ECLI:NL:RBMNE:2025:5073

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 augustus 2025
Publicatiedatum
26 september 2025
Zaaknummer
16/129031-25 en 09/047692-25 (vord. tul)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal en beschadiging van goederen in Woerden

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 augustus 2025 uitspraak gedaan tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal en heling van goederen, alsook van het beschadigen van deuren en sloten in een wooncomplex in Woerden. De verdachte, geboren in 2002 in Polen en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd beschuldigd van het stelen van meerdere goederen, waaronder (elektrische) fietsen, en het beschadigen van eigendommen van de Vereniging van Eigenaren. Tijdens de zitting op 13 augustus 2025 waren de officier van justitie, mr. M.L. Kruit, en de advocaat van de verdachte, mr. M.M. Vié, aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de diefstal van de goederen heeft bekend, maar heeft de heling van de schoenen en jas niet als strafbaar feit gekwalificeerd, omdat de verdachte deze zelf had gestolen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, met aftrek van het voorarrest, en heeft de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan bevoegdheid van de indiener. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf bevolen, omdat de verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats: Utrecht
Parketnummers: 16/129031-25 en 09/047692-25 (vord. tul);
Tegenspraak (art. 279 Sv)
Vonnis van de meervoudig kamer van 27 augustus 2025 in de strafzaak van:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 2002 in [geboorteplaats] ( Polen ),
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
gedetineerd in de [locatie 1] ,
hierna: de verdachte.

1.Zitting

De strafzaak van de verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van 13 augustus 2025.
Op de zitting waren aanwezig:
  • de officier van justitie: mr. M.L. Kruit;
  • de advocaat van de verdachte: mr. M.M. Vié.

2.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte, na wijziging van de tenlastelegging, ervan dat hij, samengevat:
feit 1
in de periode van 23 april 2025 tot en met 26 april 2025 in Woerden meerdere goederen heeft gestolen;
feit 2
in de periode van 24 april tot en met 25 april 2025 in Woerden schoenen en een jas heeft geheeld;
feit 3
in de periode van 24 april tot en met 25 april 2025 in Woerden deuren, deurposten en sloten heeft beschadigd.
De volledige tekst van de beschuldiging staat in
bijlage Ibij dit vonnis.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat kan worden bewezen dat de verdachte de feiten 1, 2 en 3 heeft gepleegd.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte voert aan dat de onder feit 2 ten laste gelegde heling van de schoenen en de jas niet tot een veroordeling kan leiden, nu de verdachte deze spullen zelf heeft weggenomen uit de garage van de slachtoffers. De advocaat laat het aan de rechtbank over welk gevolg hieraan moet worden verbonden.
De advocaat van de verdachte voert verder geen verweer over het bewijs.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Bewijsmiddelen feiten 1, 2 en 3
De verdachte heeft bekend dat hij feit 1, feit 2 en feit 3 van de beschuldiging heeft gepleegd, zoals deze hieronder bewezen zijn verklaard. Namens hem is ook niet om vrijspraak gevraagd. De rechtbank komt onder paragraaf 4 terug op het door de advocaat van de verdachte gevoerde verweer ten aanzien van feit 2. In die situatie hoeft de rechtbank niet de inhoud van de bewijsmiddelen op te schrijven. De rechtbank noemt daarom alleen de bewijsmiddelen waarop zij haar oordeel baseert: [1]
- een verhoor van verdachte bij de politie van 12 juni 2025; [2]
- een aangifte van [aangever 1] ; [3]
- een aangifte van [aangever 2] ; [4]
- een aangifte van [aangever 3] ; [5]
- een aangifte van [aangever 4] ; [6]
- een aangifte van [aangever 5] ; [7]
- een aangifte van [aangever 6] ; [8]
- een aangifte van [aangever 7] ; [9]
- een aangifte van [aangever 8] ; [10]
- een aangifte van [aangever 9] ; [11]
- een aangifte van [aangever 10] namens de Vereniging van Eigenaren [VVE1] ; [12]
- een aangifte van [aangever 11] namens Vereniging van Eigenaren [VVE2] ; [13]
- Een aangifte van [aangever 12] namens [bedrijf] . [14]
Er zijn meerdere feiten bewezen verklaard. De bewijsmiddelen worden alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarover deze gaan.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
feit 1
in de periode 23 april 2025 tot en met 26 april 2025 te Woerden heeft weggenomen een
- elektrische fiets Trek District+ 4 Lowstep Black Satin ( [aangever 1] )
- oranje mountainbike Specialized Epic Fully ( [aangever 2] )
- zwarte fiets Kalkhoff IMAGE 3 ( [aangever 3] )
- Hoverboard ( [aangever 4] )
- sleutel installatiehok en meterkast ( [aangever 4] )
- gereedschapsdoos ( [aangever 5] )
- elektrische fiets display en oplader ( [aangever 6] )
- fietsgereedschaps-set ( [aangever 6] )
- fietscomputer Shimano ( [aangever 7] )
- Sleutel en display elektrische fiets ( [aangever 8] )
die aan de bovengenoemde slachtoffers toebehoorden, telkens met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 2
in de periode 24 april 2025 tot en met 25 april 2025 te Woerden,
- schoenen ( [aangever 9] ) en
- een jas ( [aangever 5] )
voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
feit 3
in de periode 24 april 2025 tot en met 25 april 2025 te Woerden meermaals opzettelijk en wederrechtelijk meerdere deuren en deurposten en sloten die aan de [bedrijf] en de vereniging van eigenaren van de panden [VVE1] of [VVE2] toebehoorden heeft
beschadigd.
De rest van de tekst van de beschuldiging kan niet worden bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid

