ECLI:NL:RBMNE:2025:4846

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 september 2025
Publicatiedatum
9 september 2025
Zaaknummer
11805963
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over de rechtsgeldigheid van opzegging van begeleidings- en huurovereenkomsten

In deze zaak hebben eisers, bestaande uit drie personen, een gecombineerde begeleidings- en huurovereenkomst met gedaagde, Stichting Kwintes. Gedaagde heeft deze overeenkomsten opgezegd, waarna eisers in kort geding vorderden dat de overeenkomsten in stand blijven en dat gedaagde hen niet mag ontruimen. Gedaagde vorderde in reconventie ontruiming van de studio's. De kantonrechter oordeelde dat niet voldoende aannemelijk is gemaakt dat de opzegging rechtsgeldig was, waardoor aangenomen moet worden dat de overeenkomsten nog bestaan. De kantonrechter benadrukte dat de opzegging van de overeenkomsten niet voldoende was onderbouwd en dat de belangen van eisers zwaarder wegen dan die van gedaagde. De vorderingen van eisers werden deels toegewezen, terwijl de vorderingen van gedaagde werden afgewezen. De proceskosten werden toegewezen aan eisers, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11805963 \ UV EXPL 25-182 BJvd/61169
Vonnis in kort geding van 8 september 2025
in de zaak van

1.[eiseres sub 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2003,

hierna te noemen: [eiseres sub 1] ,
2.
[eiser sub 2], geboren op [geboortedatum 2] 2004,
hierna te noemen: [eiser sub 2] ,
3.
[eiser sub 3], geboren op [geboortedatum 3] 2006,
hierna te noemen: [eiser sub 3] ,
allen wonende te [plaats] ,
eisende partijen in conventie,
verwerende partijen in reconventie,
hierna samen en in mannelijk enkelvoud te noemen: [eiseres sub 1] c.s.,
gemachtigde: mr. D. Dronkers,
tegen
STICHTING KWINTES,
gevestigd te Zeist,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: Kwintes,
gemachtigde: mr. H.C.J. Oomen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van [eiseres sub 1] c.s. met producties 1 tot en met 11,
  • de conclusie van antwoord in conventie en conclusie van eis in reconventie met producties A tot en met J van Kwintes (hierna te noemen: de CvA),
  • de aanvullende producties 12 tot en met 19 van [eiseres sub 1] c.s.,
  • de aanvullende productie 20 van [eiseres sub 1] c.s.,
  • de mondelinge behandeling van 18 augustus 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. [eiseres sub 1] c.s. heeft mondeling in reconventie geconcludeerd,
  • de overgelegde pleitaantekeningen van Kwintes.
1.2.
Vervolgens is bepaald dat er een vonnis zal worden uitgesproken.
2. De kern van de zaak
2.1.
[eiseres sub 1] , [eiser sub 2] en [eiser sub 3] hebben sinds mei 2025 een gecombineerde [1] begeleidings- en huurovereenkomst (hierna ook te noemen: de overeenkomsten) met Kwintes. Deze overeenkomst houdt kort gezegd in dat Kwintes (woon)begeleiding verleent aan [eiseres sub 1] c.s. en in dat kader een studio in het pand aan de [straat] [nummer] in [plaats] (hierna te noemen: het pand) aan hem onderverhuurt. Kwintes heeft de overeenkomsten met [eiseres sub 1] c.s. opgezegd, omdat er incidenten zijn geweest waarbij voorwerpen (waaronder stoeptegels) vanaf het in aanbouw zijnde dakterras van het pand naar beneden zijn gegooid. Volgens Kwintes heeft [eiseres sub 1] c.s. dit gedaan. [eiseres sub 1] c.s. ontkent dit en vordert in dit kort geding instandhouding van de overeenkomsten en een verbod tot ontruiming op straffe van een dwangsom. Kwintes vordert in reconventie ontruiming door [eiseres sub 1] c.s. van de studio’s.
2.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter is in deze procedure niet voldoende aannemelijk geworden dat Kwintes de overeenkomsten rechtsgeldig heeft opgezegd. Om die reden moet voorlopig worden aangenomen dat de overeenkomsten met [eiseres sub 1] , [eiser sub 2] en [eiser sub 3] nog steeds bestaan. Daarom hoeven [eiseres sub 1] , [eiser sub 2] en [eiser sub 3] de studio’s nu niet te verlaten en mag Kwintes de studio’s nu niet ontruimen.

3.De beoordeling in conventie en reconventie

Het toetsingskader in kort geding
3.1.
Het gaat hier om in kort geding gevorderde voorlopige voorzieningen. De kantonrechter moet daarom eerst beoordelen of [eiseres sub 1] c.s. en Kwintes ten tijde van dit vonnis bij die voorzieningen een spoedeisend belang hebben. Daarnaast geldt dat de kantonrechter in dit kort geding moet beoordelen of aannemelijk is dat de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorzieningen gerechtvaardigd is. Voor nader onderzoek naar feiten en omstandigheden of voor bewijslevering is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. Tot slot moet de kantonrechter ook een belangenafweging maken. De beoordeling in dit kort geding geldt als een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen en bindt de rechter in een eventuele bodemprocedure niet. De beslissing in kort geding vervalt als een andersluidende uitspraak is gedaan in de bodemprocedure.
[eiseres sub 1] c.s. en Kwintes hebben een spoedeisend belang bij hun vorderingen
3.2.
[eiseres sub 1] , [eiser sub 2] en [eiser sub 3] hebben een spoedeisend belang bij hun vordering, omdat zij worden geconfronteerd met de beëindiging van de begeleiding en de ontruiming van de studio’s waardoor zij op korte termijn op straat kunnen komen te staan. Daarom kan van [eiseres sub 1] , [eiser sub 2] en [eiser sub 3] niet worden verwacht dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwachten.
3.3.
Kwintes heeft ook een spoedeisend belang bij haar vordering, omdat ingeval de overeenkomsten door een rechtsgeldige opzegging beëindigd zijn, [eiseres sub 1] c.s. zonder recht of titel gebruik maakt van de studio’s terwijl Kwintes die studio’s nodig heeft om andere potentiële cliënten die hulp nodig hebben te begeleiden. Daarom kan van Kwintes niet worden verwacht dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht.
Kwintes heeft in deze procedure niet aannemelijk gemaakt dat zij de overeenkomsten met [eiseres sub 1] c.s. rechtsgeldig heeft opgezegd
3.4.
Op 10 juli 2025 heeft Kwintes vrijwel gelijkluidende brieven gestuurd aan [eiseres sub 1] , [eiser sub 2] en [eiser sub 3] waarin zij de overeenkomsten met hen opzegt met inachtneming van een opzegtermijn van 14 dagen. In de brieven staat dat daarmee ook de huurovereenkomsten komen te eindigen, namelijk op 24 juli 2025.
3.5.
De kantonrechter is van oordeel dat in deze procedure niet voldoende aannemelijk is geworden dat Kwintes de met [eiseres sub 1] c.s. gesloten overeenkomsten rechtsgeldig heeft opgezegd. De kantonrechter legt dit oordeel hierna uit.
3.6.
In de opzeggingsbrieven staat als reden voor de opzegging het volgende:
‘’Naar aanleiding van een brief van [onderneming 1] heeft er op 02-07-2025 een gesprek met onder meer u plaatsgevonden betreft de incidenten die zich recent hebben voorgedaan op de [straat] . (…)
In dit gesprek is aan u voorgelegd dat er vernielingen zijn aangericht tot en rondom het pand. Dit gaat om aangetroffen brokstukken van een stoel, gipsplaten en een verfemmer op maandag ochtend 23 juni. Daarnaast is er een houten trap en pallet en stoeptegels van aannemer [onderneming 2] in het weekend van 21 op 22 juni 2025 van grote hoogte naar beneden gegooid.
Op camerabeelden is duidelijk te zien dat op de nacht van 22 juni 2025 tussen 03:17 uur een 03:27 uur drie bewoners zich op het dakterras van de hoogbouw en schoolterrein bevonden en deze voorwerpen naar beneden hebben gegooid om ze vervolgens bij de afvalcontainers achter te laten.
Wij hebben vastgesteld dat u direct betrokken bent geweest bij één of meer van deze incidenten. U bent verantwoordelijk voor het gedrag van uw bezoek.’’
3.7.
In de dagvaarding heeft [eiseres sub 1] c.s. het verwijt dat hem in de opzeggingsbrieven wordt gemaakt, gemotiveerd en onderbouwd betwist.
