In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 1 augustus 2025, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Dienst Toeslagen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, maar stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 12 juli 2023. De rechtbank had eerder, op 5 april 2024, een beroep van eiseres gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen zes weken na de uitspraak een besluit op bezwaar te nemen. Verweerder heeft echter geen besluit genomen binnen de gestelde termijn, wat aanleiding geeft voor de rechtbank om het beroep opnieuw te beoordelen.
De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is en constateert dat de termijn voor het nemen van een besluit door verweerder is verstreken. Het beroep van eiseres wordt gegrond verklaard, en de rechtbank draagt verweerder op om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken. Tevens wordt verweerder verplicht om een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat hij de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 53,- moet door verweerder worden vergoed.
De rechtbank onderbouwt haar beslissing met verwijzingen naar eerdere rechtspraak en stelt dat de wettelijke beslistermijn in dit geval te kort is om een besluit te nemen. De rechtbank volgt het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over de realistische beslistermijn in dergelijke zaken. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.