ECLI:NL:RBMNE:2025:4333

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 juli 2025
Publicatiedatum
12 augustus 2025
Zaaknummer
16/107798-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hennepteelt en diefstal van elektriciteit in meerdere woningen

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 16 juli 2025 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die in meerdere woningen hennep heeft geteeld en elektriciteit heeft gestolen. De verdachte werd beschuldigd van het telen van hennep in de periode van 1 januari 2019 tot en met 10 februari 2021 in Almere, Amstelveen en Amsterdam, en van diefstal van elektriciteit van Liander N.V. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in twee woningen hennep had geteeld, maar sprak hem vrij van de diefstal van elektriciteit in een van de woningen, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij hiervan op de hoogte was. De rechtbank vond echter voldoende bewijs voor de diefstal van elektriciteit in de andere woning, waar de verdachte ook het energiecontract op zijn naam had staan. De rechtbank oordeelde dat de redelijke termijn was overschreden met ongeveer een jaar en legde een taakstraf van 180 uur op, naast een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden met een proeftijd van twee jaar. De vordering van de benadeelde partij, Liander N.V., werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank de schadevergoeding vaststelde op € 7.103,61.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/107798-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 16 juli 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] te [plaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 juli 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van officier van justitie mr. I.R.V. Out en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. M.Q. Zaat, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 primair:
in de periode van 1 januari 2019 tot en met 10 februari 2021 te Almere samen met anderen een hoeveelheid van 117 hennepplanten en/of 212 hennepstekken heeft geteeld/bereid/bewerkt/verwerkt/aanwezig heeft gehad;
feit 1 subsidiair:in de periode van 1 januari 2019 tot en met 10 februari 2021 te [plaats] medeplichtig is geweest aan die strafbare feiten door een pand aan de [adres 2] ter beschikking te stellen;feit 2:
in de periode van 2 juni 2020 tot en met 2 maart 2021 te Amstelveen samen met anderen een hoeveelheid van 117 hennepplanten heeft geteeld/bereid/bewerkt/verwerkt/aanwezig heeft gehad;
feit 3:
in de periode van 15 juli 2021 tot en met 31 augustus 2021 te Amsterdam samen met anderen een hoeveelheid van 162 hennepplanten heeft geteeld/bereid/bewerkt/verwerkt/aanwezig heeft gehad;
feit 4 primair:
in de periode van 1 januari 2019 tot en met 10 februari 2021 te Almere samen met anderen elektriciteit heeft gestolen van Liander N.V. door middel van verbreking;
feit 4 subsidiair:
in de periode van 1 januari 2019 tot en met 10 februari 2021 te [plaats] medeplichtig is geweest aan die strafbare feiten door een pand aan de [adres 2] ter beschikking te stellen;
feit 5:
in de periode van 2 juni 2020 tot en met 2 maart 2021 te Amstelveen samen met anderen elektriciteit heeft gestolen van Liander N.V. door middel van verbreking;
feit 6:
in de periode van 15 juli 2021 tot en met 31 augustus 2021 te Amsterdam samen met anderen elektriciteit heeft gestolen van Liander N.V. door middel van verbreking.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 subsidiair, feit 2, feit 3, feit 4 subsidiair, feit 5 en feit 6 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
De standpunten van de officier van justitie worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken onder paragraaf 4.3.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit vrijspraak van alle ten laste gelegde feiten.
