In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag van 11 oktober 2022 voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade. Eiser heeft op 29 augustus 2024 een verweerschrift ontvangen van de Dienst Toeslagen, maar geen van de partijen heeft verzocht om een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en is tot een oordeel gekomen. De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat de beslistermijn in deze zaak is overschreden. Eiser heeft de Dienst Toeslagen op 25 april 2024 in gebreke gesteld, en heeft vervolgens op 25 juli 2024 beroep ingesteld. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt de Dienst Toeslagen op om alsnog binnen zes weken na de uitspraak een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het griffierecht van € 51,- moet worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich op 11 februari 2025.