In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 27 augustus 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen inzake de compensatie voor kinderopvangtoeslag, maar de Dienst Toeslagen had niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eiseres had op 6 februari 2023 bezwaar gemaakt, maar de beslistermijn was op 6 juli 2023 verstreken zonder dat er een besluit was genomen. Eiseres heeft de Dienst Toeslagen op 14 februari 2024 in gebreke gesteld en heeft pas op 1 maart 2025 beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat de Dienst Toeslagen alsnog een besluit moet nemen, en wel binnen twee weken na verzending van de uitspraak. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 53,- moet door de Dienst Toeslagen aan eiseres worden vergoed. De rechtbank heeft zich aangesloten bij de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over de redelijke termijn voor het nemen van besluiten op bezwaar.