ECLI:NL:RBMNE:2025:4380
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van een Wajong-uitkering door het Uwv
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 8 augustus 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de afwijzing van een Wajong-uitkering. Eiseres, die op 28 september 2017 achttien jaar werd, had op 22 oktober 2023 een Wajong-uitkering aangevraagd. Het Uwv had in een primair besluit van 4 januari 2024 vastgesteld dat eiseres niet in aanmerking kwam voor de uitkering, omdat zij mogelijk in de toekomst arbeidsvermogen zou kunnen ontwikkelen. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar ongegrond in een besluit van 11 december 2024. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 27 juni 2025, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en haar vader. De rechtbank heeft beoordeeld of het Uwv terecht had beslist dat eiseres geen recht had op een Wajong-uitkering. De rechtbank concludeert dat het Uwv voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er mogelijkheden zijn voor eiseres om haar arbeidsvermogen te ontwikkelen, en dat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam is. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de medische rapportages en de adviezen van de revalidatiearts en de huisarts. Eiseres had aangevoerd dat haar situatie niet was verbeterd, maar de rechtbank oordeelt dat de beoordeling op het moment van de aanvraag, 22 oktober 2023, moet plaatsvinden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van het Uwv.