De standpunten van de verdediging worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken onder paragraaf 4.3.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Hennepkwekerij [plaats] – vrijspraak feit 1 primair en subsidiair en feit 4 primair en subsidiair
De rechtbank kan op basis van het dossier en de verklaring van verdachte vaststellen dat verdachte in ieder geval vóór 1 januari 2019 het huis aan de [adres 2] heeft bewoond. De rechtbank kan op basis van het dossier echter niet vaststellen dat verdachte in de onder feit 1 en feit 4 tenlastegelegde periode van 1 januari 2019 tot en met 10 februari 2021 op een dergelijke mate betrokken was bij de woning dat sprake is geweest van medeplegen of medeplichtigheid bij de hennepkwekerij en de diefstal van stroom hiervoor. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij in 2016 en 2017 op het adres [adres 2] in [plaats] heeft gewoond. Dat is ook wat zijn ex-partner bij de politie heeft verklaard. Hierna is zijn broer op het adres gaan wonen en heeft verdachte wel nog af en toe contact met de verhuurder gehad over de huur door zijn broer. Verdachte heeft eerder in zijn verhoor bij de politie verklaard dat hij daar eind 2018 en begin 2019 heeft gewoond en dat hij wel van de hennepkwekerij afwist toen hij daar vertrok. In het dossier bevinden zich wel 128 aanwijzingen dat verdachte nog enige betrokkenheid had bij (het huren van) de woning vanaf 1 januari 2019. Zo is er post op naam van verdachte aangetroffen met recente data en verklaart de eigenaar van de woning dat verdachte ook in 2021 nog de persoon was die de woning van hem huurde. Dit is echter onvoldoende om aan te nemen dat verdachte in die periode enige betrokkenheid heeft gehad bij de zich in de woning bevindende hennepkwekerij. De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair en subsidiair en feit 4 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Hennepkwekerij Amsterdam – bewezenverklaring feit 3 en vrijspraak feit 6
Vrijspraak feit 6 – diefstal stroom
De rechtbank zal hieronder verder uiteenzetten dat zij tot een bewezenverklaring komt van het onder feit 3 ten laste gelegde kweken/telen van hennep aan de [straat] in Amsterdam, maar dat zij zal vrijspreken van het medeplegen. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de diefstal van stroom voor deze hennepkwekerij. Uit het dossier volgt dat de elektriciteitsvoorziening in het pand voor de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen, maar de rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen dat verdachte hierbij betrokken is geweest. Uit het dossier blijkt onvoldoende dat verdachte wetenschap had van de diefstal van stroom en de rechtbank kan ook niet vaststellen dat verdachte zelf enige wegnemingshandeling ten aanzien van de stroom heeft verricht. De rechtbank acht daarom het onder feit 6 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en zal verdachte daarvan vrijspreken.
Bewijsmiddelen [1]
Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL1300-2021177868-4, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 31 augustus 2021 bevond ik mij voor het appartementencomplex [straat] te Amsterdam.
Ik betrad de afgesloten parkeerplaats om te kijken of daar de personenauto geparkeerd stond. Op de afgesloten parkeerplaats zag ik op parkeerplaats [nummer] de personenauto met kenteken [kenteken] geparkeerd staan. Ik zag op de achterbank van de personenauto een doos liggen. Ik zag dat de doos gedeeltelijk open was. In de doos zag ik een assimilatielamp liggen. Het is mij ambtshalve bekend dat een assimilatielamp gebruikt wordt bij het vervaardigen van hennep.
Op het moment dat wij, verbalisanten, bij de voordeur van huisnummer [nummer] zagen wij een personenauto met kenteken [kenteken] rijden voor de centrale hoofdingang. Wij zagen een man in deze personenauto zitten. Wij hielden deze personenauto staande. [2] Wij vertelden de man dat wij het vermoeden hadden dat hij een hennepkwekerij had in het gebouw [straat] . Wij, verbalisanten, confronteerden de man met het feit dat wij zojuist deze personenauto nog op de afgesloten binnenplaats geparkeerd zagen staan. Wij hoorden de man hierop zeggen:
-Ik verblijf hier inderdaad. Nu ongeveer zes weken.
Wij, verbalisanten, hoorden de man zeggen:
- Ik heb inderdaad wat planten in mijn woning staan en ik laat jullie de woning wel zien. Jullie gaan anders toch opzoek.
Wij, verbalisanten, liepen samen met de man het appartementencomplex in. Wij volgde
de man naar de woning. Wij zagen dat de man stopte bij de voordeur van huisnummer
[nummer] . Wij hoorden de man zeggen:
In de achterste kamer moeten jullie zijn. In de achterste kamer zagen wij drie kweektenten staan. [3] Wij, verbalisanten, zagen in alle kweektenten assimilatielampen, ventilatoren en een
koolstoffilter hangen. [4]
Een proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, genummerd PL1300-2021177868-1, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
Op 31 augustus 2021 deden wij onderzoek op de [straat] te Amsterdam. Het bleek dat op genoemd adres een hennepkwekerij met planten aanwezig was.