4.1.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging met betrekking tot feit 2. Het standpunt van de verdediging is in paragraaf 3.2 al toegelicht.
4.1.2
Ontslag van alle rechtsvervolging voor feit 2
De verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging met betrekking tot feit 2 van de beschuldiging, de heling van schoenen en een jas. Feit 2 van de beschuldiging is weliswaar bewezen, maar dit feit kan niet als heling worden gekwalificeerd. De verdachte heeft namelijk verklaard dat hij de schoenen en de jas zelf heeft gestolen. Voor degene die voorwerpen door zijn eigen misdrijf heeft verkregen, is een veroordeling voor heling uitgesloten. Feit 2 levert daarom geen strafbaar feit op.
4.1.3
Kwalificatie voor feit 1 en feit 3
De bewezen feiten onder 1 en 3 leveren de volgende strafbare feiten op:
feit 1
diefstal, meermalen gepleegd;
feit 3
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen, meermalen gepleegd.
4.2
Strafbaarheid feiten en verdachteDe feiten en de verdachte zijn strafbaar.

5.Straf

5.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, met aftrek van het voorarrest.
5.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte voert aan dat de verdachte ondertussen ongewenst is verklaard door de IND en dat hij na het uitzitten van de straf voor deze zaak zal worden overgebracht naar Polen . Een langere straf heeft hierom geen toegevoegde waarde. De advocaat voert daarnaast aan dat de verdachte onrechtmatig buiten heterdaad door burgers is aangehouden. De advocaat heeft de rechtbank verzocht om daar rekening mee te houden bij het bepalen van de straf. Daarom verzoekt de advocaat om aan de verdachte een straf op te leggen die gelijk is aan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft gezeten.
5.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank legt aan de verdachte een gevangenisstraf van vijf maanden, met aftrek van het voorarrest, op.
Bij het bepalen van deze straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder de verdachte deze feiten heeft gepleegd. Ook weegt de rechtbank het strafblad van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden mee.
Ernst en omstandigheden van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de diefstal van een groot aantal spullen, waaronder (elektrische) fietsen. De verdachte is meerdere nachten achter elkaar in een ware strooptocht de gezamenlijke garage van woningen in de woonwijk [locatie 2] in Woerden binnengegaan. Van alles wat hij daar vond, heeft hij meegenomen. Veel van de door de verdachte gestolen spullen konden niet worden teruggegeven aan de slachtoffers, omdat de verdachte zei dat hij niet meer wist wat hij met de spullen had gedaan. Daarnaast heeft de verdachte in diezelfde woonwijk, in diezelfde periode, bij meerdere gebouwen de deuren, deurposten en sloten beschadigd door (te proberen) deze open te wrikken. Dit zijn ontzettend vervelende feiten voor de slachtoffers, die hun spullen kwijt zijn en achterblijven met schade.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van de verdachte. Hierin leest de rechtbank dat de verdachte in het verleden veel vaker is veroordeeld voor vermogensfeiten. De rechtbank neemt dit in strafverzwarende zin mee.
Strafkader
Om in vergelijkbare zaken zoveel mogelijk gelijk te straffen, werken strafrechters met landelijke oriëntatiepunten. Deze zijn gebaseerd op opgelegde straffen in andere, vergelijkbare zaken. Het oriëntatiepunt voor de diefstal van een fiets waarbij sprake is van veelvuldige recidive is een gevangenisstraf van 1 maand. Voor de diefstal van een elektrische fiets is dit een gevangenisstraf van 2 maanden. Voor beschadiging zijn er geen oriëntatiepunten.
De op te leggen straf