3.8.
Kwintes heeft in haar CvA gesteld dat de redenen voor de opzegging zijn dat
– volgens haar – :
  • [eiseres sub 1] c.s. gedurende meer dan één week, namelijk in de periode van 16 tot en met 30 juni 2025, tijdens de nachtelijke uren vanaf het dakterras van het pand herhaaldelijk vernielingen heeft aangericht door voorwerpen naar beneden te gooien en daarmee steeds opnieuw overlast en grote onrust heeft veroorzaakt, ook nadat
  • [eiseres sub 1] c.s. in strijd met de huisregels bezoek heeft gehad;
  • [eiseres sub 1] c.s. medewerkers van Kwintes heeft bedreigd;
  • [eiseres sub 1] c.s. medecliënten heeft geïntimideerd om te voorkomen dat hij zou worden aangewezen als dader van de incidenten;
  • [eiseres sub 1] c.s. zich niet begeleidbaar heeft opgesteld.
3.9.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Kwintes het volgende gesteld. Op 2 juli 2025 is er een
gesprekgeweest met [eiseres sub 1] , [eiser sub 2] en [eiser sub 3]
overalle incidenten die in de periode van 16 tot en met 30 juni 2025 zijn voorgevallen en de overige gedragingen, zoals onder 3.8. vermeld. [eiseres sub 1] c.s. had op grond van de verwijzing in de opzeggingsbrieven naar het gesprek van 2 juli 2025 moeten begrijpen, dat met de woorden “de incidenten die zich recent hebben voorgedaan” en “dat u direct betrokken bent geweest bij één of meer van deze incidenten” in de opzeggingsbrieven alle incidenten (dus ook de incidenten en de gedragingen zoals genoemd in de CvA; zie onder 3.8.) worden bedoeld.
3.10.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres sub 1] c.s. dit weersproken.
3.11.
Op grond van artikel 30 van de toepasselijke algemene voorwaarden 2022 Geestelijke Gezondheidszorg heeft Kwintes de contractuele bevoegdheid om de overeenkomsten met [eiseres sub 1] , [eiser sub 2] en [eiser sub 3] op te zeggen. De contractuele opzeggingsbevoegdheid van Kwintes en haar contractuele vrijheid zijn echter niet onbegrensd. Indien Kwintes gebruik maakt van haar overeengekomen bevoegdheid tot opzegging van de begeleidingsrelatie, moet de rechtsgeldigheid daarvan beoordeeld worden aan de hand van de overeenkomst en de maatstaf van artikel 6:248 lid 2 BW. De eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen meebrengen dat de opzegging slechts mogelijk is indien een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging bestaat. [2]
3.12.
Kwintes heeft de overeenkomst met [eiseres sub 1] c.s. opgezegd met de brieven van 10 juli 2025. Deze brieven en de daarin genoemde opzeggingsgronden dienen dan ook als uitgangspunt voor de beoordeling van de opzegging in dit kort geding. Gelet op de zorgvuldigheid die Kwintes moet betrachten bij het beëindigen van begeleidingsovereenkomsten, mag van Kwintes mag worden verwacht dat zij bij een opzegging daarvan alle redenen noemt waarop de opzegging is gebaseerd en dat zij deze redenen voldoende duidelijk maakt, helemaal nu een opzegging voor [eiseres sub 1] c.s. vergaande consequenties heeft. [eiseres sub 1] c.s. kan namelijk door de opzegging zijn studio verliezen.
3.13.
In de opzeggingsbrieven worden alleen de vernielingen genoemd die in de nacht van 21 op 22 juni 2025 zijn aangericht. Andere incidenten of redenen heeft Kwintes in de brieven niet genoemd en worden daarom niet betrokken bij de beoordeling of de opzeggingen door Kwintes rechtmatig zijn. Dat zou mogelijk anders zijn geweest als een verslag van het met [eiseres sub 1] c.s. gevoerde gesprek van 2 juli 2025 zou zijn gemaakt en als bijlage bij de opzeggingsbrieven zou zijn gevoegd, waarin alle onder 3.8. vermelde incidenten en gedragingen zouden zijn vermeld. Daar is geen sprake van. Gezien de inhoud van de opzeggingsbrieven en de betwisting van [eiseres sub 1] c.s. tijdens de mondelinge behandeling dat tijdens het gesprek van 2 juli 2025 alle onder 3.8. vermelde incidenten en gedragingen zijn besproken, kan Kwintes niet in haar stelling worden gevolgd, dat
[eiseres sub 1] c.s. had moeten begrijpen dat Kwintes in de opzeggingsbrieven alle incidenten en gedragingen van de afgelopen tijd bedoelde en niet alleen de vernielingen die zijn aangericht in de nacht van 21 op 22 juni 2025.