Kweekruimte
In totaal stonden er 162 hennepplanten. Voor de belichting werd gebruik gemaakt van kunstlicht, geschakeld op tijdklokken. In totaal hingen er in de kweekruimte 12 lampen. De hennepplanten werden door middel van een centraal geregeld bevloeiingssysteem of drupsysteem van een voedingsoplossing voorzien. Voor het kweken van de hennepplanten werd gebruik gemaakt van een afgescheiden, afgeschermde en/of verdeelde ruimte, binnen of buiten. De kweekruimte was geïsoleerd met betrekking tot daglicht en temperatuur. en afzuiginstallatie. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- In de kweekruimte werd gebruik gemaakt van verwarming, thermostaat- of computergestuurd. [5] Voor het kweken van de hennepplanten werd gebruik gemaakt van speciaal verrijkte aarde, potgrond.
Vaststelling hennep
Wij constateerden, gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en vorm,
En daarnaast de herkenbare geur, dat de aangetroffen planten hennepplanten waren. [6]
Bewijsoverwegingen
Betrokkenheid bij de hennepkwekerij
De verdediging heeft aangevoerd dat de rol van verdachte bij de hennepkwekerij in de woning aan de [adres 3] in [plaats] niet verder gaat dan (eventueel) medeplichtigheid. Verdachte moest de woning alleen bewoonbaar laten lijken en heeft het huis alleen ter beschikking gesteld voor anderen om hennep te kweken.
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat in de woning aan de [adres 3] in [plaats] een hennepkwekerij gevestigd was. Toen verbalisanten daar op 31 augustus 2021 ter plaatse kwamen reed verdachte vanaf de woning weg in een auto. Verbalisanten spreken verdachte aan en verdachte verklaart dat hij nu 6 weken in de woning verblijft en dat er inderdaad planten in de woning staan. Achterin de auto van verdachte zien verbalisanten een assimilatielamp liggen. Dit soort lampen hangen ook in de hennepkwekerij op de [adres 3] .
Op basis hiervan komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte een grotere rol heeft gehad bij de hennepkwekerij dan het enkel bewoonbaar maken van de woning of het ter beschikking stellen van de woning voor de kwekerij. Verdachte heeft zich blijkens de assimilatielamp die hij op de achterbank van zijn auto had liggen ook beziggehouden met de inrichting van de hennepkwekerij. De rechtbank acht op basis hiervan bewezen dat verdachte zich in de tenlastegelegde periode als pleger schuldig heeft gemaakt aan het telen van hennep.
Geen medeplegen
De rechtbank kan uit het dossier niet afleiden dat iemand anders ook betrokkenheid had bij de hennepkwekerij of dat verdachte hierbij met anderen nauw en bewust heeft samengewerkt. De rechtbank zal verdachte van dat deel van de tenlastelegging vrijspreken.
Hennepkwekerij [plaats] - bewezenverklaring feit 2 en feit 5
Bewijsmiddelen [7]
De hierna weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Een proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, genummerd PL1300-2021044549-1, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op het adres [adres 4] , [postcode] [plaats] , staan de volgende personen ingeschreven: [8]
[verdachte]
Ingangsdatum 13 februari 2020
In voornoemd perceel werd op dinsdag 2 maart 2021 een doorzoeking ter inbeslagneming uitgevoerd. Na het binnentreden zag ik het volgende:
De kweekruimte is aangetroffen in de uitgegraven kruipruimte onder de vloer van de begane grond en was toegankelijk middels een luik in de trapkast. De professioneel ingerichte kweekruimte was voorzien van een waterpomp die het grondwater in de ruimte wegpompte.
KweekruimteDe uitgegraven kruipruimte was verdeeld in twee ruimten. De voorste ruimte was voorzien van een waterzak, opslag voeding en kweekgoederen. De achterste ruimte was de kweekruimte alwaar de planten reeds waren geoogst en ter droging hingen aan het plafond. De potten, met daarin plantenresten, waren tegen de wanden opgestapeld. In totaal stonden er 117 hennepplanten. Voor de belichting werd gebruik gemaakt van kunstlicht, geschakeld op tijdklokken. In totaal hingen er in de kweekruimte 9 lampen. Voor het kweken van de hennepplanten werd gebruik gemaakt van een afgescheiden, afgeschermde en/of verdeelde ruimte, binnen of buiten. De kweekruimte was geïsoleerd met betrekking tot daglicht en aan- temperatuur. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een en afzuiginstallatie. In de kweekruimte werd gebruik gemaakt van verwarming, thermostaat- of computergestuurd. Verwerking vond plaats in eigen beheer of werd uitbesteed.
