ECLI:NL:RBMNE:2025:5085

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 augustus 2025
Publicatiedatum
26 september 2025
Zaaknummer
11093364 \ MC EXPL 24-3007
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vernietiging koopovereenkomst tweedehands auto op grond van dwaling en opheffing van dwalingsnadeel

In deze zaak heeft eiser, [eiser], een tweedehands Porsche Macan gekocht van [handelsnaam] B.V. en stelt dat hij de koopovereenkomst heeft vernietigd op grond van dwaling, omdat hij niet op de hoogte was van het schadeverleden van de auto, zoals vermeld in een Carfax-rapport. [handelsnaam] betwist de dwaling en stelt dat, indien er al sprake is van dwaling, de kantonrechter het dwalingsnadeel moet opheffen op basis van artikel 6:230 lid 2 BW. De kantonrechter heeft op 20 augustus 2025 uitspraak gedaan en besloten dat er een deskundige moet worden benoemd om het financiële nadeel van [eiser] vast te stellen. De kantonrechter heeft partijen de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over de wenselijkheid van dit deskundigenonderzoek en heeft verdere beslissingen aangehouden. De zaak is verwezen naar de rolzitting voor het nemen van een schriftelijke akte door beide partijen.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
Zaaknummer: 11093364 \ MC EXPL 24-3007
Vonnis van 20 augustus 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen: [eiser] ,
procederend in persoon,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
mede handelend onder de naam [handelsnaam] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen: [handelsnaam] ,
gemachtigde: mr. R.C.J. Jacobs.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis in het incident van 16 oktober 2024;
- de conclusie van antwoord in conventie met voorwaardelijke eis in reconventie, met 6 producties;
- de mondelinge behandeling van 16 april 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling op 16 april 2025 was [eiser] aanwezig. Namens [handelsnaam] was de heer [A] , bestuurder, aanwezig. Hij werd bijgestaan door mr. Jacobs.
1.3.
De kantonrechter heeft bepaald dat hij schriftelijk uitspraak zal doen.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
[eiser] heeft bij [handelsnaam] een tweedehands auto gekocht. Volgens [eiser] heeft hij de koopovereenkomst vernietigd op grond van dwaling. Hij eist dat [handelsnaam] de volledige koopprijs aan hem terugbetaalt. [handelsnaam] is het daar niet mee eens. Als al sprake is van dwaling, vindt zij dat de kantonrechter het dwalingsnadeel moet opheffen en anders dat er een correctie op de terug te betalen koopprijs moet plaatsvinden omdat [eiser] de auto heeft gebruikt. Als de kantonrechter de koopovereenkomst vernietigt, eist [handelsnaam] dat [eiser] de auto terug moet geven op straffe van een dwangsom. In dit vonnis neemt de kantonrechter nog geen beslissingen over de vorderingen over en weer. De kantonrechter vindt het noodzakelijk om een deskundige in te schakelen. Partijen mogen zich hier eerst nog over uitlaten.

3.De beoordeling

in conventie en in reconventie
De auto en de buitengerechtelijke vernietiging
3.1.
De auto die [eiser] op 28 november 2023 van [handelsnaam] heeft gekocht is een Porsche Macan met kenteken [kenteken] . De koopprijs is € 53.105,-. Een paar maanden na de levering wilde [eiser] de auto weer verkopen. Hij is toen in het bezit gekomen van een ‘Voertuig Historie Rapport’ van Carfax (hierna: het Carfax-rapport) van de auto, waarin twee schademeldingen staan. Volgens [eiser] blijkt uit die schademeldingen dat de auto in het verleden total loss is verklaard. [eiser] heeft de koopovereenkomst in een brief van 18 april 2024 buitengerechtelijk vernietigd op grond van dwaling. De kantonrechter moet allereerst beoordelen of die vernietiging terecht is.
Dwaling: het juridisch kader
3.2.
Voor een rechtsgeldig beroep op dwaling is vereist dat het gaat om een overeenkomst 1) die tot stand is gekomen onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken en 2) die bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten. Verder moet sprake zijn van 3) één van de drie dwalingsgevallen uit artikel 6:228 lid 1 BW. [eiser]
draagt de stelplicht en bewijslast van deze vereisten. Dat betekent dat het op de weg van [eiser] ligt om voldoende feiten en omstandigheden aan te dragen waaruit blijkt dat aan alle vereisten uit artikel 6:228 lid 1 BW is voldaan.