De opzegging aan [eiser sub 2]
3.14.
Kwintes heeft gesteld dat [eiser sub 2] een van de drie personen was, die in de nacht van 21 op 22 juni 2025 tussen 03:17 uur en 03:27 uur voorwerpen van het dakterras van het pand hebben gegooid. [eiser sub 2] heeft dit gemotiveerd en onderbouwd betwist en heeft gesteld dat hij in de nacht van 21 op 22 juni 2025 niet aanwezig was in [plaats] maar in dat weekend bij zijn moeder in Limburg en in Duitsland was. [eiser sub 2] heeft ter onderbouwing hiervan schermafbeeldingen overgelegd van Snapchat, waaronder één van de avond van 21 juni 2025 met een locatietag, waaruit blijkt dat hij op die dag inderdaad niet in [plaats] was. Kwintes heeft dit niet weersproken. Op grond van de overgelegde verklaringen van drie medewerkers van Kwintes die deels “de auditu” zijn, kan ook niet worden vastgesteld dat het [eiser sub 2] was die (samen met zijn bezoek/twee anderen) in de nacht van 21 op 22 juni 2025 van het dakterras van het pand voorwerpen heeft gegooid. In geen van de verklaringen wordt namelijk gesproken over de specifieke nacht van 21 op 22 juni 2025, zodat niet kan worden vastgesteld over welk incident de desbetreffende verklaring over het gooien van voorwerpen gaat. Kwintes heeft niet gesteld dat zij over camerabeelden beschikt waarop [eiser sub 2] is te zien/herkennen.
3.15.
Gelet op dit alles, heeft Kwintes niet aannemelijk gemaakt dat [eiser sub 2] (samen met twee anderen) in de nacht van 21 op 22 juni 2025 tussen 03:17 uur en 03:27 uur in [plaats] vanaf het dakterras van het pand voorwerpen naar beneden heeft gegooid. Dit betekent dat de opzegging aan [eiser sub 2] feitelijke grondslag mist en daarom niet rechtsgeldig is. Om die reden moet er voorlopig vanuit worden gegaan, dat de overeenkomst met [eiser sub 2] nu nog steeds bestaat.
Kwintes heeft dan ook niet aannemelijk gemaakt dat zij het recht heeft om de studio die [eiser sub 2] van haar huurt van hem op te eisen.
De opzeggingen aan [eiseres sub 1] en [eiser sub 3]
3.16.
Kwintes heeft gesteld dat [eiseres sub 1] en [eiser sub 3] twee van de drie personen waren, die in de nacht van 21 op 22 juni 2025 tussen 03:17 uur en 03:27 uur voorwerpen van het dakterras van het pand hebben gegooid. [eiseres sub 1] en [eiser sub 3] hebben dit gemotiveerd en onderbouwd betwist.
3.17.
Kwintes vermeldt in de opzeggingsbrieven dat er camerabeelden zijn van de drie personen die in de nacht van 21 op 22 juni 2025 tussen 03:17 uur en 03:27 uur voorwerpen van het dakterras van het pand hebben gegooid. Kwintes heeft geen beeldmateriaal overgelegd. In reactie op vragen van de kantonrechter tijdens de mondelinge behandeling over déze camerabeelden is namens Kwintes toegelicht dat op die camerabeelden niet te zien is wie die nacht voorwerpen van het dakterras gooiden; de beelden zijn daarvoor te onduidelijk. De heer [A] [3] zei tijdens de mondelinge behandeling dat Kwintes ook andere camerabeelden heeft ontvangen van omwonenden van onder meer voormelde nacht en dat hij die beelden heeft bekeken; daarop is wel te zien dat [eiseres sub 1] en [eiser sub 3] de naar beneden gegooide stoeptegels hebben opgeruimd. Uit het door (medewerkers van) Kwintes bekeken beeldmateriaal blijkt dus niet dat [eiseres sub 1] en [eiser sub 3] in de nacht van 21 op 22 juni 2025 tussen 03:17 uur en 03:27 uur voorwerpen van het dakterras van het pand hebben gegooid.
