Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 augustus 2025 in de zaken tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
Samenvatting
Inleiding en procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
Men dient binnen één maand na gereed melding van de nieuwe woning aan te vangen met het verwijderen van de voorzieningen in de tijdelijke woning, zodat hierna het bouwwerk kan voldoen aan de regels van een vergunningsvrij bouwwerk. De realisatie van het ombouwen van de tijdelijke woning naar een vergunningsvrij bouwwerk dient dan uiterlijk binnen twee maanden na gereed melding, of bewoning van de woning gerealiseerd te zijn”. Eiser heeft twijfels geuit of dit voorschrift voldoende zeker stelt dat de bewoning in het bijgebouw daadwerkelijk wordt beëindigd en vreest dat er niet zal worden gehandhaafd. De rechtbank oordeelt dat het voorschrift onvoldoende zeker stelt dat de bewoning wordt beëindigd en ook in het midden laat om welke voorzieningen het gaat. Deze beroepsgrond slaagt dan ook. Uit een oogpunt van finale geschilbeslechting zal de rechtbank op dit punt zelf in de zaak voorzien door een aangescherpt voorschrift aan de omgevingsvergunning te verbinden. De vrees dat er geen handhaving van het voorschrift zal plaatsvinden vindt de rechtbank niet gegrond en kan niet leiden tot weigering van de omgevingsvergunning. Eiser kan het college verzoeken om handhaving indien het voorschrift niet mocht worden nageleefd.