ECLI:NL:RBMNE:2025:5020

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 september 2025
Publicatiedatum
23 september 2025
Zaaknummer
24/6738
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woningsluiting wegens uitoefening van een seksbedrijf zonder vergunning

Op 24 september 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en de burgemeester van de gemeente Almere. De zaak betreft de sluiting van een woning voor de duur van drie maanden, omdat er zonder vergunning een seksbedrijf werd uitgeoefend. De burgemeester had op 8 mei 2024 besloten om de woning te sluiten, nadat was vastgesteld dat er in de woning seksuele diensten werden aangeboden, wat in strijd is met de Algemene plaatselijke verordening (APV) van Almere. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, maar dit werd afgewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de burgemeester terecht de woning als lokaal heeft aangemerkt en dat de sluiting gerechtvaardigd was. Eiser stelde dat er geen seksbedrijf werd uitgeoefend en dat hij in de woning woonde, maar de rechtbank oordeelde dat de burgemeester op goede gronden had geconcludeerd dat er sprake was van een seksbedrijf. De rechtbank vond het standpunt van eiser niet geloofwaardig en oordeelde dat de sluiting van de woning niet onevenredig was. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, wat betekent dat de burgemeester de woning voor drie maanden mocht sluiten. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/6738

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 september 2025in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. N. Alberts),
en

de burgemeester van de gemeente Almere

(gemachtigde: mr. J.C. Haan).

Samenvatting

1. Bij besluit van 8 mei 2024 (het primaire besluit) heeft de burgemeester de woning aan de [adres] te [woonplaats] voor de duur van drie maanden gesloten. De burgemeester heeft in het besluit van 8 mei 2024 vastgesteld dat er in de woning zonder vergunning een seksbedrijf wordt uitgeoefend. Dat is verboden op grond van artikel 3.3, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening (APV) van Almere. De burgemeester wil een einde maken aan deze overtreding en heeft daarom aan verzoeker een last onder bestuursdwang opgelegd, die inhoudt dat de woning met ingang van 14 mei 2024 voor de duur van drie maanden wordt gesloten.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de burgemeester de woning voor drie maanden mocht sluiten. Het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Tegen het primaire besluit heeft eiser bezwaar gemaakt en hij heeft ook een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. Met de uitspraak van 20 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen. [1]
3. De burgemeester heeft de woning op 27 juni 2024 gesloten.
4. De bezwaaradviescommissie heeft op 17 september 2024 aan de burgemeester geadviseerd om het bezwaar ongegrond te verklaren. De burgemeester heeft het bezwaar met de beslissing op bezwaar van 18 september 2024 ongegrond verklaard.
5. Eiser heeft beroep ingediend tegen de beslissing op bezwaar.
6. De woning is door de burgemeester op 26 september 2024 heropend.
7. De rechtbank heeft het beroep op 14 augustus 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de burgemeester.