3.18.
[eiseres sub 1] heeft schermafbeeldingen van Whatsapp overgelegd ter onderbouwing van de stelling dat zij en [eiser sub 3] op twee tijdstippen in de nacht van 21 op 22 juni 2025 videocontact hadden met mevrouw [B] , een vriendin van [eiseres sub 1] (hierna te noemen: [B] ). [eiseres sub 1] en [eiser sub 3] stellen dat zij tijdens i) het eerste contact met [B] , dat van 3:16 uur tot 3:17 uur duurde, voor de voordeur van [eiseres sub 1] in de hal zaten en ii) tijdens het tweede contact, dat van 3:17 uur tot 3:20 uur duurde, beneden waren. [eiseres sub 1] heeft gesteld dat zij zichzelf die nacht per ongeluk buiten had gesloten. In de opzeggingsbrief is vermeld dat er tussen 03:17 uur en 03:27 uur voorwerpen van het dakterras van het pand zijn gegooid. [eiseres sub 1] en [eiser sub 3] stellen dat zij niet deze voorwerpen van het dakterras kunnen hebben gegooid, gelet op de tijdstippen die in de opzeggingsbrief staan en de tijdstippen waarop [eiseres sub 1] en [eiser sub 3] met [B] hebben gevideobeld en de plek waar zij tijdens dat contact met [B] waren. Dit is door Kwintes niet weersproken.
3.19.
[eiseres sub 1] c.s. heeft voorts gesteld dat in de periode waarin de onder 3.8. vermelde incidenten hebben plaatsgevonden de voordeur van het pand en de deur naar het dakterras geforceerd waren. Iedereen, dus ook onbevoegden/jongeren uit de omgeving, kon het pand betreden en voorwerpen van het dakterras hebben gegooid. Ook dit heeft Kwintes niet weerlegd.
3.20.
Op grond van de overgelegde verklaringen van drie medewerkers van Kwintes die deels “de auditu” zijn, kan ook niet worden vastgesteld dat het [eiseres sub 1] en [eiser sub 3] waren die (samen met hun bezoek/een ander) in de nacht van 21 op 22 juni 2025 van het dakterras van het pand voorwerpen hebben gegooid. In geen van de verklaringen wordt namelijk gesproken over de specifieke nacht van 21 op 22 juni 2025, zodat niet kan worden vastgesteld over welk incident de desbetreffende verklaring over het gooien van voorwerpen gaat.
3.21.
Gelet op dit alles, heeft Kwintes niet aannemelijk gemaakt dat [eiseres sub 1] en [eiser sub 3] (samen met een ander) in de nacht van 21 op 22 juni 2025 in [plaats] vanaf het dakterras van het pand voorwerpen naar beneden hebben gegooid. Dit brengt met zich dat de opzegging aan [eiseres sub 1] en [eiser sub 3] feitelijke grondslag mist en daarom niet rechtsgeldig is. Om die reden moet er voorlopig vanuit worden gegaan, dat de overeenkomsten met [eiseres sub 1] en [eiser sub 3] nu nog steeds bestaan. Kwintes heeft dan ook niet aannemelijk gemaakt dat zij het recht heeft om de studio’s die [eiseres sub 1] en [eiser sub 3] van haar huren van hen op te eisen.
De belangenafweging valt niet uit in het voordeel van Kwintes
3.22.
De belangenafweging [4] valt in deze zaak niet uit in het voordeel van Kwintes. Op basis van de stelling van partijen in dit kort geding en de informatie die zij in dit kort geding aan de kantonrechter hebben gegeven, is niet waarschijnlijk dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat de opzeggingen aan [eiseres sub 1] c.s. rechtsgeldig zijn gedaan. Het belang van [eiseres sub 1] c.s. bij voortzetting van de begeleidings- en daarmee de huurovereenkomsten weegt daarom nu zwaarder dan het belang van Kwintes dat [eiseres sub 1] , [eiser sub 2] en [eiser sub 3] hun studio’s ontruimen.
De hoofdvordering van [eiseres sub 1] c.s. wordt deels toegewezen
3.23.
