ECLI:NL:RBMNE:2025:4370
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten na intrekking van beroep tegen besluit Uwv
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 13 juni 2025, wordt het verzoek van de verzoeker om vergoeding van proceskosten behandeld. De verzoeker had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 24 maart 2023, maar trok dit beroep in na een gewijzigde beslissing op bezwaar van 9 augustus 2022. De verzoeker vroeg de rechtbank om het Uwv te veroordelen in de proceskosten, aangezien hij geen advocaat of andere professionele juridische hulpverlener had ingeschakeld.
De rechtbank heeft het Uwv de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding. Het Uwv stelde echter dat er geen kosten zijn gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank heeft vervolgens besloten om zonder zitting uitspraak te doen, omdat zij voldoende informatie had om het verzoek te beoordelen.
In haar overwegingen concludeert de rechtbank dat alleen kosten gemaakt door een professionele juridische hulpverlener voor vergoeding in aanmerking komen. Aangezien de verzoeker geen dergelijke hulpverlener had, zijn er geen kosten die vergoed kunnen worden. Wel moet het Uwv het griffierecht van € 50,- aan de verzoeker betalen, wat rechtstreeks uit de wet voortvloeit. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af, maar bevestigt dat de verzoeker het griffierecht kan vorderen bij het Uwv. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 13 juni 2025.