ECLI:NL:RBMNE:2025:4630
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaald griffierecht en ontbrekende kopie van het besluit
Op 25 juli 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer UTR 24/7869. Eiser heeft op 6 december 2024 beroep ingesteld, maar heeft het griffierecht van € 51,- niet betaald. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat het griffierecht niet op tijd is voldaan. De rechtbank heeft eiser op 21 januari 2025 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Deze brief werd echter onbestelbaar geretourneerd. Vervolgens is de brief op 18 juni 2025 per gewone post verzonden, met de mededeling dat de termijn twee weken na verzending eindigde. Eiser heeft het griffierecht niet betaald en heeft geen geldige reden opgegeven voor het niet ontvangen van de brief.
Daarnaast heeft eiser geen volledige kopie van het besluit ingediend. De rechtbank heeft op 7 januari 2025 een brief gestuurd waarin eiser werd verzocht dit gebrek uiterlijk op 4 februari 2025 te herstellen. Eiser heeft hierop niet gereageerd. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals bepaald in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen en er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. J. Wolbrink, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier.