ECLI:NL:RBMNE:2025:4773

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 september 2025
Publicatiedatum
2 september 2025
Zaaknummer
11763028 \ MV EXPL 25-109
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Loonvordering buitenlandse werknemer in kort geding met verstek

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 2 september 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een buitenlandse werknemer, wonend in Turkije, en een vennootschap onder firma met meerdere vennoten. De werknemer, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. T. Esen, vorderde betaling van achterstallig salaris, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente. De gedaagde partijen, waaronder de vennootschap en haar vennoten, zijn niet verschenen in de procedure. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en dat Nederlands recht van toepassing is, gezien de internationale aspecten van het geschil. De kantonrechter heeft de vorderingen van de werknemer toegewezen, met uitzondering van de wettelijke rente over de wettelijke verhoging, die vanaf een latere datum is toegewezen. De gedaagde partijen zijn veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 768,00. De kantonrechter heeft de onmiddellijke voorzieningen uitgesproken, waaronder de betaling van € 5.600,00 aan achterstallig loon en € 2.800,00 aan wettelijke verhoging, beide met wettelijke rente. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almere
Zaaknummer: 11763028 \ MV EXPL 25-109
Vonnis in kort geding van 2 september 2025
in de zaak van
[eisende partij],
wonend in Turkije,
eisende partij,
hierna te noemen: [eisende partij] ,
gemachtigde: mr. T. Esen, advocaat te Zaandam,
tegen

1.de vennootschap onder firma [gedaagde sub 1] ,

gevestigd en kantoorhoudend in [vestigingsplaats] ,
en haar (voormalig) vennoten:
2.
[gedaagde sub 2] ,
zonder bekende woon- en of verblijfplaats binnen of buiten Nederland,
3.
[gedaagde sub 3] ,
zonder bekende woon- en of verblijfplaats binnen of buiten Nederland,
4.
[gedaagde sub 4],
wonend in [woonplaats] ,
5.
[gedaagde sub 5],
wonend in [woonplaats] ,
gedaagde partijen,
hierna afzonderlijk [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 3] , [gedaagde sub 4] , [gedaagde sub 5] en samen [gedaagde c.s] te noemen,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
De kantonrechter beschikt over de door [eisende partij] uitgebrachte dagvaardingen van
24 juli 2025 met producties.
1.2.
Op 22 augustus 2025 heeft er een mondelinge behandeling plaatsgevonden. [eisende partij] is (met behulp van een beeldverbinding) verschenen. Verder is mr. Esen verschenen en een tolk in de Turkse taal, mevrouw A. Arpat. [gedaagde c.s] is niet verschenen. Van wat er tijdens de zitting is besproken, heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

De zaak in het kort
2.1.
[eisende partij] heeft in 2022 gewerkt voor [gedaagde sub 1] als vrachtwagenchauffeur. In deze procedure vordert hij dat [gedaagde c.s] veroordeeld wordt tot betaling van achterstallig salaris, vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente. [gedaagde sub 1] is een vennootschap onder firma met als vennoten tot 1 mei 2023 [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 5] . Per 1 mei 2023 zijn [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] aangetreden als vennoten. [gedaagde c.s] is niet in de procedure verschenen en voert dus geen verweer. De kantonrechter wijst de vorderingen van [eisende partij] toe, zij het dat de wettelijke rente over de wettelijke verhoging vanaf een latere datum wordt toegewezen. [gedaagde c.s] wordt veroordeeld in de proceskosten. Hierna worden de beslissingen toegelicht.
Rechtsmacht en toepasselijk recht
2.2.
Gelet op de woonplaats van [eisende partij] is sprake van een geschil met internationale aspecten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt en dat Nederlands recht op het geschil van toepassing is.
Verstek [gedaagde c.s]
2.3.
[gedaagde c.s] is niet in de procedure verschenen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de griffier telefonisch contact gezocht met [gedaagde sub 1] om te informeren naar de afwezigheid van de twee huidige vennoten bij de mondelinge behandeling. De receptioniste zei – zonder te vertellen of de vennoten er al dan niet waren of een poging hiertoe te ondernemen – dit te zullen doorgeven en ook dat zij binnen 15 minuten moesten terugbellen. Zij hebben niet teruggebeld. Omdat aan de wettelijk voorgeschreven formaliteiten is voldaan, wordt tegen [gedaagde c.s] verstek verleend.
Toetsingskader
2.4.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De kantonrechter moet daarom eerst beoordelen of [eisende partij] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de kantonrechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
Spoedeisend belang [eisende partij]
2.5.
Een loonvordering is, zoals dat heet en [eisende partij] terecht opmerkt, ‘naar haar aard spoedeisend’. In beginsel kan daarom worden volstaan met de enkele stelling dat er sprake is van spoedeisendheid en wordt hiervan uitgegaan. In dit geval gaat het om salaris van een paar jaar geleden. [eisende partij] heeft bij e-mail van 27 juni 2025 en tijdens de mondelinge behandeling het spoedeisend belang nader onderbouwd. Hij heeft uiteengezet dat hij geld heeft moeten lenen om rond te komen omdat hij zijn loon niet kreeg en dat hij dat geld nu moet terugbetalen. Verder heeft hij uitgelegd waarom het niet is gelukt om eerder een procedure te starten. De kantonrechter is van oordeel dat [eisende partij] het spoedeisend belang voldoende heeft aangetoond.
Loon, wettelijke verhoging en wettelijke rente
2.6.
Nu [gedaagde c.s] geen verweer heeft gevoerd en de vorderingen de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen, worden deze toegewezen met inachtneming van wat hierna wordt overwogen.
2.7.
De gevorderde wettelijke rente over de wettelijke verhoging wordt toegekend vanaf de datum waarop de dagvaardingen (24 juli 2025) zijn uitgebracht, nu niet gesteld of gebleken is van een eerdere ingebrekestelling ten aanzien van de wettelijke verhoging. De datum waarop [gedaagde c.s] zijn gedagvaard zal daarom gelden als de datum waarop het verzuim betreffende de wettelijke verhoging is ingetreden (zie ook Gerechtshof Leeuwarden
9 oktober 2012, ECLI:NL:GHLEE:2012:BX9673).
Proceskosten
2.8.
[gedaagde c.s] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Omdat [eisende partij] heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging, zal [gedaagde c.s] niet worden veroordeeld tot betaling van de explootkosten en betekeningskosten
.De proceskosten van [eisende partij] worden begroot op:
- griffierecht
90,00
- salaris gemachtigde
543,00
- nakosten
135,00
Totaal
768,00

3.De beslissing

De kantonrechter
geeft de volgende onmiddellijke voorzieningen:
3.1.
veroordeelt [gedaagde c.s] om aan [eisende partij] tegen bewijs van kwijting te betalen € 5.600,00 netto aan achterstallig loon met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf
1 december 2022 tot de voldoening;
3.2.
veroordeelt [gedaagde c.s] om aan [eisende partij] tegen bewijs van kwijting te betalen € 2.800,00 aan wettelijke verhoging met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf
24 juli 2025 tot de voldoening;
3.3.
veroordeelt [gedaagde c.s] in de proceskosten van € 768,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe;
3.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.G.F. van der Kraats en in het openbaar uitgesproken op
2 september 2025.
13702