[eiseres sub 1] c.s. vordert dat Kwintes wordt veroordeeld om de bestaande overeenkomsten met [eiseres sub 1] , [eiser sub 2] en [eiser sub 3] in stand te houden en zich te onthouden om tot ontruiming van de studio’s over te gaan, op straffe van een dwangsom van € 25.000,00, te betalen aan ieder van [eiseres sub 1] c.s. afzonderlijk.
3.24.
Deze hoofdvordering is te verstrekkend. De hoofdvordering is op zo’n wijze geformuleerd dat bij toewijzing daarvan, Kwintes de overeenkomsten nooit zou mogen beëindigen en de studio’s die [eiseres sub 1] c.s. van haar huurt nooit zou mogen ontruimen; dus ook niet als er (op enig moment) wél een rechtsgeldige grondslag voor de beëindiging van de overeenkomsten en in het verlengde daarvan voor de ontruiming van de studio’s zou bestaan. Voor de toewijzing van zo’n vordering bestaat geen juridische grondslag. Zoals tijdens de mondelinge behandeling is besproken met partijen, mag de kantonrechter wel minder toewijzen dan wat gevorderd is.
3.25.
De vordering van [eiseres sub 1] c.s. om Kwintes te veroordelen om de overeenkomsten in stand te houden, kan niet worden toegewezen vanwege de reden die onder 3.24. staat. Deze vordering wordt dan ook afgewezen.
3.26.
De vordering van [eiseres sub 1] c.s. dat Kwintes de studio’s niet mag ontruimen, wordt met inachtneming van wat onder 3.24. staat toegewezen zoals in de beslissing is bepaald.
3.27.
De kantonrechter ziet geen reden om een dwangsom te verbinden aan de veroordeling van Kwintes om de studio’s niet te ontruimen, omdat er geen aanwijzingen zijn dat Kwintes zich niet aan deze veroordeling zal houden.
De vorderingen van Kwintes worden afgewezen
3.28.
Kwintes vordert in reconventie de ontruiming van de studio’s door [eiseres sub 1] , [eiser sub 2] en [eiser sub 3] binnen drie dagen na het vonnis.
3.29.
Deze vordering wordt afgewezen, omdat Kwintes in dit kort geding – zie wat hierboven is overwogen en geoordeeld – niet aannemelijk gemaakt dat zij het recht heeft om de studio’s die [eiseres sub 1] , [eiser sub 2] en [eiser sub 3] van haar huren van hen op te eisen. De nevenvorderingen van Kwintes delen dat lot.
Ten overvloede
3.30.
Ten overvloede overweegt de kantonrechter het volgende. Ook als de kantonrechter de overige redenen voor de opzegging van de overeenkomsten, dus de overige incidenten en gedragingen die Kwintes [eiseres sub 1] c.s. verwijt, had betrokken bij de beoordeling, dan had dat in dit kort geding niet tot een andere uitkomst geleid. [eiseres sub 1] c.s. heeft immers de gemotiveerde en onderbouwde stellingen van Kwintes over de overige incidenten en gedragingen, gemotiveerd en onderbouwd weersproken. Gelet daarop heeft Kwintes in dit kort geding het bestaan van een groot deel van de verweten incidenten en gedragingen niet aannemelijk gemaakt en daarom kunnen die incidenten en gedragingen dan ook geen grond voor de opzegging zijn. Een klein deel van de verweten incidenten en gedragingen heeft [eiseres sub 1] c.s. niet weersproken, maar hij heeft wel gemotiveerd gesteld waarom die incidenten en gedragingen geen gewichtige redenen voor opzegging opleveren. Dat heeft Kwintes niet (gemotiveerd) weersproken. Gelet op dit alles is in dit kort geding niet voldoende aannemelijk geworden dat de opzegging van de overeenkomsten rechtsgeldig is.
Partijen moeten hun verplichtingen blijven nakomen
3.31.
Omdat Kwintes in dit kort geding niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij de overeenkomsten rechtsgeldig heeft opgezegd en daarom voorlopig moet worden aangenomen dat de overeenkomsten nog steeds bestaan, moeten partijen hun verplichtingen uit de overeenkomsten blijven nakomen. Dat betekent onder meer dat [eiseres sub 1] c.s. zich moet houden aan zijn verplichtingen uit de overeenkomsten en de huisregels en dat Kwintes zich moet houden aan haar verplichtingen uit de overeenkomsten, zoals het begeleiden van [eiseres sub 1] c.s.