3.3.
Volgens [eiser] heeft hij bij het kopen van de auto gedwaald omdat hij niets wist van het schadeverleden en omdat hij niet bekend was met het Carfaxrapport. De kantonrechter zal bij de beoordeling onderscheid maken tussen deze twee omstandigheden.
Geen onjuiste voorstelling van zaken door het schadeverleden
3.4.
Naar het oordeel van de kantonrechter levert het schadeverleden van de auto geen dwaling op. Volgens [eiser] ging hij er bij het sluiten van de koopovereenkomst van uit dat hij een goede auto kocht. De kantonrechter begrijpt uit de dagvaarding dat [eiser] met ‘een goede auto’ een auto zonder veiligheidsrisico’s of risico's op technische gebreken door een schadeverleden bedoelt. Inmiddels is gebleken welke schade de auto in het verleden heeft gehad. [handelsnaam] heeft hier onderzoek naar gedaan. Het gaat om schade uit 2017. Toen stond de auto nog in Duitsland ingeschreven. Het autobedrijf [bedrijf 1] B.V. (hierna: [bedrijf 1] ) heeft de auto toen gekocht en heeft de auto op 11 augustus 2017 laten taxeren door het bedrijf [bedrijf 2] B.V. (hierna: [bedrijf 2] ). [bedrijf 2] heeft een taxatierapport opgesteld. [handelsnaam] heeft dat rapport in deze procedure ingediend. In het taxatierapport staan foto’s van (de schade aan) de auto. Op die foto’s is te zien dat de auto aan de buitenkant geen grote beschadigingen had, zoals deuken veroorzaakt door een aanrijding. Er was wel schade aan de binnenkant van de auto. Het interieur was besmeurd met olie. Verder was er volgens [bedrijf 2] sprake van diefstalschade en startte de motor niet. [handelsnaam] heeft toegelicht dat het probleem met de motor werd veroorzaakt door twee injectoren en dat deze onderdelen voor ongeveer € 2.000,- konden worden vervangen. De kantonrechter gaat ervan uit dat dit klopt. [bedrijf 2] heeft in het rapport namelijk € 2.246,50 aan materiaal en arbeid begroot voor de ‘hoofdremunit ABS’ en de ‘regelunit injectie’. Verder heeft [bedrijf 2] alleen kosten begroot voor het herstel van cosmetische schade, waaronder vervanging van de interieurbekleding en spuitwerkzaamheden. Dat de auto in 2017 naast de twee injectoren nog andere technische gebreken had, is de kantonrechter dan ook niet gebleken. De schade aan de auto is hersteld en de auto is in 2019 door [bedrijf 1] vanuit Duitsland geïmporteerd naar Nederland. Volgens [handelsnaam] had de Rijksdienst voor Wegverkeer de import niet (zonder Wacht Op Keuren-status) toegestaan als het onveilig was om met de auto te rijden. [eiser] heeft dit niet tegengesproken. Door al deze omstandigheden gaat de kantonrechter ervan uit dat [eiser] een goede auto heeft gekocht. De schade uit het verleden brengt op dit moment geen veiligheidsrisico's met zich mee. Er is door de schade ook geen hoger risico op een kortere levensduur van (onderdelen in) de auto. Dat betekent dat [eiser] wat betreft de (technische) staat van de auto geen onjuiste voorstelling van zaken had toen hij de auto kocht. Van dwaling in de zin van artikel 6:228 BW is daarom geen sprake.
Dwaling door het bestaan van het Carfax-rapport
3.5.