De verdachte heeft op verschillende momenten (elektrische) fietsen en andere goederen gestolen en zich ook nog schuldig gemaakt aan de beschadiging van meerdere deur(post)en en sloten. Gelet op de ernst, de omstandigheden en de hoeveelheid feiten, en gelet op de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd, is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de enige passende straf is.
De advocaat van de verdachte heeft verzocht om bij het bepalen van de straf rekening te houden met het buiten heterdaad aanhouden van de verdachte door buurtbewoners. De rechtbank merkt daarover op dat de verdachte, nadat hij was vastgepakt en vastgehouden door burgers, door de politie op heterdaad is aangehouden voor het bij zich hebben van inbrekerswerktuigen. Eventueel onrechtmatig optreden van de buurtbewoners betekent niet dat de aanhouding van de verdachte door de politie niet rechtmatig was. Bovendien hebben de buurtbewoners de verdachte niet op een gewelddadige of kwalijke manier behandeld. De rechtbank ziet daarom geen reden om met de manier waarop de verdachte is aangehouden rekening te houden bij het bepalen van de straf.
De rechtbank vindt de eis van de officier van justitie passend en veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 5 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft gezeten.
De voorlopige hechtenis
De rechtbank heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de opgelegde vrijheidsstraf.

6.In beslag genomen voorwerpen

De advocaat van de verdachte heeft de rechtbank verzocht om te bepalen dat de schoenen van de verdachte aan hem terug kunnen worden gegeven. De rechtbank kan op basis van het dossier echter niet constateren dat de politie de eigen schoenen van de verdachte in beslag heeft genomen. De rechtbank kan daarom geen beslissing over die schoenen nemen.

7.Vordering benadeelde partij

7.1.
Vordering van de benadeelde partij [bedrijf]
Namens [bedrijf] heeft [persoon] een verzoek tot schadevergoeding ingediend van € 2.210,- aan materiële schade die zij hebben geleden door het onder feit 3 ten laste gelegde.
7.2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering kan worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente.
7.3.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte stelt zich op het standpunt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering, omdat uit de vordering niet blijkt dat [persoon] bevoegd is om [bedrijf] te vertegenwoordigen.
7.4.
Oordeel van de rechtbank
Niet-ontvankelijkheid
De rechtbank verklaart de benadeelde partij [bedrijf] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding. Uit de vordering en bijbehorende stukken blijkt niet of de persoon die de vordering heeft ingediend gemachtigd is om namens [bedrijf] op te treden. Daarnaast is de gestelde schade niet onderbouwd.
Proceskosten
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
8. Vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf
De politierechter in Den Haag heeft aan de verdachte in de zaak met parketnummer 09/047692-25 op 14 februari 2025 een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 dagen opgelegd, met een proeftijd van 2 jaar.
8.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat de rechtbank de vordering toewijst, zodat de voorwaardelijk aan de verdachte opgelegde straf ten uitvoer wordt gelegd. Volgens de officier van justitie heeft de verdachte zich niet gehouden aan de algemene voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig mag maken aan een strafbaar feit.
8.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte laat de beslissing over de vordering tot tenuitvoerlegging aan de rechtbank over.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zal de voorwaardelijk opgelegde straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.

9.Toegepaste wetsartikelen

De opgelegde straf is gebaseerd op de volgende wetsartikelen:
- 57, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat de verdachte de feiten 1, 2 en 3 heeft gepleegd, zoals hierboven in paragraaf 3.4 is omschreven;
- verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging voor feit 2;
- verklaart het bewezenverklaarde van feit 1 en feit 3 strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 4.1.3 is vermeld;
strafbaarheid verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar voor het onder feit 1 en feit 3 bewezenverklaarde;
straf en/of maatregel
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 5 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [bedrijf] – feit 3
  • verklaart [bedrijf] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
vordering tot tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 09/047692-25
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Den Haag bij vonnis van 14 februari 2025 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 dagen;
voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. S.M. van Lieshout, voorzitter, mr. S. Ourahma en mr. A.E. van der Wal, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.I. van Balkom, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2025.
De jongste rechter is niet in de gelegenheid dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is na wijziging van de tenlastelegging ten laste gelegd dat:
feit 1
hij in of omstreeks de periode 23 april 2025 tot en met 26 april 2025 te Woerden,
meermalen althans eenmaal heeft weggenomen een
- elektrische fiets Trek District+ 4 Lowstep Black Satin ( [aangever 1] )
- oranje mountainbike Specialized Epic Fully ( [aangever 2] )
- zwarte fiets Kalkhoff IMAGE 3 ( [aangever 3] )
- Hooverboard ( [aangever 4] )
- sleutel installatiehok en meterkast ( [aangever 4] )
- gereedschapsdoos ( [aangever 5] )
- elektrische fiets display en oplader ( [aangever 6] )
- fietsgereedschaps-set ( [aangever 6] )
- fietscomputer Shimano ( [aangever 7] )
- Sleutel en de display elektrische fiets ( [aangever 8] )
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de bovengenoemde
slachtoffers, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen, telkens
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 2
hij in of omstreeks de periode 24 april 2025 tot en met 25 april 2025 te Woerden,
- schoenen ( [aangever 9] ) en/of
- een jas ( [aangever 5] )
althans een/meerdere goed/goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad,
en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist,
althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen
goed betrof;
feit 3
hij in of omstreeks de periode 24 april 2025 tot en met 25 april 2025 te Woerden
meermaals, althans eenmaal
opzettelijk en wederrechtelijk één of meerdere deuren en/of deurposten en/of
sloten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de
[bedrijf] en/of de vereniging van eigenaren van de panden
[VVE1] en/of [VVE2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield,
beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

Voetnoten

2.Pagina 67-75 van het aanvullend eindPV.
3.Een geschrift: een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] , pagina 33-34 van het PV VGL.
4.Een geschrift: een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte [aangever 2] , pagina 16-17 van het PV VGL.
5.Pagina 12-15 van het PV VGL.
6.Pagina 46-49 van het PV VGL.
7.Een geschrift: een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte van [aangever 5] , pagina 42-43 van het PV VGL.
8.Een geschrift: een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte van [aangever 6] , pagina 50-51 van het PV VGL.
9.Een geschrift: een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte van [aangever 7] , pagina 53-54 van het PV VGL.
10.Pagina 27-29 van het PV RDK.
11.Pagina 38-41 van het PV VGL.
12.Pagina 18-19 van het PV VGL.
13.Pagina 35-37 van het PV VGL.
14.Pagina 30-32 van het PV RDK.