richting aan te geven en/of zonder zich
(voldoende) gelegenheid te verschaffen om zich te vergewissen of de
rijbaan/rijstrook vrij was van verkeer, een (abrupte) stuurbeweging naar rechts te
maken en/of van een/of meerdere rijstro(o)k(en) te wisselen (in de richting van
rijstrook 3 van voornoemde weg) en/of
- (daarbij) zijn voertuig onvoldoende onder controle te houden, althans niet met de
nodige voorzichtigheid te besturen en/of
- (vervolgens) met onverminderde snelheid, althans met een (te) hoge snelheid
tegen de achterzijde van een voor hem, verdachte, over die weg in dezelfde
rijrichting als hem, verdachte, rijdende personenauto (Volkswagen ID 3) te botsen
en/of aan te rijden, waarna voornoemde personenauto tegen een naast de snelweg
gesitueerde vangrail tot stilstand is gekomen,
waardoor een ander, te weten
- [slachtoffer 1] (zijnde bestuurder van voornoemde Volkswagen ID 3)
zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken nekwervel en/of een neusfractuur
en/of een tandluxatie, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit
tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is
ontstaan en/of
- [slachtoffer 2] (zijnde passagier van voornoemde Volksagen ID 3) zwaar lichamelijk
letsel, te weten hoofd- en/of hersenletsel (zware hersenschudding) en/of een
kneuzing van de nek-wervelkolom, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht,
dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale
bezigheden is ontstaan;
( art 6 Wegenverkeerswet 1994 )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 14 januari 2024, te Harmelen, gemeente Woerden, althans in
Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op
de weg, de Rijksweg A12, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de
verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door
- met een (zeer) hoge snelheid, te weten met een indicatieve gemiddelde snelheid
van ongeveer 176 kilometer per uur, in elk geval met een hogere snelheid dan de ter
plaatste toegestane maximumsnelheid van 130 kilometer per uur en/of gelet op de
situatie ter plaatse verantwoord was te rijden en/of
- tijdens het besturen van voornoemd motorrijtuig zijn mobiele telefoon vast te
houden en/of een of meerdere gebruikershandeling(en) op zijn mobiele telefoon te
verrichten en/of
- (daarbij) niet, althans in onvoldoende mate te letten op het direct voor hem,
verdachte, gelegen weggedeelte van die weg en/of het overige verkeer te letten
en/of is blijven letten en/of
- terwijl hij, verdachte, reed op rijstrook 1 van voornoemde weg zonder (voldoende)
snelheid te minderen en/of zonder richting aan te geven en/of zonder zich
(voldoende) gelegenheid te verschaffen om zich te vergewissen of de
rijbaan/rijstrook vrij was van verkeer, een (abrupte) stuurbeweging naar rechts te
maken en/of van een/of meerdere rijstro(o)k(en) te wisselen (in de richting van
rijstrook 3 van voornoemde weg) en/of
- (daarbij) zijn voertuig onvoldoende onder controle te houden, althans niet met de
nodige voorzichtigheid te besturen en/of
- (vervolgens) met onverminderde snelheid, althans met een (te) hoge snelheid
tegen de achterzijde van een voor hem, verdachte, over die weg in dezelfde
rijrichting als hem, verdachte, rijdende personenauto (Volkswagen ID 3) te botsen
en/of aan te rijden, waarna voornoemde personenauto tegen een naast de snelweg
gesitueerde vangrail tot stilstand is gekomen,
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
( art 5a lid 1 Wegenverkeerswet 1994 )
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 14 januari 2024, te Harmelen, gemeente Woerden, althans in
Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op
de weg, de Rijksweg A12,
- met een (zeer) hoge snelheid, te weten met een indicatieve gemiddelde snelheid
van ongeveer 176 kilometer per uur, in elk geval met een hogere snelheid dan de ter
plaatste toegestane maximumsnelheid van 130 kilometer per uur en/of gelet op de
situatie ter plaatse verantwoord heeft gereden en/of
- tijdens het besturen van voornoemd motorrijtuig zijn mobiele telefoon heeft
vastgehouden en/of een of meerdere gebruikershandeling(en) op zijn mobiele
telefoon heeft verricht en/of
- (daarbij) niet, althans in onvoldoende mate heeft gelet op het direct voor hem,
verdachte, gelegen weggedeelte van die weg en/of het overige verkeer heeft gelet
en/of is blijven letten en/of
- terwijl hij, verdachte, reed op rijstrook 1 van voornoemde weg zonder (voldoende)
snelheid te minderen en/of zonder richting aan te geven en/of zonder zich
(voldoende) gelegenheid te verschaffen om zich te vergewissen of de
rijbaan/rijstrook vrij was van verkeer, een (abrupte) stuurbeweging naar rechts
heeft gemaakt en/of van een/of meerdere rijstro(o)k(en) is gewisseld (in de richting
van rijstrook 3 van voornoemde weg) en/of
- (daarbij) zijn voertuig onvoldoende onder controle heeft gehouden, althans niet
met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd en/of
- (vervolgens) met onverminderde snelheid, althans met een (te) hoge snelheid
tegen de achterzijde van een voor hem, verdachte, over die weg in dezelfde
rijrichting als hem, verdachte, rijdende personenauto (Volkswagen ID 3) is gebotst
en/of aangereden, waarna voornoemde personenauto tegen een naast de snelweg
gesitueerde vangrail tot stilstand is gekomen,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
( art 5 Wegenverkeerswet 1994 )

Voetnoten

1.Hoge Raad 16 mei 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA5802.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit (tenzij anders aangegeven) pagina’s uit het dossier van politie eenheid Midden-Nederland met proces-verbaalnummer PL0900 2024014650, doorgenummerd pagina 1 tot en met 142. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344 eerste lid onder 5 van het Wetboek van Strafvordering worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
3.Pagina 5.
4.Pagina 6.
5.Pagina 7.
6.Pagina 91.
7.Pagina 92.
8.Pagina 96.
9.Pagina 47.
10.Pagina 7 van het aanvullend procesdossier.
11.Pagina 3 van het aanvullend procesdossier.
12.Pagina 4 van het aanvullend procesdossier.