Naar het oordeel van de kantonrechter levert het bestaan van het Carfax-rapport wel dwaling op. In dit rapport staat:
Partijen zijn het erover eens dat de twee schademeldingen in het Carfax-rapport waarschijnlijk gaan over hetzelfde schadeveroorzakende incident. Dat vindt de kantonrechter ook aannemelijk, omdat er maar een korte periode tussen de twee schademeldingen zit (19 juli 2017 en 4 augustus 2017). [eiser] was niet bekend met het Carfax-rapport toen hij de auto kocht. Dat rapport bestond op het moment van de koop al wel. [eiser] had bij de koop dus een onjuiste voorstelling van zaken. Verder neemt de kantonrechter aan dat [eiser] de auto niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben gekocht als hij van het Carfax-rapport had geweten (waarover meer onder 3.8). Op het moment van het sluiten van de koopovereenkomst was namelijk nog geen onderzoek gedaan naar de achtergrond en het schadeverleden van de auto. Zonder verder onderzoek is de inhoud van het Carfax-rapport minder eenvoudig op waarde te schatten. Er is ook sprake van één van de dwalingsgevallen, namelijk van het geval uit artikel 6:228 lid 1 sub c BW (de ‘wederzijdse dwaling’). Deze bepaling vereist dat de wederpartij (in dit geval [handelsnaam] ) bij het sluiten van de overeenkomst van dezelfde onjuiste veronderstelling als de dwalende ( [eiser] ) is uitgegaan. Volgens [handelsnaam] was zij ook niet bekend met het Carfaxrapport. Artikel 6:228 lid 1 sub c BW kent nog een uitzondering, maar die is in dit geval niet van toepassing. Dat betekent dat aan alle vereisten voor dwaling in de zin van artikel 6:228 lid 1 BW is voldaan.
Opheffing van het dwalingsnadeel: juridisch kader
3.6.
Als sprake is van dwaling, is een overeenkomst in beginsel vernietigbaar. [handelsnaam] vindt vernietiging van de koopovereenkomst te ver gaan. Zij doet een beroep op artikel 6:230 lid 2 BW. Op grond van deze bepaling kan de kantonrechter (als één van de partijen daarom vraagt) de overeenkomst in stand laten en de gevolgen hiervan wijzigen. Met die wijziging moet de kantonrechter het nadeel opheffen dat [eiser] lijdt doordat de overeenkomst blijft bestaan. [eiser] moet dus in de situatie worden gebracht waarin hij zou hebben verkeerd als hij niet had gedwaald. Een voorbeeld van opheffing van het dwalingsnadeel is dat de koopprijs naar beneden wordt bijgesteld.
3.7.
Dat [eiser] de koopovereenkomst al buitengerechtelijk heeft vernietigd, maakt niet uit. De kantonrechter kan in deze procedure nog steeds artikel 6:230 lid 2 BW toepassen. Dat past bij de gedachte achter die bepaling, namelijk dat de vernietiging (een ingrijpend rechtsmiddel) zo veel mogelijk wordt tegengegaan.
3.8.
Om artikel 6:230 lid 2 BW toe te passen moet wel sprake zijn van nadeel dat kan worden opgeheven. Immaterieel nadeel laat zich (in principe) niet opheffen doordat de gevolgen van de overeenkomst worden gewijzigd. Materieel nadeel (vermogensschade, dus financieel nadeel) laat zich wel opheffen. Voor het berekenen van het nadeel moet een vergelijking worden gemaakt tussen de situatie waarin is gedwaald en de hypothetische situatie waarin dat niet het geval is. Uitgangspunt daarbij is wel dat de overeenkomst ook bij bekendheid met de eigenschap waarover is gedwaald, tot stand was gekomen. De kantonrechter gaat ervan uit dat dat het geval was geweest, maar dan onder andere voorwaarden (zie onder 3.5). [eiser] stelt zich nog op het standpunt dat hij de auto helemaal niet zou hebben gekocht als hij het Carfax-rapport vóór het sluiten van de koopovereenkomst had gezien, maar daar gaat de kantonrechter niet in mee. De kantonrechter gaat ervan uit dat [handelsnaam] ook aanvullend onderzoek naar de achtergrond en het schadeverleden van de auto had gedaan als zij eerder van het Carfax-rapport op de hoogte was gesteld door [eiser] . Uit het aanvullend onderzoek van [handelsnaam] blijkt dat de auto in het verleden geen technische gebreken heeft gehad en dat op dit moment geen sprake is van veiligheidsrisico’s. Verder weegt de kantonrechter mee dat [eiser] tijdens de zitting heeft verklaard dat hij in de zoektocht naar een nieuwe auto specifiek op zoek was naar dit model. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat [eiser] de auto nog steeds zou hebben gekocht, maar dan voor een lagere prijs.
3.9.
De kantonrechter kan de omvang van het nadeel (als dat nodig is) schattenderwijs vaststellen. Daarbij moet de kantonrechter alle relevante omstandigheden van het geval meewegen. Daaronder vallen ook de omstandigheden die zich pas na het sluiten van de koopovereenkomst hebben voorgedaan (zie het arrest van het hof ’s-Hertogenbosch van 13 februari 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:432, rechtsoverweging 5.20).
Wat is het nadeel van [eiser] bij instandhouding van de overeenkomst?
3.10.
Tijdens de zitting heeft [eiser] verklaard dat hij het gebruik van de auto zo veel mogelijk probeert te vermijden. Volgens [eiser] is hij – sinds hij het Carfax-rapport heeft gezien – bang dat de motor afslaat als hij met de auto aan het rijden is. Daardoor voelt hij zich niet meer veilig in de auto. Het nadeel wat [eiser] beschrijft, is immaterieel nadeel. Dat kan de kantonrechter niet opheffen door toepassing van artikel 6:230 lid 2 BW. De kantonrechter sluit niet uit dat [eiser] ook financieel nadeel lijdt als de overeenkomst blijft bestaan. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat de koopprijs van de auto lager was geweest als het bestaan van het Carfax-rapport bij het bepalen van de prijs was meegenomen. [handelsnaam] heeft weliswaar naar voren gebracht dat de auto al scherp geprijsd was, maar dat is niet relevant. Die ‘scherpe’ prijs is namelijk bepaald zonder dat [handelsnaam] bekend was met het Carfax-rapport. Bij de berekening van het nadeel moet wel het taxatierapport van [bedrijf 2] (waaruit de aard van de schade blijkt) worden betrokken. Om vast te stellen of [eiser] bij instandhouding van de overeenkomst financieel nadeel lijdt, heeft de kantonrechter een deskundige nodig. Daarom heeft de kantonrechter het voornemen om een deskundige te benoemen.
Wat als de kantonrechter de overeenkomst na het onderzoek toch vernietigt?
3.11.
Het is mogelijk dat de deskundige tot de conclusie komt dat [eiser] geen financieel nadeel lijdt als de koopovereenkomst blijft bestaan. In dat geval is artikel 6:230 lid 2 BW niet van toepassing en valt de kantonrechter terug op de vordering van [eiser] om de overeenkomst te vernietigen. Als die situatie zich voordoet, vindt [handelsnaam] dat zij bij vernietiging niet de volledige koopprijs aan [eiser] hoeft terug te betalen. Volgens [handelsnaam] heeft [eiser] sinds het sluiten van de koopovereenkomst meer dan 20.000 kilometer in de auto gereden en moet de waardevermindering die daardoor is ontstaan voor rekening van [eiser] komen. Verder is volgens [handelsnaam] onduidelijk in welke staat de auto op dit moment verkeert. De kantonrechter ziet in dit verweer van [handelsnaam] aanleiding om de deskundige een aanvullende opdracht te geven. De deskundige kan onderzoeken hoe hoog de waardevermindering van de auto door de hogere kilometerstand en door eventuele gebreken en gebruikerssporen is. De deskundige hoeft dit alleen te onderzoeken als geen sprake is van financieel dwalingsnadeel.
Hoe gaat deze procedure nu verder?
3.12.
Voordat de kantonrechter een deskundige benoemt, krijgen partijen de gelegenheid om zich bij akte uit te laten over de wenselijkheid van een deskundigenonderzoek. De kantonrechter geeft partijen – ook gelet op de hoge kosten en de (bewijs)risico’s van een deskundigenonderzoek – met klem in overweging om samen in overleg alsnog tot een oplossing te komen.
3.13.
Verder kunnen partijen in de akte een gezamenlijk voorstel doen voor een geschikte deskundige, die bereid is om het deskundigenrapport uit te brengen. Partijen kunnen ook suggesties doen over de vragen die aan de deskundige worden voorgelegd.
3.14.
Tot slot kunnen partijen zich in de akte uitlaten over de vraag wie van partijen
het voorschotvan de te benoemen deskundige moet betalen. De definitieve deskundigenkosten komen – naast de andere (proces)kosten – in beginsel voor rekening van de partij die uiteindelijk ongelijk krijgt.
3.15.
De kantonrechter zal iedere verdere beslissing aanhouden.

4.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie en in reconventie
4.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
woensdag 3 september 2025voor het nemen van een gelijktijdige, schriftelijke akte door beide partijen waarin zij zich uitlaten over het voorgenomen deskundigenonderzoek zoals overwogen onder 3.10 tot en met 3.14 (partijen hoeven dus niet te verschijnen op deze rolzitting);
4.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. B.G.W.P. Heijne en in het openbaar uitgesproken op 20 augustus 2025.