Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.De procedure
- de dagvaarding van 22 augustus 2024,
- de akte houdende overlegging producties van [eiser] met 19 producties,
- de conclusie van antwoord met 24 producties,
- het vonnis van 24 december 2024 waarmee de procedure van de kantonrechter naar de rechtbank is verwezen, na de akte tot referte van [eiser] ,
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald,
- de mondelinge behandeling van 20 mei 2025 en het daarvan opgestelde proces-verbaal,
- de spreekaantekeningen van beide partijen.
2.De feiten
U kunt winst maken uit koersontwikkeling en dividend. De koerswinsten worden volledig aan u doorgegeven terwijl het dividend met slechts 0,5% van de waarde van de belegging wordt verminderd. (…).
- De ingangsdatum van de polis is 1 maart 1987 en de einddatum is 1 maart 2017;
- De premie bedraagt maandelijks GLD 333,00;
- De investeringspremie bedraagt tot 1 maart 1992 GLD 135,45 en vanaf 1 maart 1992 tot 1 maart 2017 GLD 301,00;
- Bij overlijden voor 1 maart 2017 wordt een bedrag van GLD 167.500,00 uitgekeerd en bij leven op 1 maart 2017 GLD 167.671,00;
- De premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid is meeverzekerd;
- De algemene voorwaarden met kenmerk DI 8610 zijn van toepassing.
€ 55.023,00 [1] aan [eiser] uitgekeerd. De polis met polisnummer [polisnummer 2] is verlengd tot einddatum 1 mei 2047.
3.Het geschil
1 januari 1992 is gesloten niet vernietigbaar kan zijn, bij een omstandigheid die onder het nieuwe burgerlijk wetboek tot vernietigbaarheid leidt en onder het oude burgerlijk wetboek niet (artikel 79 Overgangswet). In artikel 191 Overgangswet staat op dit uitgangspunt een uitzondering. De Hoge Raad heeft echter bevestigd dat artikel 6:233 onder b BW niet onder de uitzonderingsregel van artikel 191 Overgangswet valt. Dat zou namelijk het onwenselijke gevolg hebben dat algemene voorwaarden achteraf vernietigbaar zijn omdat er geen mogelijkheid tot voorafgaande kennisneming van de algemene voorwaarden is geboden, terwijl de wet dit ten tijde van het sluiten van de overeenkomst niet eiste en die mogelijkheid tot voorafgaande kennisneming ook niet alsnog kan worden gegeven. Voor de vernietigingsgrond van artikel 6:233 aanhef en onder b BW geldt daarom de hoofdregel uit artikel 79 Overgangswet. [3] Concreet betekent dit dat artikel 6:233 onder b BW niet van toepassing is op de beleggingsverzekering tussen partijen.
- [eiser] is niet geadviseerd over de algemene voorwaarden door zijn tussenpersoon of door Allianz, terwijl Allianz tijdig en in voldoende mate uitleg had moeten geven;
- Allianz wist of hoorde te weten, gelet op de hoogte van de kosten, dat een normaal geïnformeerde en redelijk oplettende gemiddelde consument als [eiser] niet zou instemmen met de omvang van de kosten als hij daarvan had geweten;
- Allianz wist of hoorde te weten dat [eiser] werd bewogen tot acceptatie van zeer nadelige voorwaarden, terwijl [eiser] de omvang van de kosten onvoldoende uit die bedingen kon begrijpen, gelet op de inhoud, de cumulatieve impact en de onduidelijke en niet-specifieke formulering van de bedingen;
- De bedingen zijn onduidelijk en onbegrijpelijk;
- De bedingen verstoren, in strijd met de goede trouw, het contractuele evenwicht aanzienlijk en ongerechtvaardigd ten nadele van [eiser] ;
- Het beding over de (hoogte van de) overlijdensrisicopremie is onduidelijk, [eiser] wist niet dat het bedrag zou oplopen naarmate hij ouder werd en uit het beding blijken niet de economische gevolgen.
geenwilsovereenstemming bereikt:
Van een premie wordt een bedrag aan administratiekosten ingehouden. (…). Van de premie minus administratiekosten wordt gedurende de eerste vijf jaar een van de looptijd afhankelijk percentage geïnvesteerd. Na het vijfde jaar is dat 100%. (…).
na aftrek van de eventuele overlijdensrisicopremie. Ten slotte staat in artikel 15 van de algemene voorwaarden op welke wijze de hoogte van de overlijdensrisicopremie wordt berekend, aan de hand van de daarin beschreven toelichting en de tabel met bedragen. Dat Allianz op voorhand niet specifieker kon zijn over de hoogte van de overlijdensrisicopremie, is omdat deze premie afhankelijk is van meerdere factoren gedurende de looptijd van de beleggingsverzekering. Het is gelet hierop voldoende dat Allianz heeft uitgelegd op welke wijze de overlijdensrisicopremie wordt berekend. Dat staat niet in de weg aan het bereiken van wilsovereenstemming.
5.De beslissing
€ 4.315,00, binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig betaalt en het vonnis daarna wordt betekend,