In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 20 augustus 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen inzake de compensatie voor kinderopvangtoeslag, omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 21 maart 2023. De rechtbank had eerder, op 1 augustus 2024, al geoordeeld dat verweerder binnen een bepaalde termijn een besluit moest nemen. Deze termijn was op 12 september 2024 verstreken zonder dat er een besluit was genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder alsnog een besluit moet nemen en heeft een nieuwe termijn van twee weken na verzending van de uitspraak vastgesteld. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 453,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 53,- moet ook worden vergoed. De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar eerdere rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is geoordeeld over de redelijke termijn voor het nemen van besluiten op bezwaar.