In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 12 februari 2025, wordt het beroep van eiser behandeld tegen de Dienst Toeslagen. Eiser heeft een aanvraag ingediend op 16 februari 2023 voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade, maar stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist. Verweerder heeft op 21 oktober 2024 een verweerschrift ingediend, maar geen van de partijen heeft verzocht om een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld. Eiser heeft op 9 oktober 2024 beroep ingesteld, meer dan twee weken na de ingebrekestelling van 17 september 2024. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat de beslistermijn is overschreden. Verweerder moet alsnog binnen zes weken na de uitspraak een besluit nemen. De rechtbank legt een dwangsom op van € 50,- per dag voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De hoogte van de dwangsom wordt vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken. Eiser krijgt ook een vergoeding voor proceskosten van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed.