In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 1 september 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld omdat de Dienst Toeslagen niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 9 november 2023 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank had eerder, op 1 augustus 2024, een eerdere zaak gegrond verklaard en verweerder opgedragen om uiterlijk 17 oktober 2024 een besluit op bezwaar te nemen. Verweerder heeft echter geen besluit genomen, wat aanleiding gaf voor eiseres om opnieuw beroep in te stellen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een besluit door verweerder is verstreken en dat er geen besluit is genomen. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om alsnog binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit op bezwaar bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat eiseres recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 453,50, en dat het door eiseres betaalde griffierecht van € 53,- door verweerder moet worden vergoed.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de gevolgen van het niet naleven van wettelijke termijnen. De rechtbank heeft zich aangesloten bij de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over de redelijke termijn voor het nemen van besluiten in dergelijke zaken.