ECLI:NL:RBMNE:2025:4878

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 september 2025
Publicatiedatum
11 september 2025
Zaaknummer
599015 HA RK 25-154
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek afgewezen wegens evident misbruik van recht

Op 1 september 2025 heeft verzoeker de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland gewraakt. Dit verzoek werd niet op zitting behandeld, maar direct afgewezen op basis van artikel 2.4.2. onder h van het Wrakingsprotocol, omdat er sprake was van evident misbruik van recht. Verzoeker had eerder op 24 augustus 2025 mr. G. Schnitzler gewraakt, de behandelend rechter in de hoofdzaak. De onderbouwing van het wrakingsverzoek was dat de rechter had geweigerd een hybride zitting te houden. De wrakingskamer had verzoeker gevraagd om dit verzoek nader te onderbouwen, maar dit verzoek werd afgewezen. Verzoeker heeft vervolgens de wrakingskamer gewraakt, waarbij hij zijn onvrede over de afwijzing van de hybride zitting uitte. De wrakingskamer oordeelde dat het wrakingsverzoek niet kon worden ingewilligd, omdat het verzoek in feite een poging was om de beslissing van de wrakingskamer te omzeilen. De wrakingskamer legde verzoeker een verbod op om de wrakingskamer of haar leden opnieuw te wraken, om verdere vertraging van de procedure te voorkomen. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 4 september 2025.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer: 599015 HA RK 25-154
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van4 september 2025
op het verzoek van:
[verzoeker] ,
wonende in [woonplaats]
hierna: verzoeker.

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft op 1 september 2025 de wrakingskamer gewraakt.
1.2.
Het verzoek is door de wrakingskamer niet op zitting behandeld omdat het direct wordt afgewezen. De wrakingskamer legt dit hierna uit.
1.3.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Aan het wrakingsverzoek van 1 september 2025 is het volgende vooraf gegaan. Verzoeker heeft op 24 augustus 2025 mr. G. Schnitzler gewraakt. Mr. Schnitzler (hierna: de rechter) is de behandelend rechter in de zaak met het zaaknummer UTR 24/6480 (hierna: de hoofdzaak). Verzoeker heeft aan zijn wrakingsverzoek ten grondslag gelegd – samengevat – dat de rechter heeft geweigerd in de hoofzaak een hybride zitting te houden.
2.2.
Het secretariaat van de wrakingskamer heeft verzoeker laten weten dat zijn wrakingsverzoek tegen de rechter zal worden behandeld op de zitting van de wrakingskamer van 9 september 2025. Verzoeker heeft de wrakingskamer gevraagd om een hybride zitting. De wrakingskamer heeft verzoeker gevraagd dit verzoek nader te onderbouwen. Dat heeft verzoeker gedaan per e-mail van 31 augustus 2025 om 19:41 uur. De wrakingskamer heeft daarna het verzoek om een hybride zitting afgewezen. De afwijzing is door het secretariaat aan verzoeker gemaild op 1 september 2025 om 10:35 uur.
2.3.
Vervolgens heeft verzoeker op 1 september 2025 om 10:42 uur de wrakingskamer gewraakt. In zijn e-mail staat het volgende:

Hierbij wraak ik de wrakingskamer vanwege het niet toestaan van een hybride zitting.
Ik verwijs integraal naar mijn eerdere e-mail d.d. 31 augustus 2025.
Kort samengevat wil ik u er expliciet op wijzen dat mijn tijd en geld niet gratis is en de rechters bij de rb. Midden-Nederland als enige rechters in dit land het recht op een hybride zitting niet respeteren.
U snapt het concept “in beginsel”/“voorkeur” niet.
Ik heb geen enkel argument gezien waarom een hybride zitting in strijd zou zijn met de goede procesorde.
U kunt mijn wrakingsverzoek dus aan een nieuwe wrakingskamer voorleggen via een hybride zitting, op straffe van wraking. Ik ga ook niet meer in non-discussie.
Graag ontvang ik zsm de namen van de nieuwe wrakingskamerleden.
Stop met de rechterlijke achterlijkheid dat wanneer een hoogste rechter (HR, EVRM, e.d.) een kraakheldere uitspraak doet, de laagste planktonrechters hier weer onnodig een nieuw, eigen plasje over willen doen.

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van de wet kan elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Dit toetsingskader geldt ook als de wrakingskamer wordt gewraakt.
3.2.
De wrakingskamer overweegt dat verzoeker voor de onderbouwing van zijn wraking van de wrakingskamer in feite alleen verwijst naar de onderbouwing van zijn verzoek om een hybride wrakingszitting. Daar was echter al een beslissing op genomen. De wrakingskamer begrijpt dat verzoeker het niet eens is met die beslissing en – kennelijk – met de wraking van de wrakingskamer wil afdwingen dat alsnog een hybride zitting wordt gehouden op 9 september 2025. Daar is het middel van wraking niet voor bedoeld.
3.3.
In artikel 2.4.2. onder h van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank is bepaald dat de wrakingskamer een verzoek tot wraking zonder behandeling ter zitting aanstonds kan afwijzen of niet-ontvankelijk verklaren indien het een verzoek tot wraking van de wrakingskamer of één of meer van haar leden betreft en sprake is van evident misbruik van recht. Op grond van het voorgaande oordeelt de wrakingskamer dat evident sprake is van misbruik van recht door verzoeker. Het wrakingsverzoek kan namelijk in redelijkheid niet anders worden verstaan dan als de aanwending van de bevoegdheid tot wraking voor een ander doel dan waarvoor deze is gegeven.
3.4.
Het wrakingsverzoek gericht tegen de wrakingskamer wordt daarom direct afgewezen.
3.5.
Nu er sprake is van een opeenstapeling van wrakingsverzoeken, doordat eerst de behandelend rechter en vervolgens de wrakingskamer is gewraakt, legt de wrakingskamer om verdere vertraging van de wrakingsprocedure te voorkomen aan verzoeker een verbod op om de wrakingskamer of één van haar leden te wraken. [1] Dit betekent dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de procedure met zaaknummer 598699 HA RK 25-144 niet in behandeling wordt genomen en de zaak niet in handen van een andere wrakingskamer wordt gesteld.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
wijst het wrakingsverzoek af.
4.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te sturen aan verzoeker, de rechters waartegen het wrakingsverzoek is gericht, andere betrokken partijen, en de president van deze rechtbank;
4.3.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met zaaknummer 598699 HA RK 25-144 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op 1 september 2025;
4.4.
bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek in de wrakingszaak met het zaaknummer 598699 HA RK 25-144 niet in behandeling wordt genomen.
Deze beslissing is genomen door mr. J.G. Nicholson, voorzitter, mr. C.S.K. Fung Fen Chung en mr. F.C. Burgers als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. N.S. Stekkel, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2025.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie ook Hoge Raad 25 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1770.