In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Dienst Toeslagen. Eiseres heeft een aanvraag ingediend op 14 december 2022 voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade bij de Commissie Werkelijke Schade. Verweerder heeft echter niet tijdig beslist op deze aanvraag, wat heeft geleid tot het indienen van een beroep door eiseres. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder in gebreke is gesteld op 18 april 2024 en eiseres pas op 25 juli 2024 beroep heeft ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen binnen een termijn van zes weken na de uitspraak. Tevens wordt er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is gedaan op 11 februari 2025 en is openbaar uitgesproken.