Vaststelling hennepIk constateerde op grond van mijn kennis en ervaring, opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, dat het hennepplanten waren. [9]
ElektriciteitsvoorzieningDe elektriciteitsvoorziening van de hennepkwekerij is onderzocht door [A] , fraude-inspecteur bij de netbeheerder Liander, in mijn aanwezigheid. Hierbij werd geconstateerd dat de elektriciteitsvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen. Het bleek dat er een frauduleuze aansluiting was gemaakt op de toevoerkabel. In de kruipruimte is de kabel hiervoor deels gestript. [10]
Een geschrift, te weten een aangifte van [aangever] namens Liander N.V. van 22 maart 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Pleegplaats: [plaats]
Adres: [adres 4]
Liander N.V. heeft vanaf 10 oktober 2018 met een persoon genaamd [verdachte] een overeenkomst betreffende aansluiting en transport van elektriciteit naar bovengenoemd perceel. [11]
De fraudespecialist zag dat rechtstreeks op de aansluitkabel/hoofdkabel een illegale elektriciteitsaansluiting was gemaakt. Hij zag dat deze aansluiting buiten de elektriciteitsmeter om liep naar de hennepplantage en deze voorzag van elektriciteit. Uit ervaring weet hij dat door een illegale aansluiting op de aansluitkabel/hoofdkabel te maken, het mogelijk is meer vermogen af te nemen dan dat de contractueel overeengekomen en geïnstalleerde hoofdzekeringen zouden doorlaten. Door de manipulatie werd de afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennepplantage en het huishoudelijk verbruik niet via de elektriciteitsmeter geregistreerd. [12]
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte bij de politie op 3 maart 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Dan maken we een klein sprongetje in Amstelveen. Zij verklaart dat jij samen met een ander persoon acties bent geweest in de hennepkwekerij.
A: Ja. Amstelveen wel. Dat is wat jullie actief noemen. Ik heb toen geholpen om het in te richten. Maar daarna ben ik vertrokken. [13]
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte bij de politie op 1 september 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Wij willen je tevens horen over een Hennepkwekerij in de woning aan [adres 4] te [plaats] . Tijdens het vorige verhoor verklaarde je dat je aanwezig was bij het opbouwen van de hennepkwekerij. Wat kun je daarover verklaren?
A: Ik kwam daar in 2019 wonen. Het eerste jaar gebeurde er niks. Daarna kon ik de huur niet meer betalen. Ik weet dat het 1 jaar was, maar niet precies wanneer, het was wel in 2020. Ik weet dat er 4 oogsten zijn geweest. [14]
V: Wie verzorgde de hennepplantage?
A: De andere man.
V: Hoeveel hennepplanten stonden in de hennepkwekerij?
A: Minder dan 100 planten. Ik krijg er net geen 100 in. Soms was het 90 soms iets meer. [15]
Bewijsoverwegingen
Medeplegen telen hennep
De verdediging heeft aangevoerd dat de rol van verdachte bij de hennepkwekerij in zijn woning aan [adres 4] in [plaats] niet verder gaat dan (eventueel) medeplichtigheid. Er kan niet worden vastgesteld dat verdachte de beschikkingsmacht over de hennep heeft gehad, dan wel dat hij op nauwe en bewuste wijze heeft samengewerkt met anderen voor het kweken van de hennep, zo stelt de verdediging.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. Verdachte heeft in zijn verhoor bij de politie op 3 maart 2021 en 1 september 2021 verklaard dat hij in 2019 is komen wonen aan [adres 4] in [plaats] . Ergens in 2020 kon hij de huur niet meer betalen en toen is de kwekerij in zijn woning gekomen. Hij heeft toen geholpen om de kwekerij in te richten en hij weet dat er vier oogsten zijn geweest. Op de zitting is verdachte teruggekomen op deze verklaring. Hij zou in zijn verhoor van 3 maart 2021 hebben bedoeld dat hij heeft meegeholpen met het inrichten van de woning, niet met het inrichten van de kwekerij. Hij zou de vraag van de verbalisanten verkeerd hebben begrepen. De rechtbank leest in het verhoor echter dat duidelijk aan verdachte gevraagd wordt naar de kwekerij in [plaats] en dat verdachte vervolgens verklaart dat hij heeft meegeholpen om deze in te richten. Hij is bij die kwekerij wél actief betrokken geweest, zo zegt hij. Naar het oordeel van de rechtbank is de vraagstelling van de verbalisanten op dat punt zo concreet dat daarover bij verdachte geen misverstand kan zijn ontstaan. De rechtbank gaat dan ook uit van de verklaring die verdachte in zijn eerste verhoor heeft afgelegd.
Op basis daarvan stelt de rechtbank vast dat verdachte door geldnood een kwekerij in zijn woning heeft gebouwd of heeft laten bouwen en dat hij zelf ook betrokken is geweest bij de inrichting hiervan. Het standpunt van de verdediging dat verdachte geen beschikkingsmacht had over de planten omdat de kwekerij voor hem met een slot was afgesloten, wordt weersproken door de verklaring van verdachte zelf. Verdachte heeft vervolgens ook geld ontvangen voor zijn aandeel bij de kwekerij. Deze rol van verdachte gaat verder dan het enkel ter beschikking stellen van de woning voor de kwekerij. Verdachte heeft een significante bijdrage geleverd aan het telen van de hennep in zijn woning. Verdachte heeft verklaard dat een ander de plantjes verzorgde en dat hij ook van anderen betaald kreeg. De rechtbank acht op basis hiervan bewezen dat verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met een ander en zich in de tenlastegelegde periode schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het telen van hennep.
Diefstal stroom
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat voor de hennepkwekerij illegaal stroom werd afgenomen. De elektriciteitsvoorziening van de kwekerij was direct aangesloten op de hoofdkabel en liep buiten de meter om. De toevoerkabel is hiervoor gestript en dus verbroken. Gelet op wat hiervoor al is overwogen, stelt de rechtbank vast dat verdachte weet had van de kwekerij in zijn woning en betrokken was bij de inrichting hiervan. Het energiecontract voor de [adres 4] stond op naam van verdachte. Hij was dan ook de persoon die de energierekeningen ontving en inzage had in het stroomverbruik van de woning. Het is algemeen bekend dat een hennepkwekerij veel stroom verbruikt. Verdachte moet hebben gezien dat de energierekeningen die hij van Liander ontving niet overeenkwamen met het stroomverbruik van de hennepkwekerij. Dat verdachte, die geholpen heeft bij de inrichting van de kwekerij met het daarbij behorende grote aantal lampen, zich er niet van bewust was dat de stroomvoorziening voor de hennepkwekerij buiten de meter om liep, acht de rechtbank onder die omstandigheden dan ook niet geloofwaardig. Het kan niet anders dan dat verdachte wetenschap had van de diefstal van de stroom. Verdachte heeft als huurder van de woning en contractspartij van Liander ook willens en wetens niet betaald voor de door de hennepkwekerij afgenomen (en niet door de meter geregistreerde) stroom. Hiermee heeft verdachte ook het oogmerk gehad op de wederrechtelijke toe-eigening van de illegaal afgenomen stroom. De rechtbank acht daarmee het onder feit 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen dat verdachte voor de diefstal van de stroom nauw en bewust heeft samengewerkt met een ander. De rechtbank zal verdachte van dat deel van de tenlastelegging vrijspreken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 2:op meer tijdstippen in de periode van 2 juni 2020 tot en met 2 maart 2021 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen (telkens) opzettelijk heeft geteeld en bewerkt en verwerkt (in een pand aan [adres 4] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 117 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
feit 3:op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 juli 2021 tot en met 31 augustus 2021 te [plaats] (telkens) opzettelijk heeft geteeld en bewerkt en verwerkt, (in een pand aan de [adres 3] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 162 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
feit 5:op meer tijdstippen in de periode van 2 juni 2020 tot en met 2 maart 2021 te [plaats] een hoeveelheid elektriciteit dat geheel of ten dele aan Liander N.V toebehoorden heeft weggenomen (uit een pand gelegen aan [adres 4] ) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) die weg te nemen elektriciteit onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van verbreking.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 2:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 5:
diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 6 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren;
- een taakstraf van 240 uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 120 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd. De redelijke termijn is met bijna twee jaar overschreden. Verdachte is
first offenderen na de tenlastegelegde feiten heeft hij ook geen nieuwe strafbare feiten gepleegd. Verdachte heeft zijn leven nu goed op orde. De raadsman verzoekt de rechtbank om toepassing te geven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. Subsidiair verzoekt de raadsman de rechtbank om te volstaan met een geheel voorwaardelijke taakstraf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft in twee woningen hennep geteeld. Het telen van hennep is een misdrijf dat veiligheidsrisico’s met zich brengt en dat vaak gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit. Daar komt bij dat het gebruik van hennep schadelijk is voor de volksgezondheid, in vergaande mate sociaal ontwrichtend kan werken en voor overlast kan zorgen. Door zijn handelen heeft verdachte een bijdrage geleverd aan de illegale handel in softdrugs en de negatieve gevolgen die deze handel voor de maatschappij kan hebben. Verder levert een hennepkwekerij, waarbij illegaal grote hoeveelheden stroom worden afgenomen en de elektriciteit niet deskundig is aangelegd, (brand)gevaar op voor de omgeving. Verdachte heeft hier onvoldoende bij stilgestaan en heeft zich enkel laten leiden door het financiële voordeel dat dit hem zou opleveren. De rechtbank vindt het extra kwalijk dat verdachte, nadat een kwekerij in zijn woning door de politie werd ontdekt en ontmanteld, zich later in een andere woning weer heeft bezig gehouden met het kweken van hennep.
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van verdachte van 5 december 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Dit neemt de rechtbank niet in strafverzwarende of strafverminderende zin mee.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor een hennepkwekerij met 100-500 hennepplanten uit van een taakstraf van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand. De rechtbank neemt in strafverzwarende zin mee dat verdachte betrokken is geweest bij twee hennepkwekerijen en dat er bij de kwekerij in [plaats] sprake is geweest van meerdere oogsten. In de bovengenoemde oriëntatiepunten is geen rekening gehouden met het plegen van diefstal van elektriciteit om de hennepkwekerij draaiende te houden. Nu dit niet alleen (op zichzelf bezien) een strafbaar feit is, maar ook tot onder meer brandgevaar in de woning en schade bij de energieleverancier heeft geleid, weegt de rechtbank de diefstal van elektriciteit ook in strafverzwarende zin mee.
Bij de strafvervolging is de redelijke termijn, bedoeld in artikel 6 eerste lid van het EVRM, overschreden. De redelijke termijn is aangevangen op het moment dat verdachte in verzekering is gesteld, namelijk 31 augustus 2021. De rechtbank ziet echter ook dat de zaak op 6 augustus 2024 al inhoudelijk had kunnen worden behandeld waardoor eindvonnis had kunnen worden gewezen op 20 augustus 2024. De behandeling van de zaak is destijds op verzoek van de verdediging aangehouden omdat verdachte aanwezig wilde zijn bij de behandeling van de zaak en hij tot dat moment onbereikbaar was geweest voor de raadsman. De rechtbank gaat daarom uit van een overschrijding van de redelijke termijn van ongeveer 1 jaar (31 augustus 2021 tot 20 augustus 2024). De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding matiging van de op te leggen straffen tot gevolg moet hebben.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf voor de duur van 180 uren, met aftrek van het voorarrest, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met een proeftijd van twee jaren passend en geboden is.

9.BESLAG

Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- € 300,- ( goednummer G6094144);
- € 1.295,- ( goednummer G6094144A).
De rechtbank neemt deze beslissing in lijn met de standpunten van de officier van justitie en de verdediging.

10.BENADEELDE PARTIJ

Liander N.V. heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 16.300,73. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 5 en 6 ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat het verzoek tot schadevergoeding volledig wordt toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren gelet op de bepleite vrijspraak voor feit 5 en feit 6.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Liander N.V. vordert schadevergoeding voor weggenomen elektriciteit en de daarvoor gemaakte kosten voor de [adres 3] in [plaats] (feit 6) voor in totaal € 2.123,50 en de weggenomen elektriciteit en de daarvoor gemaakte kosten voor [adres 4] in [plaats] (feit 5) voor in totaal € 14.177,23. De rechtbank spreekt verdachte vrij van feit 6 en zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren in dat deel van haar vordering.