Ter informatie van partijen
3.32.
Ten informatie van partijen merkt de kantonrechter het volgende op. Dit vonnis betekent niet dat Kwintes de overeenkomsten niet meer rechtsgeldig zou kunnen opzeggen. Kwintes heeft namelijk de vrijheid om de overeenkomsten met [eiseres sub 1] c.s. rechtsgeldig op te zeggen op grond van feiten en omstandigheden die op [eiseres sub 1] c.s. (en/of zijn bezoek) betrekking hebben. Als Kwintes dat doet, dan kan [eiseres sub 1] c.s. desgewenst de rechtsgeldigheid van een nieuwe opzegging in een andere procedure door een rechter laten toetsen.
Kwintes moet de proceskosten in conventie en reconventie betalen
3.33.
Kwintes is in conventie grotendeels in het ongelijk en in reconventie in het ongelijk gesteld en wordt daarom in de kosten veroordeeld. Dit betekent dat zij haar eigen proceskosten moet dragen en de proceskosten (inclusief nakosten) van [eiseres sub 1] c.s. aan hem moet betalen.
3.34.
Omdat [eiseres sub 1] c.s. heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging en daarom geen kosten voor de dagvaarding en de tenuitvoerlegging van dit vonnis verschuldigd is [5] , wordt Kwintes niet veroordeeld tot betaling van de explootkosten en de betekeningskosten van dit vonnis
.
3.35.
De proceskosten van [eiseres sub 1] c.s. in conventie worden begroot op:
- griffierecht
90,00
- salaris gemachtigde
543,00
- nakosten
135,00
Totaal
768,00
3.36.
De proceskosten van [eiseres sub 1] c.s. in reconventie worden begroot op:
- salaris gemachtigde
271,50
(factor 0,5 × € 543,00)
3.37.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten in conventie en reconventie wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
3.38.
De kantonrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is gevorderd. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als een van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

4.De beslissing

De kantonrechter als voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding:
in conventie
4.1.
veroordeelt Kwintes om zich te onthouden van de ontruiming van de door [eiseres sub 1] bewoonde studio in het gebouw aan de [straat] [nummer] te [plaats] , totdat (in rechte is vastgesteld dat) de overeenkomst met [eiseres sub 1] rechtsgeldig is beëindigd,
4.2.
veroordeelt Kwintes om zich te onthouden van de ontruiming van de door [eiser sub 2] bewoonde studio in het gebouw aan de [straat] [nummer] te [plaats] , totdat (in rechte is vastgesteld dat) de overeenkomst met [eiser sub 2] rechtsgeldig is beëindigd,
4.3.
veroordeelt Kwintes om zich te onthouden van de ontruiming van de door [eiser sub 3] bewoonde studio in het gebouw aan de [straat] [nummer] te [plaats] , totdat (in rechte is vastgesteld dat) de overeenkomst met [eiser sub 3] rechtsgeldig is beëindigd,
4.4.
veroordeelt Kwintes in de kosten; zij moet de proceskosten van [eiseres sub 1] c.s. van € 768,00 aan hem betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
in reconventie
4.5.
wijst de vorderingen van Kwintes af,
4.6.
veroordeelt Kwintes in de kosten; zij moet de proceskosten van [eiseres sub 1] c.s. van € 271,50 aan hem betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
in conventie en reconventie
4.7.
veroordeelt Kwintes tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten van [eiseres sub 1] c.s. als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
4.8.
verklaart dit vonnis wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
4.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Ramsaroep en in het openbaar uitgesproken op 8 september 2025.
De griffier, De kantonrechter,

Voetnoten

1.Zoals bedoeld in artikel 6:215 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Tussen partijen staat vast dat het begeleidingselement centraal staat en overheerst en dat het gevolg daarvan is dat de wettelijke regels voor de beëindiging van een huurovereenkomst niet van toepassing zijn.
2.Zie het arrest van de Hoge Raad van 16 mei 2025 (ECLI:NL:HR:2025:763; r.o. 2.4).
3.Hij is als manager facilitair en verhuur werkzaam bij Kwintes.
4.Zoals bedoel in artikel 254, lid 1, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ( Rv).
5.Zie artikel 40 van de Wet op de rechtsbijstand.