ECLI:NL:RBMNE:2025:4791
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening bijzondere bijstand inrichtingskosten
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor bijzondere bijstand in de inrichtingskosten van zijn nieuwe woning. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht heeft deze aanvraag op 18 juni 2025 afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen. Het college heeft het bezwaar van verzoeker op 29 juli 2025 ongegrond verklaard, waarna verzoeker beroep heeft ingesteld.
De voorzieningenrechter oordeelt dat een voorlopige voorziening alleen kan worden getroffen als er sprake is van 'onverwijlde spoed'. In deze zaak, die een financieel geschil betreft, is dat niet snel het geval. Verzoeker heeft aangevoerd dat hij Multiple Sclerose heeft en dat zijn aandoening verergert door stress, maar heeft geen onderbouwing van zijn financiële situatie overgelegd. De griffier heeft verzoeker gevraagd om nadere onderbouwing, maar verzoeker heeft hierop niet gereageerd. Hierdoor is er geen bewijs van een spoedeisend belang.
De voorzieningenrechter concludeert dat er geen spoedeisend belang is en dat het bestreden besluit niet evident onrechtmatig is. Daarom wijst de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening af. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, in aanwezigheid van mr. L.S. Lodder, griffier, en is openbaar uitgesproken op 12 augustus 2025.