De rechtbank acht wel bewezen dat verdachte stroom heeft gestolen voor de hennepkwekerij in het pand aan [adres 4] in [plaats] . De schade hiervoor komt voor vergoeding in aanmerking en de vordering is ook voldoende onderbouwd. De rechtbank acht onder feit 5 echter een minder lange periode bewezen dan de periode waarvoor Liander kosten vordert. Dit betekent dat kosten die zien op 2019 worden afgewezen, kosten die zien op 2020 voor de helft worden toegewezen en kosten die zien op 2021 geheel worden toegewezen. De op de factuur genoemde overige kosten komen ook voor toewijzing in aanmerking. De rechtbank komt dan tot de volgende opstelsom op basis van de factuur van 25 maart 2021 (pagina 19 bij het verzoek tot schadevergoeding):
430,92+(3.770,22/2)+(1.804,38-144,35/2)+(324-25.92)= € 3.444,13
overige kosten:
(70,30+124,30+198,70+248,60+267,80+1.320,80+230,57+105,40+397,60)
€ 2.964,07
Totaal € 6.408,20
De buitengerechtelijke kosten worden gelet op de toegewezen hoofdsom begroot op € 695,41.
De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 7.103,61 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 17 mei 2021 tot de dag van volledige betaling. De rechtbank heeft bij het bepalen van de ingangsdatum van de wettelijke rente aansluiting gezocht bij de vervaldatum van de factuur van Liander aan verdachte.
De rechtbank verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering.
Proceskosten
Verdachte en de benadeelde partij zijn beide te beschouwen als de (gedeeltelijk) in het ongelijk gestelde partij. Om die reden zullen de kosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57, 311 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 3 en 11 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 1 primair en subsidiair, feit 4 primair en subsidiair en feit 6 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde verder bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 4 maanden;
- bepaalt dat de
gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 180 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 90 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • € 300,- (goednummer G6094144);
  • € 1.295,- (goednummer G6094144A);
Benadeelde partij Liander N.V. – feit 5 en feit 6
- wijst de vordering van Liander N.V. toe tot een bedrag van € 7.103,61;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan Liander N.V. van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 mei 2021 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart Liander N.V. voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering;
- compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. S.M. van Lieshout, voorzitter, mrs. A.J. Reitsma en J.E.S. Dolmans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.I. van Balkom, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 juli 2025.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1:hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 10 februari 2021 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 117 hennepplanten en/of 212 hennepstekken, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een
materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen/persoon op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 10 februari 2021 te [plaats] met elkaar, althans één van hen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan de [adres 2] een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 117 hennepplanten en/of 212 hennepstekken, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 10 februari 2021 te [plaats] , in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
feit 2:hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 juni 2020 tot en met 2 maart 2021 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 4] )
een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 117 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
feit 3:hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 juli 2021 tot en met 31 augustus 2021 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,(telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk
aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 3] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 162 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
feit 4:hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 10 februari 2021 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Liander N.V., in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen (uit een pand gelegen aan de [adres 2] ) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen elektriciteit onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht ) subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: een of meer onbekend gebleven personen/persoon op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 10 februari 2021 te [plaats] een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Liander N.V., in elk geval aan een ander dan aan die onbekend gebleven
personen/persoon en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen (uit een pand gelegen aan de [adres 2] ) met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die onbekend gebleven personen/persoon zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te
nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstippen in of
omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 10 februari 2021 te [plaats] , opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand ter beschikking te stellen;
feit 5:hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 juni 2020 tot en met 2 maart 2021 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Liander N.V., in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen (uit een pand gelegen aan [adres 4] ) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen elektriciteit onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
feit 6:hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 juli 2021 tot en met 31 augustus 2021 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Liander N.V., in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen (uit een pand gelegen aan de [adres 3] ) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen elektriciteit onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 6 april 2022 met zaaknummer 2022028246, opgemaakt door politie Midden-Nederland, Flevoland en Almere-Buiten, doorgenummerd 100-338, 1000-1201, 2000-2126, 3000-3084, 4000-4007 en 5000,5007. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 3006.
3.Pagina 3007.
4.Pagina 3008.
5.Pagina 3000.
6.Pagina 3001.
7.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 6 april 2022 met zaaknummer 2022028246, opgemaakt door politie Midden-Nederland, Flevoland en Almere-Buiten, doorgenummerd 100-338, 1000-1201, 2000-2126, 3000-3084, 4000-4007 en 5000,5007. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
8.Pagina 2001.
9.Pagina 2002.
10.Pagina 2003.
11.Een geschrift, te weten een aangifte van Liander van 22 maart 2021, pagina 2022
12.Een geschrift, te weten een aangifte van Liander van 22 maart 2021, pagina 2023
13.Pagina 332.
14.Pagina 317.
15.Pagina 318.