Beoordeling door de rechtbank

Het geschil
8. Eiser stelt zich op het standpunt dat er geen seksbedrijf werd uitgeoefend in de woning. De vrouwen die in de woning zijn aangetroffen zijn vriendinnen van eiser. Eiser organiseert regelmatig seksfeesten. Het klopt ook niet dat eiser niet in de woning woonde. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft eiser in beroep een foto aangeleverd met daarop een kast met kleding erin. Daarnaast heeft hij een aanvullende verklaring aangeleverd van één van de vrouwen die is aangetroffen in de woning. Zij verklaart dat zij geen geld ontvangt voor seks, dat zij tijdelijk bij eiser verbleef in het kader van een reis en dat eiser in de woning woonde.
Procesbelang
9. De eerste vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of eiser nog procesbelang heeft bij het door hem ingestelde beroep. De woningsluiting was namelijk al geëindigd toen het beroep door de rechtbank is behandeld en de civiele rechter ontruiming van de woning heeft bevolen.
10. De gemachtigde van eiser heeft gezegd dat eiser procesbelang heeft, omdat eiser hoger beroep heeft ingesteld tegen het vonnis van de civiele rechter. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State [2] kan procesbelang ook bestaan als wordt gesteld dat schade is geleden als gevolg van de bestuurlijke besluitvorming. Als in deze procedure zou blijken dat het besluit tot woningsluiting onterecht is genomen, heeft de burgemeester civielrechtelijk onrechtmatig gehandeld. Eiser heeft dan mogelijk recht op schadevergoeding, omdat hij zijn woning niet heeft kunnen gebruiken.
11. De rechtbank vindt dat dit voldoende procesbelang oplevert en zal het beroep dan ook inhoudelijk beoordelen.
Uitvoering seksbedrijf
12. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester op goede gronden heeft geconcludeerd dat eiser bedrijfsmatig gelegenheid gaf tot prostitutie in de woning en dat er dus sprake is van een seksbedrijf als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, van de APV. De toezichthouders hebben op 18 april 2024 twee vrouwen in de woning aangetroffen die daar niet stonden ingeschreven en die adverteerden met seksuele diensten op [website] .nl. Ook troffen zij onder meer een bed en een bedbank aan met alleen een hoeslaken en kussen, bodylotions, vochtige doekjes en condooms. Aan de buitenzijde van de woning bevonden zich drie camera’s, en aan de binnenzijde nog minimaal drie. Ook hingen er instructies over waar bezoekers zich moesten melden. Gelet op de combinatie van de waarnemingen van de toezichthouders, inclusief de verklaringen van de vrouwen, de meldingen over illegale prostitutie en het feit dat de aangetroffen vrouwen hun diensten aanboden op [website] .nl, heeft de burgemeester aannemelijk mogen achten dat eiser gelegenheid gaf tot prostitutie in de woning.
13. Het standpunt van eiser dat uit de verklaring van zijn vriendin blijkt dat geen sprake was van een seksbedrijf, maakt dit niet anders. De vrouw heeft eerst tegenover de toezichthouder verklaard dat zij als prostituee werkt, dat eiser niet in de woning woont en ze hem maar heel af en toe ziet. In de verklaring die eiser nu indient verklaart de vrouw dat ze nooit geld heeft gekregen voor seks in het huis. Ze had seks met eiser omdat ze van hem hield en werd daar niet voor betaald. Eiser sliep volgens de vrouw elke dag in de woning. De rechtbank is van oordeel dat het feit dat de nieuwe verklaring zo tegengesteld is aan de verklaring die deze vrouw eerder heeft gegeven en van de verklaring van de andere vrouw, dat de nieuwe verklaring niet geloofwaardig is.
14. Eiser licht op de zitting toe wat de functie is van de instructies die de toezichthouders hebben aangetroffen bij de deur. Op de instructies staat aangegeven dat de gast niet moet aanbellen, maar een foto moet maken waar hij/zij staat. Volgens eiser zijn deze instructies opgehangen omdat hij regelmatig seksfeesten organiseert. De gasten die daarnaartoe komen zijn niet altijd bekend met zijn adres. Ze moeten daarom een foto maken waar ze staan, zodat ze daar opgehaald kunnen worden. De instructies zijn niet voor de gasten bedoeld, maar hangen in de woning zodat de vrouwen weten wat ze tegen de gasten moeten zeggen wanneer ze bellen. De rechtbank overweegt dat, ook al zouden de instructies niet voor de gasten zijn maar voor de vrouwen, dit niet betekent dat deze instructies (alleen) in de woning hangen voor gasten die naar een feestje komen. De toelichting van eiser maakt het niet minder geloofwaardig dat er (ook) een seksbedrijf in de woning is gevestigd.
Lokaal of woning?
15. Voor panden die worden gebruikt als woning gelden andere regels dan voor niet-woningen. [3] De rechtbank oordeelt dat de burgemeester terecht heeft geconcludeerd dat eiser niet in de woning woonde en de woning daarom mocht aanmerken als een lokaal in de zin van de Beleidsnota. Volgens eiser lagen er wel degelijk spullen in de woning waaruit blijkt dat hij in de woning verbleef, maar hebben de toezichthouders verzuimd om van deze spullen foto’s te maken. Eiser heeft een foto overgelegd van een kast met daarin kleding. Er lag volgens eiser ook kleding in de slaapbank en er stond een tv, droger, wasmachine, magnetron en een stereo-set met boxen in de woning. De rechtbank overweegt dat daartegenover staat dat de vrouwen hebben verklaard dat eiser niet in de woning verbleef en alleen huur kwam ophalen. Dat in de woning ook goederen staan die in een bewoond huis staan, maakt het standpunt van de burgemeester daarom niet minder aannemelijk. Het gaat erom of eiser er ook daadwerkelijk woonde, en dat blijkt nergens uit.
Is het besluit evenredig?
16. Als een bestuursorgaan tot handhaving overgaat, zoals hier het geval is, moet het altijd nagaan of het besluit tot handhaving evenredig is. [4] Daarbij spelen volgens vaste rechtspraak de geschiktheid, de noodzakelijkheid en de evenwichtigheid van de maatregel een rol. [5] Eiser stelt dat de burgemeester met een lichtere maatregel had kunnen en dus moeten volstaan, zoals een last onder dwangsom. Dat geldt nog extra omdat de sluiting ertoe heeft geleid dat de woningbouwvereniging een civiele procedure is gestart, die heeft geleid tot ontruiming.
17. Tussen partijen is niet in geschil dat sluiting van het pand een geschikt middel is om een einde te maken aan de seksuele handelingen die in het pand werden aangeboden en om de aanloop van klanten te stoppen. Omdat eiser niet in de woning woonde, was de sluiting van drie maanden overeenkomstig de Beleidsnota. Bovendien waren er meerdere meldingen over het adres van eiser, waaronder een melding over ruzie met en achtervolging van een klant. Daaruit blijkt dat het woon- en leefklimaat in de buurt van de woning onder druk is komen te staan door de prostitutie in de woning. Een sluiting van drie maanden is daarom niet onevenredig. Ook maakt het gevolg dat de woning is ontruimd het besluit naar het oordeel van de rechtbank niet onevenredig. Het is de vraag of dit met de sluiting te maken had of met het gebruik van de woning, en bovendien woonde eiser niet in de woning en heeft hij dus kennelijk ergens anders nog een verblijfplaats.

Conclusie en gevolgen

18. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de burgemeester de woning voor de duur van drie maanden mocht sluiten. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van der Knijff, rechter, in aanwezigheid van mr. N.A.P. Vrijsen, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 24 september 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State van 28 juli 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BN2662.
3.Bij het sluiten van woningen moet bijvoorbeeld worden voldaan aan de vereisten uit artikel 174a van de Gemeentewet.
4.Artikel 3:4, tweede lid, van de Awb.
5.Vlg. de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 2 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:285 en 22 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1741